Utilisateur
Theatrale voorstelling.
Hoe het toneelstuk eindigt. Onderdeer van een spanningsboog.
Het raken van mensen. Vermaken.
Medium omzetten.
Iedere passage in een toneelstuk die door een acteur word uitgesproken.
Een spannend moment aan het einde van een scéne. De nieuwsgierigheid word versterkt.
Een tegenstelling tussen verschillende personages. Conflict roept spanning op.
Verandering in een toneelstuk.
Humoristisch. Veel sketches en liedjes.
Hoogtepunt in dramatische handelingsverloop.
Speelstijl met een treurig/komische act van een clownsfiguur.
Dans heeft de hoofdrol.
Samenspraak van twee of meerdere personen.
Introductie meestal in dialoogvorm.
Scene gaat terug naar het verleden.