WAT: abstract, half abstract, figuratief
HOE: -dmv beeldende middelen: materialen, technieken, BEELDENDE ASPECTEN
licht, kleur, ruimte, compositie, vorm (verder nog lijn en punt)
1. geometrisch/organisch
2. plastisch
3. enkel/samengesteld
4. open/gesloten
5. negatief/positief
6. ruimtelijk/plat
herhaling van bepaalde vorm in werk
vorm is in het werk anders afgebeeld dan het er echt/normaal uit ziet. (vervormd/niet meer herkenbaar)
vorm tussen twee objecten
1. licht donker
2. koud/warm
3. complementair
4. kwaliteitscontrast
5. kwantiteitscontrast
6. kleur-kleur contrast
Impressief: zoals ogen het zien (kan beinvloed zijn door omgeving (licht etc)
lokaal: hoe kleur echt is
alles wat op kleurencirkel zit
oranje, groen, paars
alles op kleurencirkel, dus primair of secundair (tertiair is onzuiver en staat er NIET op)
1. naar beschrouwer toe, of af
2. van links of rechts
3. van boven of onder
direct: meelicht, tegenlicht, zij licht, strijklicht
1. weerkaasts
2. weerspiegeld
3. reflectie-> glimlicht
-eigen
-slag
-kern (donkerste deel schaduw)
-kort/lang/gebroken
1. verschillende projectie methoden
2. overlapping/snijding
3. verkleining
4. verkorting (bv potlood vooraanzicht)
5. kleuren perspectief (rood naar je toe, blauw van je af)
6. atmosferisch perspectief (vervaging)
7. afsnijding
8. plasticiteit
9. ritme/herhaling
1. kikvors-perspectief
2. normaal
3. ruiter
4. vogelvlucht
5. dichtbij/verweg
1. diagonaal
2. centraal
3. driehoeks
4. piramidaal
5. over all
recht/niet bewegend
veel beweging