Begrippenlijst Drama
Act
Theatrale voorstelling.
Afloop
Hoe het toneelstuk eindigt. Onderdeer van een spanningsboog.
Amuseren
Het raken van mensen. Vermaken.
Bewerken
Medium omzetten.
Claus/Clause
Iedere passage in een toneelstuk die door een acteur word uitgesproken.
Cliffhanger
Een spannend moment aan het einde van een scéne. De nieuwsgierigheid word versterkt.
Conflict
Een tegenstelling tussen verschillende personages. Conflict roept spanning op.
Ontwikkeling
Verandering in een toneelstuk.
Cabaret
Humoristisch. Veel sketches en liedjes.
Climax
Hoogtepunt in dramatische handelingsverloop.
Clownerie
Speelstijl met een treurig/komische act van een clownsfiguur.
Danstheater
Dans heeft de hoofdrol.
Dialoog
Samenspraak van twee of meerdere personen.
Expositie
Introductie meestal in dialoogvorm.
Flash back
Scene gaat terug naar het verleden.