Wetenschappelijke studie over gedachten, gevoelens en gedrag van individuen dat wordt beïnvloed door de aanwezigheid van anderen.
Ingebeelde aanwezigheid
Werkelijke aanwezigheid
Algemene uitspraken formuleren over psychologische processen
Effect dat woorden, daden of alleen de aanwezigheid van anderen hebben op onze gedachten
Nadruk op individu. Sociaal gedrag begrijpen door het analyseren van onmiddelijke stimuli + persoonlijkheidstrekken
Nadruk op groep. Sociaal gedrag bepalen door sociale variabelen te analyseren (observaties, correlationele studies, experimenten)
Manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
Construeren van eigen sociale realiteit (sociale intuïtie, attitudes vormen door gedrag, oordelen, gedrag)
Sociale invloeden op gedrag (gedrag wordt bepaald door sociale groepslidmaatschappen, eendracht, gehoorzaamheid)
Sociaal gedrag is biologisch gedrag (Gevoelens en acties worden gevormd door intra groep + inter groepsrelaties) (agressie, intimiteit, helpen, aantrekkingskracht)
Manier waarop informatie van sociale wereld wordt geïnterpreteerd, geanalyseerd, onthouden en gebruikt.
Theorieën over sociale cognitie dat mensen twee verschillende strategieën gebruiken om sociale stimuli te beantwoorden en te begrijpen
1. Inspannend
2. Moeiteloos denken
Bewuste beslissingen (inspannend + relatief moeiteloos denken)
Onbewust beslissingen nemen door automatisch geactiveerde evaluaties (moeiteloos denken)
Door leefstijl van volk, ideeën, symbolen, voorkeuren, delen van objecten
Set van geloven en waarden die gedeeld worden in een sociale groep die henzelf en anderen een cultuur uitleggen
Door de filosofie van leven die prioriteit van individuele behoeften boven groepsbehoeften plaatst. Mensen zorgen voor zichzelf en familie en zijn autonoom.
Prioriteit ligt bij groepsbehoeften en voorkeur ligt bij hechte relaties. Vroeger kwam dit voor om mensen te beschermen van bedreigende situaties
Automatisch, onbewust en vaak op emotionele factoren. Het gebeurt snel en parallel met andere gebeurtenissen
Bewust, systematisch en gecontroleerd door gedachten. Het gaat langzaam en in series.
Sociaal gedrag wordt verklaard vanuit fysieke en psychologische kenmerken die zijn aangepast op kansen om te overleven en voort te planten te vergroten.
Belangrijke eigenschappen om te overleven en voort te planten worden doorgegeven aan nageslacht
Genetische veranderingen door natuurlijke selectie
1. Populatie evolueert, niet het individu
2. Het leidt tot complexer leven
Universeel gedrag van mensen (trouwen, roddelen, taboes) en overeenkomsten met dieren (gezichtsuitdrukkingen, vertoon macht)
Zoeken naar oorzaken van sociaal gedrag in invloed van sociale groepen
Verschillen tussen culturen
Richt zich op mentale processen (aandacht, interpretatie, geheugen)
Bestudeert de subjectieve manier waarop een object in de geest van mensen verschijnt
1. Het ene perspectief is niet meer waar dan een ander
2. Ze helpen elkaar om grote fenomenen te verklaren
Basisaanname die niet per se bewezen is maar een aanvaarde bewering is
1. Persoon X Situatie, situaties hebben automatische invloed op personen (menselijk doen + welzijn)
2. Mens construeert realiteit (situatie - perceptie - cognitie - gedrag)
3. Mens is sociaal dier
Beter taken uitvoeren in de aanwezigheid van anderen
Taken slechter uitvoeren in de aanwezigheid van anderen
Voor een opwinding die zorgt voor inhibitie of facilitatie
Dominant gedrag is correct bij betere prestaties na goed geleerd gedrag. Niet-dominant gedrag is niet correct wanneer er verslechterde prestatie bij niet goed geleerd gedrag
Prestaties en meningen van anderen worden extremer bij de aanwezigheid van anderen.
Groepen nemen riskante beslissingen
Naarmate mensen groepsbeslissingen hebben gemaakt wordt het voorzichtiger
Door polarisatie maken mensen slechte beslissingen en inschattingen door de behoefte om consensus te hebben
Mensen hebben de behoefte aan verbondenheid met anderen
1. Het is evolutionair nuttig
2. Het zorgt voor psychologisch en emotioneel welzijn
Normen en waarden worden bepaald door dominante standpunt, alleen argumenten voor standpunt van dominante groep, opeenstapeling van argumenten leiden tot extremer standpunt, actief deelnemen leiden tot meer attitudeverandering
1. Sociale comparison - extreem standpunt innemen om leuk gevonden te worden
2. Pluralistic ignorance - denken dat mensen in eigen groep geen extreme standpunten hebben
1. presteren minder op cognitieve taken (iq)
2. hevigere emoties
3. agressie
1. Sterke leider met directieve leiderschapsstijl
2. Hechte groep en sterke norm van conformeren
3. Stress en druk van buitenaf
Illusie van onkwetsbaarheid, negatiev stereotypering, geloof in moraliteit, geloof in unanimiteit, collectieve rationalisatie, mindguards
Leider neemt niet als eerst beslissing, leider overlegt eerst individueel, plan B, vragen stellen bij outsiders, leider is niet partijdig, devil's advocate
Behaviour, Persoon, Situatie (sociaal gedrag is interactie tussen situatie en persoon)
1. Sociaal wenselijk gedrag
2. Normen van situatie
3. Situatie beïnvloedt persoon
Mensen denken dat onderzoeker dodelijke stroomshocken krijgt (situatie x persoon)
We denken dat wat wij zien de realiteit is, we zijn overtuigd van onze intepretatie van de werkelijkheid
Mensen willen een goed gevoel over zichzelf
Mensen willen een correct beeld over zichzelf
Onze eigen capaciteiten overschatten om ons zelfbeeld te beschermen
Overschatten van de kans dat ons iets goeds zal overkomen en onderschatten dat ons iets slechts zal overkomen om mentaal gezond te blijven
Slechte eigenschappen die we hebben, hebben anderen ook dus het is minder erg
Goede eigenschappen die we hebben, hebben andere niet dus voel je je beter over jezelf