Wortschatzliste
de naam
der Name
de voornaam
der Vorname
de familienaam
der Familienname
wat is
Was ist
de datum
das Datum
het geboortedatum
das Geburtsdatum
de geboorteplaats
der Geburtsort
het adres
die Adresse
De straat
die Straße
de straten
die Straßen
het huisnummer
die Hausnummer
de postcode
die Postleitzahl
het land
die Land
de landen
die Länder
België
Belgien
de nationaliteit
die Nationalität
de telefoonnummer
die Telefonnummer
de gsm-nummer
die Handynummer
de e-mailadres
die Emailadresse
het beroep
der Beruf
burgerlijkestaat
der Familienstand
single
ledig
samen
verpartnert
weduw
verwitwet
getrouwd
verheiratet
de taal
die Sprache
talen
Sprachen
spreken
sprechen
ik spreek
ich spreche
jij spreekt
du sprichst
hij/zij/het spreekt
er/sie/es spricht
wij spreken
wir sprechen
jullie spreken
ihe sprecht
ze spreken
sie sprechen
u spreekt
Sie sprechen
Nederlands
Niederländisch
Nederland
die Niederlande
Frans
Französisch
naar Frankrijk
nach Frankreich
Engels
Englisch
Duits
Deutsch
naar Oostenrijk
nach Österreich
Zwitserland
die Schweiz
@
at
underscore _
Unterstrich
liggend streepje -
Bindestrich
punt .
Punkt
slash /
Schrägstrich
dat klopt
das stimmt
hoofdpijn
Kopfschmerzen
tot horen (afsluiten aan de telefoon)
auf Wiederhören
wanneer
wann
de volwassene
der Erwachsene
de volwassenen
die Erwachsenen
het kind
das Kind
de kinderen
die Kinder
de keuken
die Küche
wifi
WLAN
het eenpersoonsbed
das Einzelbett
de eenpersoonsbedden
die Einzelbetten
het twee-dubbelbed
das Doppelbett
de twee-dubbelbedden
die Doppelbetten
de badkamer
das Badezimmer
de badkamers
die Badezimmer
de tweepersoonskamer
der Doppelzimmer
de eenpeérsoonskamer
der Einzelzimmer
het hotel
das Hotel
in het hotel
im Hotel
reserveren
reservieren
nu
jetzt
en
und
de reservatie
die Reservierung
nacht
die Nacht
nachten
die Nächte
dag
der Tag
dagen
die Tage
week
die Woche
weken
die Wochen
maand
der Monat
maanden
die Monate
al
schon
van
von
kosten
kosten
te veel
zu viel
ik zou graag
ich möchte (gerne)
jij zou graag
du möchtest (gerne)
hij/zij/het zou graag
er/sie/es möchte (gerne)
wij zouden graag
wir möchten (gerne)
jullie zouden graag
ihr möchtet (gerne)
zij zouden graag
sie möchten (gerne)
u zou graag
Sie möchten (gerne)
met
mit
of
oder
Heeft u kamers vrij
Habe Sie Zimmer frei?
persoon
die Person
personen
die Personen
voor hoe veel personen?
für wie viele Personen?
er is/er zijn (gibbs)
es gibt
nog
noch
blijven
bleiben