Ovido
Idioma
  • Inglês
  • Espanhol
  • Francês
  • Português
  • Alemão
  • Italiano
  • Holandês
  • Sueco
Texto
  • Maiúsculas

Usuário

  • Entrar
  • Criar conta
  • Atualizar para Premium
Ovido
  • Início
  • Entrar
  • Criar conta

Geneeskunde 1.1.2 stof week 5b deel 1

Wat is een farmacon?

Een farmacon is de chemische verbinding die toegepast wordt om ziekten of gevolgen daarvan tegen te werken en genezing te bevorderen of berwerkstelligen

Wat is de farmacodynamiek?

De farmacodynamiek is de leer en werking van de farmaca. Wat doet het farmacon met het lichaam.

Wat is farmacokinetiek

Farmacokinetiek bestudeerd de veranderingen van de concentraties van het farmacon in het lichaam in relatie tot tijd. Wat doet het lichaam met het farmacon.

Uit welke 4 fasen bestaat geneesmiddelenonderzoek?

1. Eerste toediening bij klein aantal gezonde vrijwilligers
2. Onderzoek naar werkzaamheid en veiligheid op korte termijn

3. Testen van de dosering op haalbaarheid en effectiviteit bij een grote groep patiënten

4. Registratie en of het middel geraleerd is aan de indicatie

Waarom worden er weinig eiwitmoleculen benut door de farmacie

- Eiwitten zijn onbereikbaar (Intracellulair milieu)
- Er moet rekening gehouden worden met nevenwerkingen

- Alternatieve signaalroutes kunnen de verandering van functie van één eiwit op fysiologisch niveau teniet doen

Welke 4 soorten eiwitten zijn aangrijpingspunten voor farmaca?

- Membraangebonden eiwitten (receptoren)
- Enzymen

- Transporteiwitten

- Ionkanalen

Wat is het signaaltransuctie systeem genoemd?

De receptor, het uiteindelijke cellulaire doelwit en eventuele intermediaire moleculen.

Wat is de efficacy?

De neiging van een farmacon om de receptor waaraan het gebonden is te activeren

Wat zijn aan kinase gekoppelde receptoren?

(Groei en differentiatie) vaak proteïnekinasen die aan plasmamembraan zijn gebonden, werken via fosforylering van doeleiwitten. Er wordt een fosfaatgroep van een ATP-molecuul gebruikt.

Wat zijn aan G-gekoppelde receptoren?

G-proteïnegekoppelde receptoren zijn receptoren die zich in het celmembraan bevinden, en signalen kunnen ontvangen van de buitenkant van het membraan, en een respons geven aan de binnenkant van het membraan.
(GTP --> GDP)

Wat zijn intracellulaire receptoren?

Deze receptoren bevinden zich binnenin de cel. Na koppeling van endogene ligand verplaatst de receptor zich naar de nucleus, bindt zich aan het DNA, waardoor bepaalde transcriptie wordt verhoogd.

Wat bevatten enzymen?

Enzymen bevatten een gedeelte dat de katalytische functie uitvoert (active site) en het overige gedeelte (allosteric site)

Welke twee transporteiwitten zijn er waar farmaca invloed op hebben?

- ion-pompen
- Heropname van stoffen via carrier transport

Welke ionkanalen zijn er?

- Receptor afhankelijke ionkanalen
- Spanningsafhankelijke ionkanalen

Wat is competitief antagonisme?

De competitie van de agonist tegen de antagonist

Wat is niet-competititef antagonisme?

Wanner de werking van de antagonist niet volledig teniet kan worden gedaan door de agonist.

Wat is chemisch antagonisme?

Als twee stoffen in een oplossing mengen. Hierdoor verdwijnt het effect van de actieve stof.

Wat is het effect van partieel antagonisme?

Competitie tussen een partiële agonist en een volledig agonist

Wat is fysiologisch antagonisme?

Twee tegenovergestelde acties op hetzelfde orgaan van twee stoffen doen elkaars werking teniet.

Wat is farmacokinetisch antagonisme?

Wanneer de antagonist de concentratie van de actieve farmaca vermindert aan de actieve kant.

Wat is de Emax?

De Emax is de maximale respons dat een farmacon kan produceren.

Wat is de EC50?

De EC50 is de concentratie van het farmacon wat nodig is om 50% van de maximale respons te veroorzaken

Wat is pD2?

Verwijst naar de potentie van een agonist. (negatieve logaritme met grondtal 10 van EC50)

Wat is de intrinsieke activiteit?

De intrinsieke activiteit is de eigenschap van een agonist die de grootte van de respons t.o.v de maximale respons uitlokt

Wat is de therapeutische breedte?

Is het verschil in de hoeveelheid farmacon benodigt voor een toxisch effect.

Wat zijn verschillende mechanismen die kunnen leiden tot geneesmiddelen resistentie?

- Een verandering in receptoren
- Een translocatie van de receptoren

- Uitputting van de mediatoren

- Een veranderde metabolisme degradatie van het farmacon

- Fysiologische adaptatie

- Een actieve verdrijving van het farmacon uit de cellen

Stap 1

- Aard en ernst van de symptonen
- Oorzaak

- Bijdragende factoren

- Eventuele gevolgen

Stap 2

- Doel van de behandeling
(curatief of preventief, verlichting an klachten of palliatieve behandeling)

Stap 3

- Welke effectieve behandelingsmethoden zijn er?

Stap 4

Welke patiëntspecifieke gegevens zijn er ivm behandelmethoden

Welke overwegingen kunnen een rol spelen bij de keuze van een medicament? (6)

- comorbiditeit
- fysiologische situaties

- interacties met bestaande behandelingen

- intoxicaties bij de patiënt

- Bekende allergenen

- Te verwachten therapietrouw

Stap 5

- Behandeling wordt geconcretiseerd,
- Frequentie en duur moeten gemotiveerd worden

- Patiënt moet zo goed mogelijk geinformeerd en geinstrueerd worden (bijwerkingen, werking, medicatie-instructies, waarschuwingen)

Stap 6

- Afspraken met patiënt om effectiviteit, veiligheid en therapietrouw te controleren

Wat zijn P-drug?

P-drug is het medicijn wat de dokter als voorkeur heeft bij een bepaalde ziekte. De P-drug kan tot een bepaalde P-group horen

Quiz
Revision for B4 Test - Biology - Harry Barnwell
Revision for B4 Test - Biology
Islam
Geneeskunde 1.1.2 stof week 5a
Finansiell analys -
ProgExam1
DidactiqueQuizz
Periodismo
Oficios y profesiones
Madhyama Pratham Instruments Theory
Econ Chapter 4 - Elascitity
test
Grundämnen kemi 1
FSS - Midterm Flashcards
PE- Applied Anatomy and Physiology(paper1)- Lever systems-(1.1.4)
spanish body parts
OPTA 215 ( hearing Loss)
PE - Applied Anatomy and Physiology(paper 1)-Types of Contraction-(1.1.2)
PE - Applied Anatomy and physiology(paper 1)-muscular skeletal-(1.1.1)
Droit constitutionnel : 19 septembre 2023 Théorie de l’Etat ; Constitution (l
latin ch1
Proteomik
UK2
Affinité electronique et electronegativité
PA28 POH
Geneeskunde 1.1.2 stof week 7
CLINICAL PSYCHOLOGY AO1
Kemi
konstruktion
Science
science
Franska
chapter 1-6 1480
Energie d'ionisation
french test
Unit 8: Key terms
Proprietés periodiques
japanese
math
La mole
all parts of the female pelvis
menstrual cycle and hormones
OPTA 222 (Spina Bifida)
Module 46
amniotic fluid characteristics and functions
OPTA 222 (Spasticity)
Plancental Functions
Spanska v.42
revolution
Module 45