Volatile (vluchtig)
uncertain (onzeker)
complex (ingewikkeld)
ambiguous (dubbelzinnig)
Organizational Design and Structure
- shared values
- shared interests
- shared structures
- shared strategy
- shared action
- focus op het beinvloeden van de toekomst ipv het voorspellen
- kijk verder dan de norm (status quo)
- werk samen met partijen buiten je kring
- versimpel het werk en de omgeving
1. what is
2. what if
3. what wows
4. what works
1. identify an opportunity
2. scope your project
3. draft your design brief
4. make your plans
5. do your research
6. identify insights
7. establish design criteria
8. brainstorm ideas
9. develop concepts
10. create some napkin pitches
11. surface key assumptions
12. make prototypes
13. get feedback from stakeholders
14. run your learning launches
15. what's next
Wat is het probleem en hoe/met wie gaan we dit oplossen?
probeer meerdere mogelijkheden uit
the wow zone
- stakeholders zijn geinteresseerd
- realistisch (kan gemaakt worden)
- behaalt de doelstellingen van het bedrijf
stel jezelf deze vragen:
- is het voor de organisatie van belang om deze problemen op te lossen?
- is het een already geconstateerd probleem?
- heb je de middelen om dit probleem op te lossen?
- heb je toestemming van leadership?
- is the problem human-centered
- how clearly do you understand the problem or potential solution
- what's the level of uncertainty
- what's the degree of complexity
- is het haalbaar zonder te veel stress
- kan je meerdere gebruikers interviewen
- geloof je erin dat je iets kan designen for your users needs
- ben je bereid om aan prototyping te doen?
begin de vraag met: hoe kunnen we... (how could we..)
een design brief moet zoveel mogelijk duidelijkheid schetsen over het project
activities, people, research
als de observatie doelbewust gepland is en een probleemstelling beantwoord
observaties in alledaagse situaties
lijst met gedragingen opgesteld die je gaat bekijken (van te voren gepland)
waarnemen wat er zoal gebeurt (zitten en kijken zonder plan)
fysiek aanwezig bij de observatie
gebruik maken van bijv videomateriaal of spiegels (niet fysiek aanwezig)
bekend/onbekend dat je aan het observeren bent (undercover)
participeren aan de activiteiten van de mensen die je observeert (meedraaien)
gedurende een bepaalde periode wordt geteld hoe vaak een bepaald gedrag voorkomt
gedurende ene bepaalde periode wordt bij elk signaal het gedrag van dat moment genoteerd
er bestaat overeenstemming tussen de onderzoekers over de codering van begrippen en de interpretatie van het gedrag
groep personen die regelmatig wordt ondervraagd over uiteenlopende onderwerpen
operationaliseren is een manier om abstracte ideeën of concepten om te zetten in concrete stappen die je kunt meten of observeren
het deel van een vragenlijst dat (niet) ingevuld terugkomt
de respondent slaat een of meerdere vragen over
vertekening van de resultaten omdat niet iedereen in de steekproef aan het onderzoek meedoet
non-respons doordat respondenten er zelf voor kiezen om niet mee te doen, of door toevallige fouten
mensen die niet mee willen werken aan een onderzoek
een kenmerk of eigenschao van een object (bv leeftijd van een persoon die meedoet aan je onderzoek)
oorrzaakvariabelen (of predictoren) omdat ze een situatie manipuleren
variabelen die vereanderen onder invloed van de onafhankelijke variabelen, andere benamingen hiervor zijn: effectvariabele en gevolgvariabele
discrete waarden, losse categorieën, kwalitatief
getallen waar niks tussen kan komen
variabele die bestaat uit twee gelijke categorieën, kenmerk met slechts twee antwoord mogelijkheden
kan slechts twee variabelen aannemen, een 0 als de situatie niet van toepassing is een 1 als dit wel zo is.
- enkele (discrete) waarden
- losse categorieen
- kwalitatief
- rangorde
- afstand gelijk
- numeriek
- waarden continu
absoluut nulpunt
een manier om te meten hoeveel iemand van iets vindt (meetstokje)
heel erg lekker, best wel lekker, een beetje lekker etc
de verhouding tussen twee hoeveelheden, vaak om een vergelijking te maken tussen verschillende groepen of categorieën
- continy
- gelijke intervallen
- gelijke, betekenisvollen verhoudingen
- natuurlijk nulpunt
- kwanitatief
schatting aan de hand van analyses
als je een uitspraak wil doen over een situatie of een eigenschap in je populatie en alleen beschikt over een steekproef
95% als grenswaarde
H0, wordt gebruikt zoalng er onvoldoende bewijs is voor het alternatief. (dit medicijn maakt mensen niet beter)
H1, wordt gebruikt om te kijken of een idee klopt (dit medicijn maakt wel een verschil/heklpt wel)
- helder geformuleerd, geen vage begrippen
- kent twee delen: een nullhypothese en een alternatieve hypothese
- de twee hypothesen zijn complementair, ze sluiten elkaar uit (medicijn helpt niet, medicijn helpt wel)
- de hypothesen bevatten de verwachte oorzaak (onafhankelijk variabele) en het verwachte gevolg of de testvariabele (afhankelijke variabele)
- een hypothese moet toetsbaar zijn: de houdbaarheid moet kunnen worden vastgelegd met kwantitatieve analyse
- de hypothesen zijn eenzijdig of tweezijdig
je maakt altijd onderscheid tussen de bestaande situatie en de nieuwe of alternatieve situatie. Die wil je testen, maar je accepteert alleen het alternatief als je zeker weet dat dit klopt. Je test dit alternatief onder aanname van de waarheid van de basishypothese (nullhypothese)
- je beantwoordt een vraag over een uitkomst in een populatie --> je verwachting
- je formuleert hypothesen over deze verwachting
- die hypothese toets je (kwantitatief) aan de hand van je steekproef gegevens, met bhv geschikte toets
- je berekent de bijbehorende kans: deze kans dat de nullhypothese waar is loopt van 0-100%
- is de kans (op toeval) kleiner dan 5%, dan verwerp je de null-hypothese: de uitkomst is significant
beschrijvingen van één variabele tegelijk
is een manier om twee dingen tegelijk te bekijken en te begrijpen. het helpt om te zien hoe twee verschillende dingen samen hangen.
twee dingen met elkaar vergelijken om te zien hoe ze met elkaar verband houden
1. orientatie op de gegevens
2. beschrijving van de achtergrondkenmerken met behulp van: tabellen, grafieken, kengetallen
3. beschrijven van twee variabelen met behulp van: kruistabellen, grafieken van twee variabelen
4: vergelijken van twee variabelen op basis van kerngetallen
tabel waarin wordt aangegeven hoe vaak scores voorbijkomen (in relatie tot het totaal)
het aantal waarnemingen per categorie
het aantal waarnemingen ten opzichte van het totale aantal waarnemingen
het uitdrukken van relatieve frequenties in percentages
geldig percentage, alleen van diegenen van wie de score genoteerd is
afbeeldingen die helpen om informatie duidelijk te laten zien (plaatjes, grafieken en andere visuele elementen)
een kengetal is een speciaal nummer dat helpt om iets belangrijks te meten. Bijv kijken naar de gezondheid van een stad, kijk dan naar het kengetal 'gemiddelde leeftijd'
de modus is het nummer dat het meeste voorkomt in een groep getallen
wanneer er twee keer een modus voorkomt
de mediaan is het middelste getal in een lijst
een gemiddelde is het getal dat je krijgt als je alle getallen in een groep bij elkaar optelt en dan de uitkomst door het aantal getallen deelt
een gewogen gemiddelde is als je sommige dingen belangrijker vindt dan andere. (rode snoepjes lekkerder dan groen)
spreidingsmaten vertellen ons hoe ver getallen uit elkaar liggen
variatiebreedte vertelt ons hoe groot het verschil is tussen het grootste en kleinste getal
variantie is een manier om te zeggen hoe de getallen in een groep uit elkaar liggen. Als iedereen dichtbij school woont is de variantie klein, maar als sommigen ver weg wonen en de anderen dichtbij dan is de variantie groot
1. bereken het gemiddelde (deel/geheel x 100)
2. individueel getal - gemiddelde = afwijking (afwijking v/h gemiddelde)
3. afwijkingen kwadrateerd (vermenigvuldigd met elkaar. afwijking x afwijking)
4. tel alle gekwadrateerde afwijkingen bij elkaar op (afwijking + afwijking)
5. totaal aantal getallen / bij elkaar opgetelde afwijkingen
de standaarddeviatie is een getal dat ons vertelt hoeveel de getallen in een groep uit elkaar liggen
frequentietabel van twee variabelen tegelijk
percentage van het rijtotaal
percentage van het kolomtotaal
percentage van het gehele totaal
bij analogy ga je kijken waar dezelfde problemen nog meer zijn voor gekomen
blue cards en trigger questions
worst idea
contra logic
change perspectives
bring
build
borrow
buy
block
alle eenheden waarover je met je onderzoek uitspraken over doet
afgebakend deel van de populatie met een bepaald kenmerk
willekeurige selectie uit de populatie die de mogelijkheid krijgt deel te nemen aan je onderzoek
de mate waarin resultaten op een hele populatie toegepast kunnen worden
wanneer de resultaten van een onderzoek bij een kleine groep personen in vergelijkbare situaties kan worden teogepast
personen die deelnemen aan een vragenlijstonderzoek
deelnemers van andere onderzoek typen, zoals een experiment
1. nauwkeurigheid uitspraken: hoe groter de steekproef, hoe nauwkeuriger de uitspraken
2. verwachte respons
3. populatie omvang
4. praktische omstandigheden
gegevensbestand waaruit je een aselecte steekproef kan trekken
een instrument om willekeurig nummers uit een reeks (databestand) te selecteren
een willekeurige steekproef waarbij iedere eenheid een berekenbare (gelijke) kans heeft om in de steekproef terecht te komen
een willekeurige steekproef uit een databestand van een gehele populatie
steekproefmethode waarbij systematisch uit de populatie elke keer de eenheid wordt getrokken, maar de eerste eenheid is willekeurig
een willekeurige steekproef waarbij uit bestaande populaties een aantal gehele groepen worden getrokken
een willekeurige steekproef uit een aantal strata (verdeelde populatie in lagen)
verschillende steekproef methoden in lagen van de populatie
niet-willekeurige steekproef
steekproefmethode waarbij je een maximumaantal eenheden met een bepaald kenmerk selecteert
een steekproefmethode waarbij (proef)ersonen zichzelf aanmelden
steekproef op bepaalde kenmerken, zodat een deskundige meting ontstaat
steekproefmethode waarbij je gebruikmaakt van een netwerk: het ene contact levert een volgend contract op
operationaliseren betekent dat je iets heel duidelijk of meetbaar maakt, zodat je het kunt onderzoeken of begrijpen
theoretisch begrip (bedoeld)
facet
meetbaar begrip (bepaald)
waarnemingsvraag
- de structuur van de vragenlijst is voor alle respondenten gelijk
- de formulering en antwoordmogelijkheden zijn voor alle respondenten gelijk
- vragen over dezelfde onderwerpen staan bij elkaar
- vragen in de juiste volgorde gesteld
- aan elk blok vragen een inleiding waarin het doel van deze vragen wordt besproken
- de vragenlijst compleet en bruiker is en meet wat je meten wilt
- je rekening houdt met criteria voor 'goede vragen en 'goede antwoorden
- de vragenlijst geen vergaarbak wordt van alles wat de opdrachtgever altijd al wilde weten, maar daarvoor nooit de kans was
vraag die bepaalde groepen respondente voorselecteert
bepaalde logische volgorde in een vragenlijst
effect dat de volgorde van de vragen heeft op de beantwoording ervan
lijst van deelvragen (items) die samen een complex begrip meten
het aantal verstuurde vragenlijsten
de werkelijke respons
de respondent slaat een of meerdere vragen over
vertekening van de resultaten omdat niet iedereen in de steekproef aan het onderzoek meedoet, waardoor de respons een specifieke groep vertegenwoordigt
non-respons doordat respondenten er zelf voor kiezen om niet mee te doen aan eht onderzoek, of door toevallige fouten
mensen die niet mee(willen) werken aan een onderzoek, om welke reden dan ook