Ovido
Lingua
  • Inglese
  • Spagnolo
  • Francese
  • Portoghese
  • Tedesco
  • Italiano
  • Olandese
  • Svedese
Testo
  • Maiuscole

Utente

  • Accedi
  • Crea account
  • Passa a Premium
Ovido
  • Home
  • Accedi
  • Crea account

Psychologie H1

Sociale psychologie

Wetenschappelijke studie over gedachten, gevoelens en gedrag van individuen dat wordt beïnvloed door de aanwezigheid van anderen.

Impliciete aanwezigheid

Ingebeelde aanwezigheid

Expliciete aanwezigheid

Werkelijke aanwezigheid

Wat is het doel van sociale psychologie?

Algemene uitspraken formuleren over psychologische processen

Sociale invloed

Effect dat woorden, daden of alleen de aanwezigheid van anderen hebben op onze gedachten

Psychologische sociale psychologie

Nadruk op individu. Sociaal gedrag begrijpen door het analyseren van onmiddelijke stimuli + persoonlijkheidstrekken

Sociologische sociale psychologie

Nadruk op groep. Sociaal gedrag bepalen door sociale variabelen te analyseren (observaties, correlationele studies, experimenten)

Construct

Manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.

Social thinking

Construeren van eigen sociale realiteit (sociale intuïtie, attitudes vormen door gedrag, oordelen, gedrag)

Social influence

Sociale invloeden op gedrag (gedrag wordt bepaald door sociale groepslidmaatschappen, eendracht, gehoorzaamheid)

Social relations

Sociaal gedrag is biologisch gedrag (Gevoelens en acties worden gevormd door intra groep + inter groepsrelaties) (agressie, intimiteit, helpen, aantrekkingskracht)

Sociale cognitie

Manier waarop informatie van sociale wereld wordt geïnterpreteerd, geanalyseerd, onthouden en gebruikt.

Dual proces modellen van cognitie

Theorieën over sociale cognitie dat mensen twee verschillende strategieën gebruiken om sociale stimuli te beantwoorden en te begrijpen
1. Inspannend

2. Moeiteloos denken

Expliciete cognitie

Bewuste beslissingen (inspannend + relatief moeiteloos denken)

Impliciete cognitie

Onbewust beslissingen nemen door automatisch geactiveerde evaluaties (moeiteloos denken)

Hoe heeft cultuur invloed op sociaal gedrag?

Door leefstijl van volk, ideeën, symbolen, voorkeuren, delen van objecten

Hoe heeft ideologie invloed op sociaal gedrag?

Set van geloven en waarden die gedeeld worden in een sociale groep die henzelf en anderen een cultuur uitleggen

Hoe heeft individualisme invloed op sociaal gedrag?

Door de filosofie van leven die prioriteit van individuele behoeften boven groepsbehoeften plaatst. Mensen zorgen voor zichzelf en familie en zijn autonoom.

Hoe heeft collectivisme invloed op sociaal gedrag?

Prioriteit ligt bij groepsbehoeften en voorkeur ligt bij hechte relaties. Vroeger kwam dit voor om mensen te beschermen van bedreigende situaties

Automatisch verwerken

Automatisch, onbewust en vaak op emotionele factoren. Het gebeurt snel en parallel met andere gebeurtenissen

Gecontroleerd denken

Bewust, systematisch en gecontroleerd door gedachten. Het gaat langzaam en in series.

Evolutionair perspectief

Sociaal gedrag wordt verklaard vanuit fysieke en psychologische kenmerken die zijn aangepast op kansen om te overleven en voort te planten te vergroten.

Natuurlijke selectie

Belangrijke eigenschappen om te overleven en voort te planten worden doorgegeven aan nageslacht

Evolutie

Genetische veranderingen door natuurlijke selectie

Wat zijn twee kenmerken van evolutie?

1. Populatie evolueert, niet het individu
2. Het leidt tot complexer leven

Wat verklaart het evolutionair perspectief?

Universeel gedrag van mensen (trouwen, roddelen, taboes) en overeenkomsten met dieren (gezichtsuitdrukkingen, vertoon macht)

Sociocultureel perspectief

Zoeken naar oorzaken van sociaal gedrag in invloed van sociale groepen

Wat verklaart het sociocultureel perspectief?

Verschillen tussen culturen

Sociaal cognities (perspectief)

Richt zich op mentale processen (aandacht, interpretatie, geheugen)

Gestalt psychologie

Bestudeert de subjectieve manier waarop een object in de geest van mensen verschijnt

Hoe interacteren perspectieven?

1. Het ene perspectief is niet meer waar dan een ander
2. Ze helpen elkaar om grote fenomenen te verklaren

Axioma

Basisaanname die niet per se bewezen is maar een aanvaarde bewering is

Wat zijn de drie soorten axioma's?

1. Persoon X Situatie, situaties hebben automatische invloed op personen (menselijk doen + welzijn)
2. Mens construeert realiteit (situatie - perceptie - cognitie - gedrag)

3. Mens is sociaal dier

Sociale facilitatie

Beter taken uitvoeren in de aanwezigheid van anderen

Sociale inhibitie

Taken slechter uitvoeren in de aanwezigheid van anderen

Waarvoor zorgt de aanwezigheid van anderen?

Voor een opwinding die zorgt voor inhibitie of facilitatie

Drive Theory (Zojanc)

Dominant gedrag is correct bij betere prestaties na goed geleerd gedrag. Niet-dominant gedrag is niet correct wanneer er verslechterde prestatie bij niet goed geleerd gedrag

Groepspolarisatie

Prestaties en meningen van anderen worden extremer bij de aanwezigheid van anderen.

Risky shift fenomeen

Groepen nemen riskante beslissingen

Cautious shift

Naarmate mensen groepsbeslissingen hebben gemaakt wordt het voorzichtiger

Groupthink

Door polarisatie maken mensen slechte beslissingen en inschattingen door de behoefte om consensus te hebben

Need to belong

Mensen hebben de behoefte aan verbondenheid met anderen

Waardoor hebben mensen behoefte aan verbondenheid?

1. Het is evolutionair nuttig
2. Het zorgt voor psychologisch en emotioneel welzijn

Hoe zorgt informationele invloed voor groepspolarisatie?

Normen en waarden worden bepaald door dominante standpunt, alleen argumenten voor standpunt van dominante groep, opeenstapeling van argumenten leiden tot extremer standpunt, actief deelnemen leiden tot meer attitudeverandering

Hoe zorgt normatieve invloed voor groepspolarisatie?

1. Sociale comparison - extreem standpunt innemen om leuk gevonden te worden
2. Pluralistic ignorance - denken dat mensen in eigen groep geen extreme standpunten hebben

Wat zijn de gevolgen van sociale uitsluiting?

1. presteren minder op cognitieve taken (iq)
2. hevigere emoties

3. agressie

Waardoor ontstaat er groupthink?

1. Sterke leider met directieve leiderschapsstijl
2. Hechte groep en sterke norm van conformeren

3. Stress en druk van buitenaf

Symptomen van groupthink

Illusie van onkwetsbaarheid, negatiev stereotypering, geloof in moraliteit, geloof in unanimiteit, collectieve rationalisatie, mindguards

Hoe kan je groupthink voorkomen?

Leider neemt niet als eerst beslissing, leider overlegt eerst individueel, plan B, vragen stellen bij outsiders, leider is niet partijdig, devil's advocate

B = f(PxE)

Behaviour, Persoon, Situatie (sociaal gedrag is interactie tussen situatie en persoon)

Hoe heeft situatie invloed op je gedrag?

1. Sociaal wenselijk gedrag
2. Normen van situatie

3. Situatie beïnvloedt persoon

Milgram experiment

Mensen denken dat onderzoeker dodelijke stroomshocken krijgt (situatie x persoon)

Naïef realisme

We denken dat wat wij zien de realiteit is, we zijn overtuigd van onze intepretatie van de werkelijkheid

Zelf-verbeteringsmotief

Mensen willen een goed gevoel over zichzelf

Accuraatheidsmotief

Mensen willen een correct beeld over zichzelf

Beter-dan-gemiddeld effect

Onze eigen capaciteiten overschatten om ons zelfbeeld te beschermen

Onrealistisch optimisme

Overschatten van de kans dat ons iets goeds zal overkomen en onderschatten dat ons iets slechts zal overkomen om mentaal gezond te blijven

Vals consensus effect

Slechte eigenschappen die we hebben, hebben anderen ook dus het is minder erg

Vals uniciteitseffect

Goede eigenschappen die we hebben, hebben andere niet dus voel je je beter over jezelf

Quiz
frans chaptire 3
frans chaptire 3
Begrepp, religion prov begrepp
metal extraction
behaviour of metals
anglais vacances de fevrier
Theorists
Ak Hoofdstuk 3
magtarm
connecteur logique
practical lab 3 part 2
practical lab 3 part 1
chapter 27
Weekly Spelling Test
plant cell
chemistry
religon
reproduction
science chp.8
Animal cell
periodic table
periodic table
waves physics
biologie
Physics
racines grecques
anna
svår
acid bases and salts
UE7- histoire illustrée de l'anatomie: une science et un art
skeletal muscles are stimulated to contract by nerves and act as effectors
Viollet le Duc
Anatomie Ademhaling
Matte 3C Regler
Unit 6 del 3
Strategie H3
hydrocarbures
SCIENCE QUIZ FEB 29
Geography
Exan Review
BIO 3
Presentation 2
differential association theory and psychdynamic explain
chapter 26
Navy shit
reversible reactions and equilibrium
spaans zinnen hz3
Vocabulaire de LORE
p
Anatomi och Fysiologi CNS