De huid, het haar, de nagels en de zweetklieren
- Bescherming
- Temperatuurregeling
- Sensaties
- Endocriene regulatie
- Exocriene regulatie
1. De epidermis
2. Dermis (uit embryonale mesoderm)
1. Het axiale skelet (botten van hoofd, nek en romp)
2. Het appendiculaire skelet (Ledematen + schouders + pelvis)
- Skeletspierweefsel
- Hartspierweefsel
- Glad spierweefsel
Tricuspidales (rechts), Mitralis (links)
1. Grote elastische arteriën (bv. aorta)
2. Middelgrote musculaire arteriën (want bestaat vooral uit glad spierweefsel)
3. Kleine arteriën en arteriolen ( Relatief dikke, uit spierweefsel bestaande, wanden en lumen )
Vervoert zuurstof arm bloed naar het hart,
Lagere bloeddruk dus bloedvaten zijn minder dik,
Venen komen uit op vena cava surperior (VCS) en vena cava inferior (VCI) (hier zitten kleppen in )
1. Lymfatische plexi (netwerk van dunne lymfehaarvaten)
2. Lymfevaten (netwerk van vaten met dunne wanden, verspreid door het hele lichaam, bevatten kleppen)
3. Lymfeknopen (opgehoopt lymfeweefsel waar lymfe wordt gefilterd om vervolgens de bloedbaan in te gaan)
4. Lymfocyten
5. Lymfoide organen (milt (spleen), thymus en de lymfeknopen in myeloïde weefsel van het rode beenmerg)
- Rechter lymfatisch kanaal --> daineert lymfe uit de rechterzijde van het hoofd, de nek, de borst en de bovenste rechter ledematen. Eindigt in v. subclavia dextra
- Thoracale kanaal (ductus thoracicus) --> draineert lymfe uit de rest van het lichaam. Begint bij cisterna chyli en eindigt in de v. subclavia sinistra
De neus, paranasale sinussen, pharynx, larynx, trachea, bronchi, bronchioli, alveolaire kanalen, alveoli en de longen
- Beschermt het ruggenmerg en de zenuwwortels
- Ondersteunt het gewicht van de lichaamsdelen superieur van de pelvis
- Is een flecibele axiale as van het lichaam en speelt een belangrijke rol in houding
De lorsode (cervicaal en lumbaal) en kyfose (thoracaal)
1. Cervicale wervels (C1 t/m C7)
2. Thorocale werverls (Th1 t/m Th12)
3. Lumbale wervels (L1 t/m L5)
4. Sarcum (heiligbeen) (S1 t/m S5, samen met het staartbeentje (os coccyx)
Os coccyx
- Wervellichaam: stevig en sterk, ondersteunt het lichaamsgewicht
- Wervelboog: ligt posterior aan het wervellichaam en bestaat uit een rechter en linker pedikel en laminae
- Vertebrale foramen: een wervelkanaal in de wervelboog, waarin het ruggenmerg, de hersenvliezen, vet, spinale zenuwwortels en vaten liggen
- 7 uitstekende delen (processi)
- Een processus spinosus in de mediaan
- Twee processi transcersi aan de buitenste zijden
- Vier processi articulares waarvan twee superior en twee inferior
De mediaan op het anterieure gedeelte van de thorax
De lijnen die door het midden van de claviculae gaan, parralel aan de mediaan
Parallel aan de anterieure axillaire plooi, Deze plooi wordt gevormd door de pectoralis major aan te spannen.
In het midden van de anterieure en de posterieure axillaire lijn
Parallel aan de antieure axillaire lijn, over de posterieure axillaire plooi. Deze plooi wordt gevormd door aanspanning van de latissimus dorsi
De midaan op het posterieure gedeelte van de thorax
De middellijnen van de zijvlakken van de posterieure mediaan, parallel aan de mediaan
Thorocale wand, hart, de longen, de thymus, het distale deel van de trachea het grooste gedeelte van de oesophagus
De ruimte tussen de ribben die opgevuld is met spieren, bloedvaten en zenuwen
Via de bovenste thoracale opening, superior thoracic aperture)
- Posterior bij wervel Th1
- Lateraal bij het eerste paar ribben en kraakbeenribben
- Anterior bij de grens superior bij het bovenste gedeelte van het sternum: het manubrium van het sternum
Met de onderstre thoracale opening, inferior thoracic aperture
- Posterior wevel Th12
- Lateraal, posterior bij het 11e en 12e paar ribben
- Lateraal, anterior bij de kraakbeenribben van rib 7 t/m 10
- Anterior bij het onderste puntje van het sternum
Dat is een inkeping ter hoofte van de tweede thoracale wervel, de top van het manubrium, en het midden tussen de articulatie van de twee claviculae
De hoek markeert het scharnierpunt tussen het manubrium en het sternum, de scheidingslijn tussen het superieure en het inferieure mediastinum, en de plaats waar de twee ribben samenkomen
Markeert het T4 dermatoom en ongeveer ter hoogste van de koepel van het respiratoire diaframa aan de rechterzijde
Markeert de inferieure omvang van het sternum en het anterieure aanhechtingspunt van het diafragma