Bio H35
intercellular digestion- intercellulaire vertering (bij sponzen)
1. gespecialiseerde "collar" cellen filtreren voedsel uit het water
2. door phagocytosis nemen ze de stoffen binnen (eten)-->het eten komt omsloten in een voedselvacuole binnen
3. deze fuseert met een lymosoom (verterende enzymen pakket)
4. voedsel wordt afgebroken tot kleinere moleculen (in vacuole)--> geabsorbeerd in cytoplasma
5. de rest wordt met exocytosis weg gegooid
6. het verlaat de spons door een opening in het lichaam.
extracellulaire vertering (bij alle dieren behalve sponsen)
1. prooi/eten te pakken krijgen
2. cellen die de holte omhullen nemen voedingstoffen op
3. onverteerde etens uitgestoten.
alle verteringsstelsels hebben deze 5 kenmerken:
1. ingestion
2. mechanische vertering (eten fisiek kleiner maken)
3. chemische vertering (voedsel deeltjes door enzymen kleiner maken)
4. absorptie (van nutrienten)
5. eliminatie (onverteerbaare materialen weg (poepie))
Omnivoren tanden
dunne platte snijtanden om voedsel te snijden, we grijpen prooien niet met onze tanden,
hoektanden zijn klein en niet heel scherp
kiezen relatief groot om te pletten
carnivoren
kleine snijtanden, maar super grote hoektanden, kiezen zijn. ook scherp
herbivoren
allemaal plat en lang (onder tandvlees) want super veel slijtage
vogels vertering
na esophagus een soort bewaar kamer
1e maag kamer waar verterende enzymen vrij
2e maag kamer voet geplet en crushed
dunne darm
dikke darm
anus
koeien vertering (herkouwers)
eerst esophagus
pens: microorganismen die cellulose in kleine organische moleculen veranderen en dan absorberen
recticulum: maakt herkouw, wat wordt overgegeven en herkouwd
omasum: absorbeerd water, zout en kleine organische moleculen
Abomasum: produceert zuur en proteine verterende enzymen die eiwit vertering beginnen