Ovido
Langue
  • Anglais
  • Espagnol
  • Français
  • Portugais
  • Allemand
  • Italienne
  • Néerlandais
  • Suédois
Texte
  • Majuscules

Utilisateur

  • Se connecter
  • Créer un compte
  • Passer à Premium
Ovido
  • Accueil
  • Se connecter
  • Créer un compte

sociale psychologie

Wat is de inhoud van sociale psychologie?

gedrag, gevoelens en gedachten van mensen in relatie tot anderen.

Eenzaamheid bestaat uit:

sociale en emotionele eenzaamheid

wat is: er niet bij horen, gevoel v zinloosheid, zelfwaardering daalt; ervaren v fysieke pijn, zelfs bij onbekende groep.

uitsluiting

waarvandaan komt de need to belong?

sociale steun, voortplanting, samenwerking

noem de 4 soorten sociale steun:

emotioneel, informationeel, instrumenteel, waarderend

uit welke levels bestaat een sociaal netwerk van dichtbij naar veraf?

steungroep, sympathiegroep, weak ties

Welke hypothese: gevoel v bevestiging erbij te horen versterkt de zelfwaardering.

sociometerhypothese

welk experiment:, eigen normen/ waarden overboord gooien agv need to belong, om te conformeren aan groepsdruk.

stanford gevangenis experiment

welk begrip: wetenschappelijke studie v manier waarop gedachten, gevoelens en gedragingen v mensen worden beinvloed door de werkelijke of voorgestelde aanwezigheid v andere mensen

sociale psychologie

sociale beinvloeding bestaat uit (9)

klassieke conditionering, operante conditionering, sociaal leren, sociale normen, macht, emotionele besmetting, sociale vergelijking, priming, overreding

welke 5 machtsvormen bestaan er?

beloningsmacht, bestraffingsmacht, legitimiteitsmacht, referentiemacht, deskundigheidsmacht

welk begrip: onbewust overnemen v elkaars emoties agv spiegelneuronen.

emotionele besmetting

welk begrip: op basis v omgeving bepalen wat de sociale norm is

sociale vergelijking

manieren van sociale vergelijking (4)

opwaarts, neerwaarts, contrast, vergelijking

welk begrip: wat je eerder onbewust hebt meegemaakt, zorgt onbewust voor verhoogde sensitiviteit v bepaalde stimuli

priming

wat zijn de 6 beinvloedingsprincipes cialdini?

wederkerigheid, consistentie, sociaal bewijs, sympathie, autoriteit, schaarste

waaruit bestaat zelfbeeld?

zelfkennis, zelfwaardering

welk begrip; mensen organiseren zelf kennis mbv zelfschema's

zelfschematheorie

welk begrip; beter willen voelen over onszelf; better than Average effect

zelfverheffing

waar?
we hebben 4 zelven:

1 actual self (werkelijk)

2 ideal self (ideaal)

3 ought self (moeten)

4 gevreesde zelf (niet willen zijn)

waar

welk begrip: er zit veel verschil tussen de zelven (verlaagd zelfbeeld)

zelfdiscrepantietheorie

welk begrip: eigen groep voortrekken tov andere groep

ingroup favoritism

welk begrip: alle leden van de outgroup over 1 kam scheren

outgroup homogeniteit

welk begrip: kennis, ideeen en verwachtingen van een sociale groep

stereotype

welk begrip; gevolgtrekking die men trekt op basis v stereotype

vooroordeel

welk begrip; benadelen v iemand omdat deze lid is vd outgroup

discriminatie

welk begrip; toeschrijven v bepaalde gebeurtenissen aan bepaalde oorzaken

attribueren

waar?
attribueren kan:

- intern/ extern (waar leg je de verantwoordelijkheid)

- stabiel/ instabiel (oorzaak)

- globaal/ specifiek

waar

welk begrip; invloed onderschatten bij negatief gedrag ve ander

fundamentele attributiefout

welk begrip; misattributie v lichamelijke opwinding/ arousal

excitation transfer

waar?
wat je kan doen bij heuristiek waarneming?

- baseren op betrouwbare bron

- checklists gebruiken

- nietwetend en nieuwsgierig opstellen

- realiseer: oordeel altijd subjectief!

- goed informeren

- neem tijd voor inschatting

- wees zelfkritisch

waar

waardoor wordt sociale aantrekkingskracht bepaald?

gelijkheid, nabijheid, zelfonthulling

welk begrip: naarmate mensen een onbekende vaker zien, gaan ze diegene aardiger vinden

mere exposure effect

welk begrip; bewust onthullen v info over jezelf

zelfonthulling

soorten humor:
- affiliatieve humor (goedaardig, cynisch)

- agressieve humor (cynisch, kwetsend)

- .....humor (jezelf belachelijk maken)

- zelfdienende humor (binnenpretjes)

zelfvernederende

waar?
welke werkmodellen horen erbij?


zekere hechting: overtuiging zelf en ander +

gepreoccupeerd: zelf - ander +

afwijzend-vermijdend: zelf + ander -

angstig-vermijdend: zelf - ander -

waar

kluwengezin vs...

loszandgezin

welk begrip; vrijwillige & wederzijdse relatie tussen 2 pers waarbij een uitwisseling plaatsvindt v zaken die door beiden belangrijk worden gevonden mbt emo, intimiteit en steun

vriendschap

welk model? relatiekwaliteit hangt af v
- tevredenheid relatie

- omvang v investeringen in relatie

- kwaliteit v alternatieven

investeringsmodel

zijn dit functies v emoties?
- communiceren met anderen

- anderen beinvloeden in omgang met je

- sociale contacten uitnodigen

- creeren, onderhouden & beeindigen relaties

waar

welk begrip; complexe psychologische staat; bestaat uit subjectieve ervaring, fysieke reactie en gedragscomponent (+ gedachten)

emotie

wat zijn de 6 basisemoties?

boos
angst

walging

blijheid

verdriet

geluk

negatieve zelfbewuste morele emotie; ontstaat bij toegeven schenden morele wet

schuld

op hele persoon gericht; negatieve zelfbewuste emotie

schaamte

welke soort jaloezie horen erbij!
... reactie op gebeurtenis

... angst

... geobsedeerd

reactief
bezorgd

ziekelijk

noem 3 manieren om om te gaan met negatieve emoties:

probleemgerichte of emotiegerichte coping
sociale steun

copingstrategie

afgaan op sociale omgeving; hoe meer omstanders, hoe minder snel men te hulp schiet ivm gedeelde verantwoordelijkheid & sociale norm

omstanderseffect

groepsprestaties zijn afhankelijk v:

interne en externe motivatie
social loafing

sociale facilitatie

minder je best doen, meevaren op de rest omdat je nauwelijks gezien wordt

social loafing

aanwezigheid in de groep zorgt hoe jij presteert

sociale facilitatie

hoe heet de samenhang/ identificatie met de groep die de groep beter doet presteren?

groepscohesie

welke 3 vormen van besluitvorming bestaan er?

unanimiteit
meerderheid

groupthink

manier v denken waarbii streven naar consensus en unanimiteit binnen de groep belangrijker is dan zoeken naar de beste oplossing

groupthink

welke waardedimensies v Hofstede spelen er in een cultuur?

grote vs kleine machtsafstand
hoge vs lage onzekerheidsvermijding

collectivisme vs individualisme

masculiniteit vs feminiteit

lange vs kortetermijngerichtheid

wat zegt het KARMAA model? (Kindship, Acceptance and Rejection Model)

outgroup wordt negatief behoordeeld, geindoctrineerd door ingroup (wij-zij denken). agressie vs altruisme

welke marketing beinvloedingstechnieken beschrijft Cialdini:

sociale bewijskracht (ander doet het ook)
autoriteit (deskundige zegt het)

schaarste (laatste willen hebben)

sympathie (overtuiging)

commitment & consistentie (verbonden zijn door vaker iets te kopen)

wederkerigheid (iets terug moeten doen)

waarop focus je als je gerichte priming toepast?

trauma

welk model bevat de volgende fases v verandering?
- precontemplatiefase (onbewust)

- contemplatiefade (bewust)

- voorbereidingsfase

- actiefase

- vasthoudenfase

transtheoretisch model

begrip: uitkomst ve proces v neerwaartse vergelijking

trots

noem de verklaring voor hulpvaardig gedrag (7)

gedeelde genetische band
reputatie verbeteren

empatische gevoelens

onlustgevoelens verminderen

motivatie zich goed te voelen

plichtsbesef

streven naar wederkerigheid

zoeken mensen een partner met een andere hechtingsstijl?

Nee

functies van roddelen?

als informatiebron
machtsmiddel

afleiding

gevoel v saamhorigheid

hoe heet het effect dat mensen minder competitief zijn wanneer ze met meer mensen de competitie aangaan? (minder winkans)

N-effect

wat vergroten deze factoren:
- fysieke aantrekkelijkheid (HALO-effect; meer positieve eigenschappen toeschrijven)

- gelijksoortigheid

- vertrouwen

sympathie

zijn perifere cues in staat attituden te beinvloeden?

ja (bijv mere exposure effect)

welke factoren beinvloeden de intentie in het model v beredeneerd gedrag?

attitude
waargenomen gedragscontrole

subjectieve norm

hoevaak verversen we onze vriendenkring?

elke 7 jaar

hoe kan je social loafing tegengaan?

individuele bijdrage bekendmaken

begrip: individuele standpunten komen door groepsvergadering versterkt terug in groepsstandpunt

groepspolarisatie

begrip: mensen hebben vooral aandacht voor de info die dezelfde affectieve waarde heeft als de stemming waarin ze verkeren

mood congruence effect

welke redenen zijn er om te liegen?

- straf vermijden
- beter van worden

- ruzie vermijden

- erbij horen

- ander een goed gevoel geven/ niet kwetsen

f of g cultuur?
wordt meer waarde gehecht aan ongeschreven regels; indirecte, voorzichtige communicatie.

f-cultuur

f of g cultuur?
directe communicatie, vrijheid v individu. minder sociale cohesie.

g-cultuur

Wat geeft bij conflict in de groep richting aan gedrag binnen de groep?

sociale normen (=gedragsregels)

wanneer is macht constructief?

- gebruikt om effectiviteit v groep te vergroten
- plaatsvinden met instemming v groepsleden

waartoe leidt volgens de contacthypothese meer contact tussen ingroup en outgroup toe?

positieve interdependentie

wat zijn de 4 voorwaarden vd contacthypothese mbt positieve interdependentie?

- leden van ingroup en outgroup werken samen
- beide groepen hebben een gelijke status

- er zijn gezamenlijke doelen

- autoriteiten/ sociale norm ondersteunt het contact

beslissingen over toezeggingen hebben, ookal sta je er niet achter, de neiging zichzelf in stand te houden. hoe komt dit?

doordat mensen zichzelf v argumenten voorzien

begrip: effect dat na verschijning berichten over zelfmoord meer zelfmoord teweegbrengt

werther effect

theorie die ons doet begrijpen waarom een overredende boodschap soms succes heeft en soms niet?

eleboration likehood model

wat toont het stanford gevangenis experiment?

de sterke rol v conformisme

waarvan is sprake bij de jigsaw methode om discriminatie tegen te gaan?

positieve interdependentie

welk effect ontstaat wanneer men lage verwachtingen van je heeft en dus daardoor ook daadwerkelijk minder presteert?

golem-effect

welke factoren beinvloeden de intentie in het model v beredenerend gedrag?

attitude
waargenomen gedragscontrole

gedragsmatig aspect

waaruit bestaat attitude?

affectief aspect
gedragsmatig aspect

hoe noemt de zelfdeterminantietheorie de behoefte erbij te horen?

need to belong

hoe groot kan een sociaal netwerk max zijn?

150 personen

welke hypothese? sociale relaties zijn een buffer tegen stress door praten, relativeren, oplossen en troost.

bufferhypothese v sociale steun

factor die stress opwekt

stressor

Yerkes-Dodson Law heeft het over welke fases?

verveling-licht alert-optimaal focus-gestresst-uitgeput

welke soorten stressoren zijn er?

- ingrijpende levensgebeurtenissen
- dagelijkse ergernissen

- chronische stressoren

begrip: emoties & stemmingen kunnen (onbewust) worden overgedragen op anderen

emotionele besmetting

begrip: omgaan met problemen en stress

coping

begrip: manier van omgaan met negatieve emoties

copingstrategie

welke copingstrategieen zijn er?

- adaptief (effectief)
- maladaptief (lost niet op)

- cognitief

welke vormen v sociale steun zijn er?

- emotionele steun
- informationele steun

- instrumentele steun

- waarderende steun

model: wanneer de emotie emmer overloopt, afh van;
- hoeveelheid stressoren

- grootte vd emmer

- hoeveelheid copingstrategieen (kraantje)

diathese-stressmodel

wat zijn redenen om sociale steun te geven?

- delen v genetische band (theorie v inclusive fitness)
- eigen reputatie verbeteren (theorie v competitive altruism)

- empathie voelen voor de ander (empathie-altruismehypothese v Batson)

- onlustgevoelens verminderen (negative state relief-model)

- zelf goed willen voelen (theorie v mood enhancement)

- plichtsbesef (sociale normen)

- streven naar wederkerigheid

begrip; bewust mentaal proces waarbij men zijn best doet zich te verplaatsen in perspectief vd ander

cognitieve empathie

begrip; onbewust meevoelen met de ander in reactie op wat de ander aan gevoel laat zien/ meemaakt

emotionele empathie

hoeveel vrijwilligerswerk zou depressie voorkomen/ need to belong vervullen?

2-3u per week

wat veroorzaakt een gebrek aan sociale contacten?

- eenzaamheid
- aantasting zelfwaardering

hypothese: gevoel v zelfwaardering fluctueert met de mate v sociale acceptatie en afwijzing die mensen ervaren

sociometerhypothese

hypothese: hoe zekerder je je voelt over jezelf, hoe populairder je wordt (achterhaald)

self-broadcastinghypothese

welke vormen van sociale beinvloeding bestaan er? 8

- klassieke conditionering (Pavlov)
- operante conditionering

- sociaal leren

- sociale normen

- emotionele besmetting

- sociale vergelijking

- priming

- overreding

welk onderdeel ontbreekt bij de klassieke conditionering?
- ongeconditioneerde (neutrale, gekoppelde) stimulus

- geconditioneerde (externe) stimulus

- Ongeconditioneerde respons (onwillekeurige reactie)

- ........... (bewuste leer reactie)

geconditioneerde respons

wat is het renewal effect bij de klassieke conditionering v pavlov?

na extinctie (uitdoving) van het aangeleerde kan de stimulus wel weer (sneller) geassocieerd worden

begrip: mensen zijn onbewust een neutrale stimulus gaan associeren met een seksuele gebeurtenis

parafilie

welke conditionering?
beloning bekrachtigd gedrag; negatieve consequentie remt gedrag af. wet van effect: afh v sociale culturele normen en waarden

operante

welke manieren heb je bij operante conditionering?

- positieve straf (onaangename prikkel toevoegen)
- positieve bekrachtiger (aangename prikkel toevoegen)

- negatieve straf (aangename prikkel wegnemen)

- negatieve bekrachtiger (onaangename prikkel wegnemen)

begrip: aandacht voor werknemers leidt tot betere prestaties; straf wekt agressie op

haw thorne-effect

begrip: door beloning te verbinden aan gedrag = alleen nog maar bereid als er iets materieels tegenover staat

overrechtvaardigheidseffect

begrip: modelling; ander zn gedrag observeren (rolmodel) om te imiteren).

sociaal leren

welke vorm v sociale beinvloeding wordt dmv het lijnenonderzoek v Asch en Stanford Prison gevangenis experiment getoond?

sociale normen

welke sociale normen zijn er?

- descriptieve norm (wat mensen denken dat andere mensen zouden doen)
- injuctieve norm (wat door groep als gewenst wordt beschouwd)

wat is het doel v sociale vergelijking?

- informatie mbt sociale norm & verwachtingen
- info om situatie te verbeteren (rolmodel)

- hoop geven (opwaartse vergelijking)

welke vier sociale vergelijkingen onderscheiden we?

- opwaarts
- neerwaarts

- identificatie

- contrasteren

bij een temporale vergelijking vergelijkt iemand zichzelf in een tijdspad

waar

priming op een heel subtiele korte manier zodat het onbewust gebeurd, noemen we

subliminale priming

wat zijn de functies van priming?

- ideaalbeeld verspreiden
- positief inzetten

- prompts/ nudges

begrip: expres omgeving veranderen om iets onder de aandacht te brengen (keuzes beinvloeden)

nudging

begrip: met woorden/ argumenten elkaar overtuigen; vorm v sociale beinvloeding; doel is iemands attitude tav iets aan te passen.

overreding

bij desintresse verwerken we info via perifere routes ipv centrale; er ontstaan oppervlakkige:

perifere cues

kenmerken die los staan van overreding zijn:

- betrouwbaarheid vd bron
- aantrekkelijkheid vd bron

- bekendheid vd bron (mere-exposure-effect)

- gelijkheid vd bron (identificatie)

dit model beschrijft 2 routes naar overtuiging; de centrale en perifere; bij centrale ben je gemotiveerd en vind er ook elaboratie plaats (diepgaande verwerking); perifere wordt minder diep bewerkt en heeft dus minder invloed...

elaboration Likehood Model (Elm)

onderdelen v attitude zijn:

- cognitief aspect (gedachten)
- affectief aspect (geassocieerde gevoelens)

- gedragsmatig aspect (gedrag in verleden)

begrip: mate waarin je gevoel hebt controle te hebben over je eigen leven

locus of control

wat zijn de big five eigenschappen?

- extraversie (vs introvert)
- vriendelijkheid

- ordelijkheid (behoefte aan regels, structuur, zorgvuldigheid)

- neuroticisme (emo stabiliteit)

- Openheid v nieuwe ervaringen

welke theorie?
mensen bemerken verschil tussen gedrag & gedachte (cognitie) of tussen 2 gedachten; onaangenaam gevoel; innerlijke spanning; op te heffen door dissonantiereductie.

cognitieve dissonantietheorie

wat kan je doen ter dissonantiereductie?

- gedrag aanpassen
- gedachten aanpassen

- afleiding zoeken

welke theorie? mensen gaan met cognitieve dissonantie om door deze mentaal te neutraliseren

neutralisatierheorie

welke neutralisatietechnieken zijn er bij cognitieve dissonantie?

- feiten vertekenen
- regel/ sociale norm ontkrachten

- omstandigheden de schuld geven

- zich verschuilen achter zichzelf

wat kan attitude/ gedragsverandering verhinderen?

onrealistisch optimisme

we zijn geneigd negatief gedrag v anderen toe te wijzen aan persoob ipv invloed v sociale context; dit heet:

fundamentele attributiefout

zelfbeeld bestaat uit:

zelfkennis
zelfwaardering

Welke theorie: zelfkennis organiseren in zelfschema's; mentale structuren die helpen eigen gedrag & ervaringen die daaruit voortvloeien te begrijpen & verklaren.

zelfschematheorie

effect: onbewust zelfrelevante prikkel oppikken die ondanks andere focus toch je aandacht trekt

cocktailparty-effect

theorie: mensen hebben 2 soorten identiteiten; persoonlijke identiteit en sociale identiteit. Persoonlijke identiteit lijkt op die van de zelfschema-theorie. De sociale identiteit ontlenen mensen door te horen bij een bepaalde groep.

zelfcategorisatietheorie

welke zelven vallen onder de zelfdiscrepantietheorie?

werkelijke zelf
ideale zelf

moeten zelf

gevreesde zelf

waar? discrepantie tussen zelven in zelfdiscrepantietheorie kan cognitieve dissonantie opwekken; motiveert gedragsverandering

waar

wat zijn motieven bij zoeken naar/ mentaal verwerken v relevante info voor het zelfbeeld?

zelfverheffing
zelfverificatie

zelfassesment

zelfverbetering

Begrip: streven naar positief zelfbeeld/ wegredeneren v negatieve eigenschappen; better than average-effect/ neerwaarts contrast

zelfverheffing

begrip: streven naar consistent zelfbeeld; aandacht hebben voor de info die zelfbeeld bevestigd (stabiel zelfbeeld)

zelfverificatie

begrip:streven naar accuraat beeld v zichzelf; bij toetsing vaak zelfverheffing.

zelfassessment

effect: hoe sterker je in iets bent, hoe sterker de overschatting

Duning-krugereffect

mensen die depressief zijn mogelijk een realistischere kijk op de wereld hebben dan wanneer je dat niet bent. Iemand die depressief is zou beter in staat zijn zijn prestaties en de werkelijkheid in het algemeen te beoordelen.

depressief realisme

welke vormen v narcisme zijn er?

kwetsbaar narcisme
grandioos narcisme

begrip: overtrokken gevoel v zelfwaardering; superieur voelen aan anderen; lage zelfwaardering

narcisme

welke problemen komen voor bij narcisme in relatie?

- moeilijk verplaatsen in de ander
- voorkeursbehandeling denken te verdienen

- anderen gebruiken voor eigen doelen

- moeite emotionele intimiteit aan te gaan (vreemdgaan!)

- niet erkennen v eigen zwakke kanten

bepalen op basis v leeftijd, sekse, etniciteit & uiterlijk bij welke groep iemand hoort (stereotype)

sociale categorisatie

waarneming --> sociale categorisatie --> activatie stereotype --> .........

1e indruk

wat is de functie van stereotyperen?

helpen wereld ordenen & overzichtelijk te houden; snel & efficient gedrag voorspellen & reageren

theorie: hoe positiever de sociale identiteit, hoe positiever het zelfbeeld

sociale identiteitstheorie

begrip: positief beeld v eigen groep; bevooroordelen leden ingroup (=discriminatie); vaak ook zwarte schaap effect (beschermd positieve groepsbeeld).

ingroup favouritism

begrip: leden vd outgroup meer op elkaar vinden lijken (vaak negatieve eigenschappen zien, stereotype)

outgroup-homogeniteit

welke psychologische processen zorgen dat stereotypen over outgroup niet veranderen? 3

- confirmatorische selectie: info zoeken die stereotypr bevestigd
- subtyping: afwijkend groepslid zien als uitzondering

- stereotypebedreiging: verwachting v negatief stereotype kan met selffulfilling prophecy prestaties doen verminderen

begrip: negatieve verwachtingen doen agv selffulfilling prophecy prestaties verslechteren

golem-effect

begrip: positieve verwachtingen doen prestaties verbeteren

pygmalioneffect

begrip: bepaalde gebeurtenissen toeschrijven aan bepaalde oorzaken

attribueren

welke 3 dimensies bij attributies?

- intern of extern
- stabiel of instabiel

- beinvloedbaar of juist niet?

wat is het doel v attributies?

geven zekerheid, helpen gebeurtenissen begrijpen, maakt leven voorspelbaar. wel vertekend beeld van de werkelijkheid!

begrip: succes toewijzen aan interne factoren, mislukkingen aan externe.

team-serving bias

begrip: zichzelf meer verantwoordelijk voelen voor succes/ minder voor mislukking dan andere teamleden

self-serving intragroup bias

wat kun je doen bij teveel externe locus of control/ lage zelfwaardering?

- bewustmaken v attributiepatroon
- cognitieve diffusie: afstand nemen v gedachtes

- mindfulness

- werken aan doelen (succeservaringen)

begrip: invloed vd situatie onderschatten: daardoor hard oordeel vormen

fundamentele attributiefout

begrip: misattributie v lichamelijke opwinding; opwinding koppelen aan toevallige gebeurtenis

excitation transfer

in welke cultuur staat behoefte, welzijn & ontwikkeling v individu centraal

individualistische cultuur

begrip; effect v meer waarde hechten aan info die je als 1e hoort/ ziet in een reeks feiten, en deze info beter onthouden

primacy-effect

begrip; effect v meer waarde hechten aan info die je als laatste hoort/ ziet in een reeks feiten en deze info beter onthouden

recency-effect

begrip; effect: oordeel over object/ persoon wordt beinvloed door een soortgelijk ander object/ persoon die men kort daarvoor heeft moeten beoordelen

contrasteffect

welke heuristieken (effecten) zijn er? 7

- primacy effect
- recency-effect

- contrasteffect

- negativiteitseffect

- representativiteitsheuristiek

- beschikbaarheidsheuristiek

- ankerheuristiek

begrip; effect: negatieve info weegt zwaarder in besluitvorming krijgt meer mentale aandacht; betrr onthouden dan positieve info (overlevingsstandpunt)

negativiteitseffect

begtip; effect: oordeel vormen over object/ mens door deze te vergelijken met typische beeld dat je hebt v dergelijk object/ persoon

representativiteitsheuristiek

begrip; effect: oordeel over iets/ iemand vormen, beinvloed door gemak dat info terug te vinden is jn het geheugen

beschikbaarheidsheuristiek

begrip; effect: getalsmatige beslissing baseren op onbewust gehoorde/ gelezen getallen

ankerheuristiek

effect: onderhandeling starten met aanbod, geeft meer effect

first-moverseffect

hoe kun je heuristieken neutraliseren?

- informeren betrouwbare bronnen
- checklist

- enkele voorbeelden kan toeval zijn

- tijd nemen voor bewuste beslissing

- nietwetend opstellen; kritisch zijn op aannames

- wil een objectief oordeel vormen

- zelfkritisch zijn op je subjectieve oordeel

- hoofd leegmaken voor je keuze maakt

- goed humeur = minder kritisch!

hypothese: aantrekkingskracht v gelijkheid; bij gelijkheid open staan voor contact

similarity-attraction-hypothese

hypothese: attractie leidt tot idee v gelijkheid

attraction-similarity-hypothese

begrip: complementariteit; aangetrokken voelen tot de mensen die je aanvullen of kunnen voorzien in je behoeften

principe van gelijkheid

effect: 30-40sec iemand zien = louter blootstellingseffect; sneller bevriend!

mere-exposure-effect

begrip: bewust delen v persoonlijke (wederzijds zijn!) info; versterkt reciprocity of kling-effect

zelfonthulling

begrip: idee dat iemand anders je aardig vindt, zegt dat je de ander leuk gaat vinden

reciprocity of kling-effect

lichaamstaal bestaat uit:

- gezichtsuitdrukking
- lichaamshouding

- stemgeluid

- oogopslag

- kleding

- gebaren

men liegt 2x per dag; wat zijn de redenen daarvoor?

- goede verstandhouding met anderen
- 6% = pathologische leugenaar

- gedoe met anderen vermijden

- jezelf/ anderen beschermen

- er beter van worden

- jezelf beter vootdoen dat je bent

- anderen een plezier doen

- het is grappig

- om iemand te kwetsen

wat is metacommunicatie toepassen en wat is het doel?

communiceren over de communicatie en onderlinge contact; daardoor minder negatieve decodering bij communicatie (net als erkenning).

welke factoren zijn belangrijk bij meta communicatie?

- timing
- directheid

uit welke 3 strategieen bestaat de communicatie-accomodatietheorie?

- Convergentie
- Divergentie

- Maintenance

begrip: communicatie-accomodatietheorie; zender past onbewust eigen manier v communicatie aan op ontvanger; zender zoekt gelijkheid op, behoefte v goedkeuring

convergentie

begrip: communicatie-accomodatietheorie; zender benadrukt onderlinge verschillen; behoefte v anders zijn; negatief ontvanger

divergentie

begrip: communicatie-accomodatietheorie; zender blijft vasthouden aan eigen manier v communiceren; gevoelsmatig divergentie effect; kan asymmetrisch zijn (1 zender) of wederzijds (beiden)

maintenance

communicatiemodel actie vs reactie met 2 dimensies;
- samen-tegendimensie

- boven-onderdimensie

roos van leary

roos van leary bestaat uit:

boven: concurrerend, leidend

samen: helpend, meewerkend

onder: volgend, teruggetrokken

tegen: opstandig, aanvallend

waar

structuurmodel v Pinto: f cultuur:

- fijnmazig
- gedetailleerde regels voor gedrag

- collectivistisch

structuurmodel v pinto: g-cultuur:

- grofmazig
- algemene regels

- individuele vrijheid

- eerlijk boven relatie

structuurmodel v pinto: m-cultuur:

- mix v F en G cultuur
- high context = meer F

- low context = meer G

welke soorten verlegenheid bestaan er?

- angstige (genetisch) wordt sociaal mijdend later
- zelfbewuste (va kleuter, schaamte) wordt ambivalent; sociaal contact blijft eng

begrip: bronnen die mensen via hun relaties met anderen hebben om te kunnen overleven en zich goed te voelen.

sociaal kapitaal

welke theorie zegt dat elk mens een innerlijke drijfveer heeft om zich aan anderen te hechten?

gehechtheidstheorie van Bowlby

welke ouderlijke reacties zijn er op een kind, die de hechting bepalen?

- responsief
- weinig responsief

- wisselend responsief

welke werkmodellen zijn er mbt hechting?

- zekere/ veilige hechting (zelf&ander+)
- gepreoccupeerde: (zelf-ander+)

- afwijzend-vermijdend (zelf+ander-)

- angstig-vermijdend (zelf-ander-)

welke systemen/ opvoedstijlen zijn er?

- hierarchie (familiesysteem met machtsverschil)
- opvoedstijlen v Baumeind (dimensie responsiviteit/ controle bepaald hierarchie)

- autoritatief (warm, duidelijk)

- autoritair (streng, kil, weinig sensitief)

- toegeeflijk (warm, steun, onduidelijk)

- verwaarlozend (geen aandacht)

wat zijn de gevolgen van de opvoedstijlen?
- autoritatief

- autoritair

- toegeeflijk

- verwaarlozend

- zelfstandig, samenwerken, stabiel
- angstig, ongelukkig, onzeker, niet weten wat je wilt

- impuslief, weinig zelfcontrole, niet zelfstandig

- agressie, weinig zegcontrole, moeite met regels

begrip: mate v verbondenheid tussen leden/ subsysteem binnen het gezin

cohesie

wat zijn de kenmerken van deze cohesies binnen een gezin?
- zwak

- sterk

- ideaal

- zwak: weinig emotionele intimiteit; loszandgezin, naar buiten gerichte gedragsproblemen, internetverslaving
- sterk: kluwengezin, weinig ik veel wij, alles delen ook problemen. risico = parentificatie

- ideaal: onderling verbondenheid met ruimte voor individualiteit & autonomie

Welke 3 componenten omvat de triangulaire theorie v liefde?

- passie (seksuele aantrekking)
- intimiteit (verbonden, vertrouwd)

- commitment (intentie band voort te zetten)

noem bij de volgende liefdes volgens de triangulaire theorie v liefde de scores op intimiteit, passie & commitment met + of -

vriendschap (lang getrouwd)

lege liefde (opgebrand)

dwaze liefde

bevlieging

romantische liefde

intimiteit

vriendschap (lang getrouwd)
+ intimiteit

- passie

+ commitment

lege liefde (opgebrand)

- intimiteit

- passie

+ commitment

dwaze liefde

- intimiteit

+ passie

+ commitment

bevlieging

- intimiteit

+ passie

- commitment

romantische liefde

+ intimiteit

+ passie

- commitment

intimiteit

+ intimiteit

- passie

- commitment

welke relatie structuren bestaan er?

- monogamie (trouw aan 1)
- serieel monogaam (meerdere monogame relaties achter elkaar)

- consensuele niet-monogaam (emo intiem mogen zijn met een ander)

- swingen (beiden seks met ander, parenclub)

- open relatie (onafh v elkaar seks met anderen hebben)

- polyamorie (seks en emo relatie met meerdere mensen); kan hierarchisch met 1 primaire partner of niet-hierarchisch (allen gelijk)

hoelang duurt een gemiddelde verliefdheid?

6-24 maanden

welke fases ga je door in een relatie?

- kennismaken
- verliefdheid (bindmiddel)

- ontnuchtering (uitelkaargafase)

- houden van; geen passie en spanning maar voldaan & emo intimiteit

- kinderen prio 1

- samen door

welke wensen heeft men in de westerse cultuur bij partner?

- liefdevol zijn
- zelfverzekerd/ onafhankelijk zijn

- prettig gezelschap zijn

- slim zijn

- geld hebben

- lichamelijk aantrekkelijk zijn

- beschaafd zijn

begrip: tegenpolen trekken elkaar kortdurend aan

opposites attrack

begrip: liefde op het 1e gezicht; feromonen & uitstraling = vonk. liefde ontstaat langzamer...

initiele aantrekkingskracht

welke factoren bepalen verbondenheid in relatie volgens investeringsmodel?

- mate v tevredenheid
- wederzijdse investeringen

- kwaliteit v alternatieven

psychologische processen die de geven-nemenbalans in een relatie beinvloeden zijn:

- actor-observereffect (externe attributies voor eigen negatief gedrag, interne voor partner)
- negativiteitseffect (1 negatieve staat tot 5 positieve ervaringen; dus meer positieve input nodig!)

- erosie v bekrachtigers (sleur)

begrip: meer richten op waar de ander behoefte aan heeft, zonder terug te ontvangen

communale orientatie

welke problemen sluipen er (communicatief) in een relatie?

- slecht luisteren
- gevoelens slecht kunnen verwoorden

- slecht begrepen voelen door elkaar

- niet bereid zijn compromis te sluiten

- sterk hechten aan eigen gelijk

- schreeuwen/ schelden/ moeilijk sorry zeggen

welke regels bestaan er voor vriendschap?

- goed nieuws delen
- elkaar helpen in moeilijke tijden

- iets terugdoen voor wat je geeft

- voor elkaar opnemen

- elkaar emotioneel steunen

- elkaar vermaken/ goed gevoel geven

- niet jaloers zijn

- geen publiekelijk commentaar op elkaar

- niet te kritisch op elkaar

- elkaars privacy respecteren

- elkaars geheimen bewaren

- niet zeuren tegen elkaar

wat zijn de elementen in een vrouwelijke vriendschap?

- praten over relaties, gevoelens, angsten
- hogere eisen dan man

- kwetsbaarder

wat zijn de kenmerken van een mannelijke vriendschap?

- samen dingen doen
- groepsverband

hoe noemen we het principe dat werk thuis beinvloedt en andersom?

spillover

welke soorten competities ontstaan er in een team nav sociale vergelijking?

- constructieve competitie: interne motivatie, kunnen meerdere winnaars zijn, elkaar helpen
- destructieve competitie: externe factoren zorgen voor competitie, afgunst/ depressie, 1 winnaar, elkaar benadelen

begrip: werknemer wordt systematisch gepest door collega(s) agv omstanderseffect of frustratie-agressiemodel

mobbing

wat zijn de functies van roddelen?

- info over sociale normen
- achterhalen wie er te vertrouwen is

- schept saamhorigheidsgevoel

Welke kwaliteitsrelaties beschrijft de Leader-Member Exchange?

- Hoge kwaliteitsrelatie: wederzijds respect, vertrouwen, plichtsbesef
- Lage kwaliteitsrelatie: onpersoonlijk, zakelijk

begrip: gedrag dat gericht is op helpen v collega's & extra taken uitvoeren, prosociaal.

Organizational Citizenship Behavior

begrip: kwaliteit vd relaties leidinggevende met diverse werknemers wisselt agv tijdsgebrek: sociale vergelijking veroorzaakt afgunst/ inspiratie.

LMX-differentiatie

wat houdt ageïsm in?

vormen v stereotype v oudere werknemers. mere-exposure effect kan dit verminderen!

Welke vormen v emotionele arbeid zijn er?

- Deep acting: emoties opwekken, inleven in ander
- surface acting: gevoel hetzelfde, expressie veranderen

begrip: niet invullen vanuit eigen beleving/ ervaring/ normen & waarden

empathic accuracy

begrip: verbond tussen client en professional om samen clients probleem op te lossen

therapeutische alliantie

uit welke 5 fases van boven naar beneden bestaat de piramide v Maslow?

- zelfactualisatie
- behoefte aan waardering & erkenning

- behoefte aan liefde & verbondenheid

- behoefte aan veiligheid

- lichamelijke behoeften

wat zegt de prepared-to-benefit-hypothese mbt behoeftetheorie v Maslow?

behoeften eronder moeten vervuld worden om hogerop te komen

wat zegt de buffering-against-adversity-hypothese bij de behoeftetheorie v Maslow?

- kracht halen uit zelfactualisatie & behoefte aan verandering & erkenning (groeibehoefte) bij tekorten in liefde/ verbondenheid, veiligheid of lichamelijke behoeften (tekortbehoefte).

wat zijn de behoeften volgens de Basic Psychological Needs Theory?

- autonomie
- competentie

- verbondenheid met anderen

wat zijn volgens de Basic Psychological Needs Theory de gebolhrn van tekort aan behoefte in:
- verbinding

- competentie

- autonomie?

- eenzaamheid
- depressie

- frustratie/ agressie

Benoem bij onderstaande 10 waarden welke psych basisbehoefte erachter zit:
- goed willen doen

- universalisme (bescherming welzijn)

- zelfsturing (denken, voelen)

- uitdaging (avontuur)

- prestaties (maarschappelijk)

- macht (sociale status)

- hedonisme (plezier)

- zekerheid (stabiliteit leven)

- conformisme (zelfbeheersing)

- traditie

- goed willen doen - verbondenheid
- universalisme - verbondenheid

- zelfsturing - autonomie

- uitdaging - competitie

- prestaties - competentie

- macht - autonomie/ competentie

- hedonisme - autonomie/ competentie/ verbondenheid

- zekerheid - verbondenheid/ competentie

- conformisme - verbondenheid

- traditie - verbondenheid

wat motiveert meer tot doelgericht gedrag? waarden of vervulling v psychische behoeften?

vervulling van psychische behoeften

begrip: mentale representatie v gedachten, gevoelens en gedragsneigingen gebaseerd op ervaringen uit het verleden met doelgericht gedrag; zijn veranderlijk, kan selffulfilling prophecy ontstaan

BEATS: Beliefs, Emotions & Action Tendencies

welke vorm van motivatie is met hoop op beloning/ angst voor straf; intrinsiek of extrinsiek?

extrinsiek

welke subtheorie van de zelfdeterminantietheorie extrinsieke en intrinsieke motivatie ingedeeld zijn in vormen van gedragsregulatie?

Organismic Integration Theory

welke gedragsregulaties vallen er volgens de Organismic Integration Theory onder extrinsieke motivatie? (4)

- externe regulatie (ik werk voor geld)
- geintrojecteerde regulatie (ik voel me schuldig als ik niet werk)

- geidentificeerde regulatie (ik doe mn werk omdat het belangrijk is)

- geintegreerde regulatie (ik werk omdat ik iets voor de klant wil betekenen)

hoe kun je intrinsieke motivatie stimuleren?

- getoonde intrinsieke motivatie faciliteren
- psych basisbehoeften vervullen (autonomie/ verbondenheid/ competentie)

- nut v extrinsieke motivatie benoemen kan intrinsiek maken

welke theorie omschrijft dat motivatie v bepaald gedrag wordt bepaald door:
- mate v zelfeffectiviteit

- waarde die men aan taak hecht

expectancy-value theory

de control theory van Carver bestaat uit:
- stellen v doel

- gedrag om doel te bereiken

- zelfmonitoring

- discrepantie?

ja: opgeven doel of activiteit om discrepantie te verminderen

nee: doel bereikt

waar

wat zijn de 7 bedreigingen bij zelfregulatie?

- blootstelling aan verleidingen
- negatieve emoties (slechtere impulsbeheersing)

- negatieve reactie op terugval

- laag zelfbewustzijn

- bij mensen zijn die toegeven aan verleidingen

- teveel moeten: self-control fatique

- alcoholgebruik; sterk ontremmend

welke BEATS beinvloeden doelgericht gedrag?

- overtuiging goed/ slecht (bijv hechtingsstijl)
- overtuiging v controle

- waargenomen gedragscontrole

- interne & externe attributies

- interne locus of control

welke vier vormen van doelorientatie streven mensen na?

- performance approach (beter willen zijn dan anderen)
- performance avoidance (niet slechter willen zijn dan anderen)

- mastery approach (beter willen zijn dan voorheen)

- mastery avoidance (niet slechter willen zijn dan voorheen)

hoe kun je een growth mindset stimuleren?

Door procescompliment te geven (geen persoonscompliment!)

begrip: kortdurende gevoelens die ontstaan in reactie op bepaalde gebeurtenis; max paar minuten:

emoties

wat is het doel v emoties?

reactie vormen op gebeurtenis & motiveren tot vertonen v bepaald gedrag dat helpt je doel te bereiken.

Welke 2 voorwaarden worden er omschreven in de cognitieve arrousaltheorie/ 2factorentheorie voor het ervaren v emoties?

- arousal (lichamelijke opwinding)
- cognitie (gedachte over oorzaak v arousal)

als vervolg op de arousaltheorie noemt men de Conceptual Act Theory; welke 4 factoren v emotie beschrijft deze theorie?

- veranderingen in zenuwstelsel/ neuro-endocriene systeem
- info vd zintuigen over de situatie

- ervaring met/ kennis v emoties vanuit geheugen

- aandacht die je aan deze zaken besteed

welke emoties benoemt de Basis Emotion Theory? (4, +2 bonus)

- angst
- boosheid

- verdriet

- geluk

evt: - walging

- verrassing

welke theorie? positieve emoties worden bij elkaar opgeteld, versterkend; beter out of the box denken, meer wij minder ik.

broaden and approach theory

Welke emoties onder invloed v sociale vergelijking (sociale emoties) kennen we? 5

- schuld
- schaamte

- trots

- afgunst

- jaloezie

schuld of schaamte? gevoel belangrijke sociale normen te hebben overtreden; zichzelf bekritiseren

schaamte

schuld of schaamte? iets gedaan wat niet mag/ niet gedaan wat moest; alleen over specifiek gedrag; excuses voor aan te bieden!

schuld

Noem vier dingen die je kunt doen bij schuld of schaamte gevoel.

- helpen meer externe attributies te maken
- helpen minder stabiele attributies te maken (minder zelfoordeel)

- assertiviteit vergroten (minder wrok/ agressie/ vernedering

- beseffen dat sociale normen cultuursafhankelijk zijn

Hoe verklaren we het omstanderseffect?

- hoe groter de groep, hoe gespreider (en dus kleiner per individu) de verantwoordelijkheid
- pluralistische onwetendheid

- sociale normen; hoe meer passieve mensen hoe minder actie

- wel actie: lichamelijke arousal

hoe kun je pesten verminderen?

- leren herkennen v signalen v pesten
- versterken v persoonlijk plichtsbesef (empathie met slachtoffer)

- versterken zelfeffectiviteit tab ingrijpen bij incident (vaardigheden aanleren)

begrip: ingewijd worden in het gedachtengoed, manier v werken & verwachtingen/ normen/ waarden die in de groep gelden (groepscultuur)

socialisatie

uit welke fases bestaat een succesvol socialisatieproces?

- Voorbereidend: optimistisch, kennismaking
- Start: 1e maanden, meer identificatie met groep (of cultuurshock!)

- Eind: volwaardig lid (migratie: beide sociale identiteiten kunnen combineren)

begrip: bevestigd gevoel v nieuw groepslid dat deze erbij past en de sociale normen binnen de organisatie begrijpt (versterkt identificatie)

validatie

begrip: niet integreren maar met gelijken buiten de groep optrekken

separatie

uit welke 5 fases bestaat het model v groepsontwikkeling van Tuckman en Jensen?

- forming: elkaar en taak leren kennen
- storming: profileren

- norming: gezamelijk dragen v rollen/ regels; sterkere cohesie

- performing: optimale samenwerking

- Adjourning: taak volbracht, team opheffen

welke 4 ingredienten zijn er nodig voor een goede samenwerking?

- overtuiging (doelen)
- positieve interdependentie (negatief = competitie)

- groepsdoelen (motiveren & scheppen eenheid/ cohesie)

- vertrouwen & gevoel v rechtvaardigheid

waardoor wordt de mate v competitie bepaald? (3)

- aspecten v werk(plek): individualistische cultuur, sociale cohesie
- aantal mensen: N-effect; hoe meer mensen hoe minder competitie

- beloningssysteem: afh v individueel resultaat

begrip: wanneer het collectieve belang tegenover het individuele belang komt te staan, ontstaat er een:

sociaal dilemma

welk model? begrijpen waarom mensen prosociaal gedrag vertonen; komt voort uit persoonlijke normen die de morele verplichting weerspiegelen om iets te doen

norm-activatiemodel

wat is er volgens het norm-activatiemodel nodig voor prosociaal gedrag?

- bewustzijn v noodzaak
- voelen v verantwoordelijkheid

- mogelijkheden om te helpen

- vermogen om te helpen

welke theorie: optimale opstelling v leider is afhankelijk v
- soort werk dat de groep doet

- hun motivatie

- hun competities

- hun behoefte aan begeleiding

situationele leiderschapstheorie

begrip: mate waarin leider oog heeft voor de taak uitvoering v groepsleden

taakgericht

begrip: mate waarin leider aandacht besteed aan onderlinge relaties binnen groep

relatiegerichtheid

welke 4 leiderschapsstijlen bestaan er?

- directief
- overtuigend

- participerend

- delegerend

hoog of laag?

bij een directieve leiderschapsstijl:

- is de relatiegerichtheid:

- is de motivatie:

- is de taakgerichtheid:

- zijn de competenties:

- laag
- laag

- hoog

- laag; geen verantwoordelijkheid

hoog of laag?

bij een overtuigende leiderschapsstijl:

- is de relatiegerichtheid:

- is de motivatie:

- is de taakgerichtheid:

- zijn de competenties:

- hoog
- redelijk

- hoog

- weinig; hoge verantwoordelijkheid

hoog of laag?

bij een participerende leiderschapsstijl:

- is de relatiegerichtheid:

- is de motivatie:

- is de taakgerichtheid:

- zijn de competenties:

- hoog
- toegewijd maar passief

- laag

- hoog, verantwoordelijkheid laag

hoog of laag?

bij een delegerende leiderschapsstijl:

- is de relatiegerichtheid:

- is de motivatie:

- is de taakgerichtheid:

- zijn de competenties:

- laag
- hoog

- laag

- hoog, verantwoordelijkheid hoog

begrip: inschatten v competenties en motivatie v werknemer

perceptie

begrip: leiderschap sterk gebaseerd op zakelijke uitwisseling tussen leider en volgeling; leider bewaakt misgaan.

transactioneel leiderschap

begrip: leiderschap waar leider volgeling stimuleert verder te kijken dan dagelijkse werk; creativiteit, innovatie

transformationeel leiderschap

welke agentic eigenschappen worden bij onbewust leiderschap benoemd door de rolcongruentietheorie?

- traditioneel mannelijk
- aantrekkelijk vrouwelijk

begrip: als vrouw te weinig agentic eigenschappen tonen, en daardoor gezien worden als ongeschikt voor leiderschap

agentic deficiency

begrip: worden afgestraft omdat jr als vrouw agentic eigenschappen vertoond

agentic penalty

begrip: individuele bijdrage vd groep blijft onderbelicht; besmetteliijk!

social loafing

begrip: prestaties v individuele groepsleden verbeteren door ze deel te laten uitmaken ve groep

sociale facilitatie

welk begrip?

........ bestaat uit 2 vormen:

- verticaal: therapeutische alliantie, band v therapeut met ieder groepslid

- horizontaal: band die elk groepslid heeft met de groep

groepscohesie

welke beslisregels zijn er bij het maken van een besluit in een groep?

- unanimiteitsregel: iedereen stemt in; groupthink!
- meerderheidsregel: meerderheid stemt in; geen tunnelvisie maar zoeken naar beste oplossing

begrip: individuele standpunten komen door overleg versterkt tot uitdrukking in het groepsstandpunt

groepspolarisatie

begrip: groep verschuift richting naar nog risicovoller standpunt

risky shift

begrip: groep verschuift naar nog voorzichtiger standpunt

conservative shift

Welke 5 conflict stijlen zijn er?

- integreren: belang v ander en eigen
- vermijden: conflict uit de weg gaan

- domineren: eigenbelang voor

- toegeven: belang v ander voorop

- compomis: niet perfecte oplossing (integreren) maar kan ermee door.

welke vormen v rechtvaardigheid beschrijft de rechtvaardigheidstheorie mbt accepteren van groepsbesluit?

- distributieve: sociale uitwisselingstheorie; zaken eerlijk verdeeld
- procedurele: alles meewegen

begrip: gevoel ergens recht op te hebben, omdat anderen dat hebben en jij niet

relatieve deprivatie

de sociale cohesie in een homogeen team is:

sterk

wat is een voor en nadeel van een heterogeen team?

- voor: meer creatief/ innovatief
- na: negatieve stereotypes

begrip: onzichtbare lijnen die een groep verdelen in subgroepen op basis v verschillen tussen groepsleden; kan prestaties benadelen (conflicten onderling)

fault lines

5 methodes om het functioneren van teams te bevorderen:

- innemen v elkaars perspectief
- stimuleren v doelorientatie mastery approach & ontmoedigen v doelorientatie performance avoidance

- formuleren v heldere & gedeelde doelen (voorkomt diversiteit in interpretatie)

- stimuleren v positieve attitude tov diversiviteit

- aanstellen transformationele teamleider

wat doen deze functies volgens de roltheorie v Belbin?
- plant

- uitvoerder

- plant: nieuwe ideeen en strategieen bedenken
- uitvoerder: ideeen omzetten in praktische activiteiten

welke rollen bevat de roltheorie v Belbin?

- bedrijfsmens (aanpakker, verantwoordelijk)
- brononderzoeker (communicatief, creatief)

- groepswerker (verbinden, motiveren)

- monitor (analytisch, oplossingsgericht)

- plant (intelligent, vernieuwend)

- specialist (doorzetter, expert)

- voorzitter (kalm, luisterend, doelgerichte teamleider)

- zorgdrager (risicoanalist, kwaliteit!)

uit welke 6 onderdelen bestaat een cultuur?

- etniciteit
- nationaliteit

- sociale categorie

- religie

- sociaal-economische klasse

- gezin

noem de 5 waarde dimensies v Hofstede

- grote vs kleine machtsafstand (klasseverschillen)
- hoge vs lage onzekerheidsvermijding (regels&voorschriften)

- collectivisme vs individualisme (banden tussen individuen)

- masculiniteit vs geminiteit (sociale rollen m/v)

- lange vs korte termijngerichtheid

welke 2 cultuurmodellen omschrijft Pinto?

- grofmazig
- fijnmazig

begrip: economische positie in de samenleving

sociaal economische status

begrip: leren omgaan met nieuwe/ onbekende cultuur als immigrant

acculturatie

welke acculturatie strategieen bestaan er?

- integratie: eigen en nieuwe cultuur
- separatie: niet nieuwe wel eigen cultuur

- assimilatie: wel nieuwe niet eigen cultuur

- marginalisatie: niet eigen en nieuwe cultuur

begrip: sterk negatieve opvattingen over outgroup (immigranten)

xenofobie

welke 6 soorten agressie bestaan er?

- reactief (gebeurtenis)
- proactief (doel bereiken)

- verbaal (beledigen)

- nonverbaal (schaden v ander)

- direct

- indirect (manipulatie/3e partij)

de contacthypothese v Allport stelt dat contact naken discriminatie/ agressie jegens outgroup kan verminderen (=positieve interdependentie). welke 10 dingen kun je hier toepassen?

- leden in en outgroup samenwerken
- beide groepen gelijke status hebben

- in en outgroup gezamelijke doelen nastreven

- autoriteit/ sociale norm moet contact ondersteunen

- extended contact hypothese: negatieve vooroordelen verminderen als je iemand uit de ingroup kent die bevriend is met iemand uit de outgroup

- positief contact gecategoriseerd ander

- contact blijven houden

- hercategorisatie

- positieve discriminatie (onrechtvaardiheid =risico! uitleg vermindert weerstand)

- hercategoriseren volgens common-ingroup identity-model: zowel in als outgroup onder een overkoepelende groep scharen

begrip: beinvloeding v mensen bij dagelijkse gedragingen, gedachten en gevoelens (in tegenstelling tot klinische psychologie, de verstoring hiervan omschrijft)

sociale psychologie

begrip: systematische beinvloeding v gedachten, gevoelens en gedragingen

gedragsbeinvloeding

welke 3 soorten preventie zijn er?

- primair (doelgroep, gewoonten voorkomen)
- secundair (gewoonten veranderen)

- tertiair (negatieve gevolgen beperken)

een goed opgezette doelgroepgedragsbeinvloeding is gebaseerd op .....

interventietheorie

begrip: set onderbouwde ideeen over hoe het gedrag bij de doelgroep verklaard kan worden en welke factoren daarbij een rol spelen (psychologische knoppen)

interventietheorie

welke theorie: beschrijft op welke manier & onder welke voorwaarden een attitude leidt tot gedrag en welke factoren daarbij nog meer een rol spelen

theorie van gepland gedrag

gedrag ontstaat vanuit intentie; die wordt gevormd door: (3)

- attitude
- subjectieve norm

- waargenomen gedragscontrole

begrip: voornemen van gedrag

intentie

begrip: mening over gedrag

attitude

begrip: sociale norm in eigen omgeving, injuctief (denken) en descriptief (doen v anderen)

subjectieve norm

hoe kun je self-control fatique tegengaan? (3)

- implementatie-intenties formuleren (als... dan...)
- nudging (subtiele duwtjes die, via kleine aanpassingen in de omgeving of in communicatie, ons gedrag richting gezonde keuzes kunnen sturen)

- priming (prikkel, die onbewust doet denken aan iets anders (gevoel, gedachte, gedrag, doel) en hierdoor reageer je anders, onbewust

welke fases omschrijft het transtheoretisch model v verandering mbt een veranderingsproces? (5)

- precontemplatiefase (onbewust)
- comtemplatiefase (bewust)

- voorbereidingsfase (mentaal, plan)

- actiefase (risico terugval)

- consolidatiefase (nieuw gedrag vasthouden)

begrip: motiveren on ongewenst gedrag te veranderen

motiverende gespreksvoering

begrip: innerlijke tweestrijd tussen wel/ niet veranderen

ambivalentie

begrip: motivatie om slechte gevoel v ongewenst gedrag te verminderen

cognitieve dissonantie

Welke vragen kun je stellen bij motiverende gespreksvoering?

- wat is het nadeel v gedrag nu?
- wat gebeurd er zonder verandering?

- wat zou t ergste zijn dat kan gebeuren?

- wat brengt verandering je?

- hoe wil je dat je leven er over 1jr uit ziet?

- past gedrag in je toekomstbeeld?

technieken: specifieke & systematische technieken voor voorlichting & gedragsbeinvloeding waarvan vele wetenschappelijke onderzoeken werkzaamheid hebben aangetoond

Behavioural Change Techniques (BCT)

welke voorwaarden worden gesteld wil een Behavioural Change Technique gedrag kunnen veranderen?

- mentaal & fysiek vermogen hebben om het gedrag te vertonen
- voldoende motivatie hebben

- mogelijkheid v gewenst gedrag

theorie: mensen vergelijken hun prestaties/ gedragingen met een bepaalde standaard/ doel. bij discrepantie stellen ze hun doel bij dmv
- helder doel stellen

- actieplan maken

- zelfmonitoring

- evaluatie/ openstaaj voor feedback mbt discrepantie

control theory

begrip: op systematische & onderbouwde wijze een interventie ontwikkelen om het gedrag v leden ve bepaalde groep te beinvloeden

intervention mapping

uit welke stappen bestaat intervention mapping?

- onderzoeken determinanten v gedrag
- welke theoretische modellen lijken het best te voorspellen

- inzichten integreren tot interventietheorie

- meest beinvloedende determinanten selecteren

- BTC's selecteren die deze determinanten beinvloeden

- interventie testen in pilotstudie

aspecten v persoonlijkheid die weerstand bepalen:

- hechten aan routines ipv avontuur
- stress ervaren als dingen anders lopen

- cognitief rigide zijn (vaste mening)

- focus op ongemak v verandering op korte termijn

Quiz
Kinjo tempura
Tahitien - verbe
Latin Endings
UNIT 1 Family stuides
What is what
bcehs
interaction juridique
Pharmacologie
Gen Bio Long Quiz
Anatomie Hart
shakespeare guilt
bio unit1
Axial/Appendicular Skeleton 4/5
Snabba cash
TKM
Englisch Vokabelquiz
Basiswoorden oefenen bijvoegelijk naamwoordenMet deze flashcards kan jij de bijvoegelijk naamwoorden van onze taal leren.
greography
neuro
Families Unit 1
TW2les 1/2/3/4/5/6/7 af
Duits
AS BUSINESS | Unit 1 exam revision
Human Geography: Case studies
marknasföring
derivative rules
analyses linéaires
Psychologie H1
frans chaptire 3
frans chaptire 3flashkaarten A
Begrepp, religion prov begrepp
metal extraction
behaviour of metals
anglais vacances de fevriertheme et version multiple
Theorists
Ak Hoofdstuk 3
magtarm
connecteur logique
practical lab 3 part 2phylum annelida
practical lab 3 part 1body plans and phylum nematoda
chapter 27rise of animal diversity
Weekly Spelling Test
plant cellhi gang
chemistrystates of matter
religonculture,religon, 7 traits
reproduction
science chp.8les caractéristiques de la terre
Animal cellhi gang
periodic table
periodic table
waves physics
biologiebassistof 12345
PhysicsPhysics[Electricity]
racines grecques
anna
svår
acid bases and salts
UE7- histoire illustrée de l'anatomie: une science et un art
skeletal muscles are stimulated to contract by nerves and act as effectors
Viollet le Duc
Anatomie Ademhaling
Matte 3C Regler
Unit 6 del 3
Strategie H3
hydrocarbures
SCIENCE QUIZ FEB 29
Geography
Exan ReviewChapters 1-7 Exam Review
BIO 3
Presentation 2
differential association theory and psychdynamic explain
chapter 26colonization of land
kap 15
Navy shit
reversible reactions and equilibrium
spaans zinnen hz3
Vocabulaire de LORE
p
Anatomi och Fysiologi CNS
r
Chapter 4 - Tissues
Computer Science1.2.1
Geo Unit 1 (Interrelationships, Pattersn + Trends, SEEP)
instuderingsfrågorna
module 3 study guide
UE7-l'image du coprs au fil du temps
rate of reaction
energy changes in reactions
Zone 4 Lecco
Zone 3 Lecco
Zone 2 Lecco
Zone 1 Lecco
sun
latn. 6
ekonomi
work
chapter 25origin and diversification of eukaryotes
chapter 24early life and the diversification of prokaryotes
anatomy
chapter 23broad patterns of evolution
Finska 50 ord 1
istalacion aire acondicionado
science
Bio Diversity Quiz - copy
Chemistry chp 1Names of significant discoveries and who discovered them
Bio Diversity QuizAnswer the following questions.g
MichaelaHistory unit one test memorization
Mesocorticolimbic System
key terms 12.2
MOQ
berlin
plant id week 1plant ID flashcards
Ballet Terms
french mardu gras
CALCULATIONS
GIS
chapter 22speciation
les inégalités sesles inégalités
church historyidk
ses l'ecolechap sur l'école
Frans être & faire
provsjukvård
chapter 21evolution of populations
polish
vocab
Quiz 6
Revenue Recognition IFRS 15
géographie définitionsgéographie définitions G4 G5
electricity and chemical change
Revision - Christian Teachings and Beliefs
hairlove
Gramatische Grundbegriffe
redox reactions
anat générale
Quiz 5
embryo
bio cell
Latin Chapter 4 Vocab - copy - copy
Physical Geography: Case studies
Latin Chapter 4 Vocab
memory chaleng
dates histoiredates h3 a h6 histoire
histoiredéfinition h3 a h6
Strategie H2
duits schritt 12 tot schrit 16german
Judendomen
consonants
Survey of Philippine Literature
Medical Terminology
unit d - digestive system
russian Vocablery
Russian Vocab
Système digestif
devoir
chapter 20evidence for evolution
servir
partir
sentir
Sortir
using moles
Dormir
Pouvoir
vouloir
Midterm Practice Day 1I am choosing 6 questions per chapter of the testbank.
KINE1102- midterm lecture 7
Quiz 4
reacting masses and chemical equations
Système respiratoire
Quiz 3
KINE1102- mideterm lecture 6
Quiz 2
Conceptual Underpinings
Strategie H1
Quiz
chapter VI A Deductions
HaloalkanesCFC's
iil
Room Categories
Formes Taekwon-do
KINE1102- midterm lecture 5
neymar
anatomi
KINE 1102- midterm lecture 4
chapter 19darwin and his theories
spelling words
spelling words eli
Metabolism
KINE1102- midterm lecture 3
biologie: planten
6003 OS & Appl Security Week 7 Service Security Conceptsexam Practice
adjectives - JPN
Blood quiz - copy
Español Examen
Literary Terms C
tj judet onsdag
maths revison
Science-Biology
UE7-la vaccination toute une histoire
compounds mixtures and chemical change
introduction to elements
Presentation 1
psychological explanations for offending behaviour
lärande och utveckling 3
Imunoimuno
Blood quiz
Name the formulas
Set 5 Vocab
Nonfiction text features
6003 OS & Appl Security week 7 Windows ServicesExam Study
1.1 Nature of Economics
TKMB
sciencebb
Physical science quiz
chapter 1history if life, evolution, typological and population thinking
states of matter
no
KINE1102 midterm lecture 2
Latin
WHF 2
4.8 (Frans naar Nederlands)Als ik spelfouten heb gemaakt, laat maar weten. p.s. je hoeft er niet bij te zetten of woorden mannelijk of vrouwelijk zijn als er les, of l' staat. :)
KINE1102 midterm
home work
4.6 (Frans naar Nederlands)Als ik spelfouten heb gemaakt, laat maar weten. p.s. je hoeft er niet bij te zetten of woorden mannelijk of vrouwelijk zijn als er les, of l' staat. :)
öva mera på
4.4 (Frans naar Nederlands)Als ik spelfouten heb gemaakt, laat maar weten. p.s. je hoeft er niet bij te zetten of woorden mannelijk of vrouwelijk zijn als er les, of l' staat. :)
4.2 (Frans naar Nederlands)Als ik spelfouten heb gemaakt, laat maar weten. p.s. je hoeft er niet bij te zetten of woorden mannelijk of vrouwelijk zijn als er les, of l' staat. :)
nytt mag o tarm glosor test 4
French and British Fur Trade: Chapter 4squiggle
social feb 22
Computer Science1..4.2
UE7-Paléoanthropologie: aux origines de l'Humanité
Franska prepositioner
4.1 (Frans naar Nederlands)Als ik spelfouten heb gemaakt, laat maar weten. p.s. je hoeft er niet bij te zetten of woorden mannelijk of vrouwelijk zijn als er les, of l' staat. :)
Computer Science1.4.1
Cell Biology 25 (Manual flashcards)
Cell Biology 25
Computer Science1.1.2
Philo
Apah africa people-artworks
temptations
missouri laws
B1
A321-200
Katakana Combination QuizKatakana combinations sounds to practise
anouk
4 kirja
french
science review A
W&S
Socio
Les vêtement Par Sylvia Duckworth
marketing
Vocab
TLE
Cognition 2
Quiz - système lymphatique et immunitaire
Quiz au sujet du sang et le coeur
EXPH exam 2
Elliot Sokoloski
espagnol
bb
Ali
Nk
gabby
history in gaza
history conflict in gaza
komparerade adjektiv
Chapter 12- The Heart
adjektiv B
adjektiv A
Chapter 4 health science
deklination 4
grupp 15 nominativ singular till genitiv singular
deklination 3 grupp 15
deklination 3 grupp 9
deklination 3 grupp 8
deklination 3 grupp 7
deklination 3 grupp 4
deklination 3 grupp 3
deklination 3 grupp 1
fortsättning deklaration 2
deklination 2
Macbeth quotes
deklination 1
chapter 4+5