Koolhydraten, vetten, eiwitten, water, mineralen, vitaminen
Onverteerbare plantaardige koolhydraatmoleculen zoals cellulose en pectine
Ze stimuleren onder andere de darmperistaltiek, de samentrekking van de spieren in het darmkanaal
Het kauwen van je eten is mechanishe verkleining. He maakt de vertering van voedsel makkelijker omdat het oppervalkte groter wordt
Enzymen in verteringssappen breken de te grote voedingsstoffen af tot opneembare moleculen
Er zijn twee soorten spieren die er voor zorgen je eten verplaatst
De lengtespieren, die voor het voedselblok samentrekken waardoor er ruimte ontstaat en kringspieren trekt het voedsel samen
Mechanische verkleining door te kauwen
Chemische vertering door amylase en bacteriedodende enzymen in het speeksel
Mechanische verkleining door kneden
Chemische vertering door maagsap dat bestaat uit drie klierproducten:
- zoutzuur (CHl, maagzuur). Het laat eiwitten opzwellen zodat enzymen beter contact kunnen maken
- Pepsinogeen, door het zoutzuur ontstaat hieruit het actieve peptase dat eiwitten afbreekt tot polypeptiden
- Slijm gemaakt door cellen dicht bij de uitgang van de maagsapklieren om de maagwand tegen zoutzuur en de peptase te beschermen
De twaalfvingerige darm is het eerste deel van de dunne darm waarin de gezamenlijke afvoerbuis van lever/galblaas en alvleesklier.
Alvleessap -> HCO3- dat zorgt voor pH stijging
lever/galblaas -> Gal dat emulgeert vetten: kleinere druppels zodat lipase het kan afbreken
Koolhydraat verterende enzymen, nuclease en petidasen
Moleculen word klein genoeg gemaakt om de darmwand te passeren
Water absorptie
Darm bacteriën ~ 1 kg
afbreken voedingsvezels
Vitaminen productie
Immumversterking
opslagplaats 'reserve' bacteriën
In de blinde- en dikkedarm leven ong. 500 verschillende soorten darmbacteriën (ong. 10¹⁴ intotaal)
Sommige soorten breken voedingsvezels af, andere soorten produceren vitaminen K
In de appendix worden die bacteriën opgeslagen om het aan te vullen als dat nodig is
Enzymen zijn eiwitten die een bepaalde reactie versnellen zonder zelf te veranderen .
De naam van het enzym is vaan afgeleid van de stof die het omzet, met de uitgang -ase bijvoorbeeld amylose -> amylase
Enzymen werken als katalysator door de benodigde activeringsenergie te verlagen
Dat krijg je als het substraatmolecuul zich bindt aan de active plaats (waar het 'past'). Dat bij elkaar heet dan het enzyumsubstraatcomplex
Enzymen verliezen hun ruimtelijke structuur waardoor het substraat niet meer past en het enzym niet meer kan omzetten. Dit gebeurt bij hoge temperaturen