Ovido
Idioma
  • Inglés
  • Español
  • Francés
  • Portuguesa
  • Alemán
  • Italiana
  • Holandés
  • Sueco
Texto
  • Mayúsculas

Usuario

  • Iniciar sesión
  • Crear cuenta
  • Actualizar a Premium
Ovido
  • Inicio
  • Iniciar sesión
  • Crear cuenta

Economie H9/10/11 begrippen

Particulere verzekeringen

Kenmerken; Vrijwillig, commerciële verzekerings maatschappij, premie is gebasseerd op risico.

Werknemers verzekeringen

Kenmerken; alleen voor mensen in londienst, uitkering hangt af van je loon, werknemersverzekeringen begginnen (bijna) altijd met w

Volksverzekeringen

Kenmerken; voor iedereen in Nederland, volksverzekekeringen beginnen (bijna) altijd met a

Opofferingskosten

De opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief.

Hoge tijdsvoorkeur

Consumptie nu verkiezen boven consumptie later. Mensen zullen hierdoor sneller lenen.

Lage tijdsvoorkeur

Consumptie later verkiezen boven consumptie nu. Mensen zullen hierdoor sneller sparen.

Rente

Vergoeding voor lenen.

Aflossing

Het terug betalen van een lening.

Ruilen over tijd

Geld verdienen en geld uitgeven gebeuren nooit op hetzelfde moment.

(Vormen van) Vermogen

1. Spaargeld 2. Onroerend goed 3. Aandelen & obligaties

(Vormen van) Primair inkomen

1. Loon 2. Huur 3. Rente 4. Pacht 5. Winst

(kenmerk) Vermogen

Je meet je vermogen op één moment.

(Kenmerk) Primair inkomen

Je meet je primair inkomen over een periode.

Hypotheek lening

Lening met onderpand. Door een onderpand is er lager risico voor de bank.De bank vraagt lager rente, dan zonder onderpand.

Vermogen

Het genereren van inkomen door geld/bezit. Door het bijvoorbeeld betalen van een pand en die verhuren verdien je steeds meer geld.

Aandeel

Mede-eigenaar van een bedrijf. Veen risico sinds een bedrijf falliet kan gaan.

Rendement (bij aandeel)

2 Vormen van rendement zijn Koerswinst; het verkopen van je aandeel voor hogere prijs. Dividend; het stukje winst.

(Staats)obligatie

Lening met vaste looptijd + vaste rente. Geen risico sinds de overheid niet falliet kan gaan.

Nominale rente

Wat je betaalt qua rente aan de bank in procenten.

Ouderen inkomen

3 vormen van ouderen inkomen. 1. De AOW (een uitkering van de overheid elke maand) 2. (bedrijfs) Pensioen 3. Vermogen

Omslagstelsel

De werkenden van nu betalen voor AOW'ers van nu.

Kapitaaldekingstelsel

Premies van nu worden betaald voor de betaling van uitkeringen in de toekomst.

Inflatie

Algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten, niet alleen van individuele producten.

Waardevaste uitkeringen

Stijgt met inflatie

Directe- en indirecte belasting

Directe belasting betaal je over inkomen of vermogen. Indrecte belasting betaal je over (bv) btw en accijns.

Overheidssaldo

Hoeveel geld de overheid in een jaar tekort komt, of te veel binnen krijgt.

Afspraken groei- en stabiliteitspact

1. De overheidstekort (EMU-Saldo) mag maximaal 3% zijn van bbp. 2. De staatsschuld (Emu-schuld) mag maximaal 60% zijn van bbp.

Proportioneel Belastingstelsel (vlaktaks)

Iedereen betaalt evenveel belasting, ongeacht je inkomen.

Progressief belastingstelsel

Met mate je inkomen stijgt, stijgt je belasting mee.

Belangrijkste bijtellingen

Eigenwoning farfait en een (lease) auto van de zaak.

Belangrijkste aftrekposten

Hypotheek rente , (bv) studiekosten en pensioen premies.

Belasttbaar inkomen/inkomensheffing

Inkomen waar over je belasting betaalt.

Marginale belastingstarief

Belastingstarief dat je betaalt over je laatste euro inkomen.

Draagkrachtbeginsel

Sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. De rijkste mensen betalen het meeste belasting.

Profijt beginsel

Je betaalt voor een overheidsdienstals je er profijt van hebt. (bv college geld en wegebelasting.)

Economische solidariteit

Belangen van de groep verkiezen boven je eigen (finaciële) belangen. (bv AOW is verplichte economische solidariteit.)

Elastisch

Als de prijs stijgt zal de vraag relatief harder dalen

Inelastisch

Wanneer de prijs stijgt daals de vraag relatief midner hard

Welvaardvaste uitkeringen

Stijgt met de gemiddelde stijging van de CAO-lonen

Cuestionario
NEUROSCIENCES
fungi
Organelles functions
plants cell
bio- Mrs H Gren
Bio 105 Lecture 6
social studies
Ions polyatomiques
historu rubia
HHD: undersumption, high intake, low intake of fruit and veg, dairy, fat, fibre
micro
Expressions je suis fatigué
Personnalité
♡ describing appearance
Expressions communes
feelings/symptoms
Bio 111 Lecture 12
Measurements and Dimensions
Adjectif
Expression de ses impressions
Questions
Expression de sentiment
Verbe
♡ Marqueurs de temps
kenneth fahlberg
mikaela björklund fahlberg
madonna
science pt.1
Émotions
INDG
Science Cell Quiz Unit 1
BBP181 midterm prep
tottenham hotspur
kenneth fahlberg
njurunda
matfors
schack
fotboll
Spanish
verb rule
Geneesmiddelkunde
verb
Spanish module 1
Grundläggande strålningsfysik & strålskydd
people
Nurul idah TAYAMMUM
nurul idah GHUSL
Computer studies - Algorithms
Structure of a bacterial cell
Prokaryotic cells and viruses