Utilisateur
Islamitische theologie
De naam waarmee de mu'tazilieten zichzelf aanduidden. Vanuit hun rechtvaardigheidsbegrip bepleitten zij de vrije wilskeuze van de mens, en vanuit hun eenheidsleer bepleitten zij de doctrine van de geschapen Koran.
(gest. 935) Theoloog wiens opvattingen later normatief werden in de sunnitische islam
Ismailitische dynastie die van 1090-1257 in Noordwest-Perzie regeerde.
de diepe, voor niet-ingewijden niet te bevatten esoterische betekemos van de koran, in tegenstelling tot de zahir, de uiterlijke, voor de hand liggende betekenis
Begrip uit de Ash'aritische dogmatiek die enerzijds het antropomorfisme verwierp, maar wel de antropomorfistische uitdrukkingen in de Koran letterlijknam, maar erbij zei: "We weten niet hoe"
Sjiitische dynastie, gesticht door Ubayd Allah al-Mahdi (909-934) in Tunis. Van 969 tot zijn ondergang in 1171 regeerde deze dynastie vanuit Egypte
Ingewikkelde doctrine van al-Ash'ari bedoeld om de almacht van God te kunnen combineren met de verantwoordelijkheid van de mens voor zijn eigen daden. De leer ging ervan uit dat God de daden van de mensen wel van tevoren schiep, maar dat de mens een zekere mate van vrijheid had om zich die daden toe te eigenen zonder dat dat overigens de loop van de gebeurtenissen kon veranderen
Figuur in de islamitische eschatologie. Voor de jongste dag aanbreekt zendt god een man naar de aarde die de wereld verovert en een aantal jaren als een ideale moslimse heerser regeert en voorspoed brengt. in de islamitische geschiedenis zijn er veel opstandelingenleiders geweest die zich voor mahdi uitgaven
soort inquisitie voor rijksambtenaren waarmee in de periode 827 tot 849 Abbasieden-kaliefen de mu'tazilitische leer trachtten in te voeren
Islamitische rationalistische leer die van 827-849 door de Abbasieden Kaliefen als enige ware leer werd opgelegd. Een van de belangrijkste punten betrof het geschapen zijn van de Koran.
Erkenning of verklaring dat er een god bestaat; centraal punt in de islamitische geloofsleer
zeer vroege theologische richting die stelt dat god alles voorbeschikt heeft en dat de mens dientengevolge geen wilsvrijheid heeft. Moslims die zondigen moeten daarom toch als moslim beschouwd blijven worden.
zeer vroege theologische richting die stelde dat mens niet in staat was te bepalen of iemand zonden hem tot ongelovige maakten. Alleen god is tot een dergelijk oordeel in staat. Het oordeel over het lidmaatschap van de gemeenschap der gelovigen wordt daarom opgeschort tot de Dag des Oordeels.
zeer vroege theologische stroming die stelt dat de mens wilsvrijheid heeft, waarvan het gevolg is dat zondaars geen moslim zijn
Aanhangers van de opvatting dat naaat de Koran de hadith de belangrijkste bron van het islamitische recht was en dat er voor menselijke mening geen plaats was.
Aanhangers van de opvatting dat naast de koran het menselijk redeneren de belangrijkste bron van het islamitische recht was
De vijf religieus-juridische categorieën om menselijk handelen te beoordelen volgens de sharia: 1 verplicht 2 aanbevelenswaardig 3 geoorloofd 4 afkeurenswaardig 5 verboden
(gest. 884) Rechtsgeleerde die een letterlijke interpretatie van de koran en sunna voorstond, met als argument dat als god wat anders bedoeld had dan er staat, Hij het wel anders gezegd zou hebben
Rechtsgeleerdheid, de wetenschap van de sharia
overlevering van een uitspraak of gedraging van Mohammed. Een hadith bevat twee delen: een isnad, de keten van overleveraars, en de matn, de eigenlijke tekst
Consensus. Om geldig te zijn volgens het islamitisch recht, moet over een rechtsregels eerst een concensus bestaan onder de religieuze geleerden
inspanning om door eigen interpretatie regels van het islamitisch recht af te leiden uit de geopenbaarde bronnen
Richting in dee uitleg van de islamitische wet, rechtschool. Hoewel er oorspronkelijk meer waren, zijn Uiteindelijk overgebleven: 1 de hanafistische, gebaseerd op het werk van Abu Hanifa; 2 De malikitische, gebaseerd op het werk van Malik b. Anas; 3 de shafi;itische, gebaseerd op het werk van al-Shafi'i; 4 de hanbalitische, gebaseerd op het werk van Ahmad b. hanbal.
Redenering per analogie, dit is een van de methoden waarlangs een islamitische rechtsregel kan worden geformuleerd
Gods geboden en verboden, de islamitische wet ( inclusief de godsdienstige voorschriften)
Gezagsgeloof. Het volgens van de mening van een rechtsgeleerde op diens gezag, zonder het bewijs en de argumentatie ervan te kunnen beoordelen
Rechtsschool die uitging van de letterlijke betekenis van de Koran en de hadith
Een soort stichting met een religieus gesanctioneerd goed doel (het bieden van een plaats om te bidden, een educatieve instelling, een drinkplaats, etc.) Moskeëen, madrassa's etc. wrrden vaak juridisch ondergebracht in een waqf, waardoor het onder meer vrij was gesteld van belastingen, en niet onteigend mocht worden
Het noemen van Gods naam; ritueel bij soefi bijeenkomsten
in de mystiek: lid van een soefi-orde
Mystieke toestand, extase
(gest. 922) Mysticus, auteur van verschillende theoretische werken over het soefisme en van mystieke gedichten. Aan hem wordt de uitspraak "Ana al-Haqq", "ik ben de Waarheid/Werkelijkheid?God" toegeschreven, die de mystieke eenwording uitdrukt. Om politieke redenen ter dood gebracht.
een handeling verricht uitsluitend om god te eren voorbeeld vasten en hajj
(gest. 1240) Beroemd mysticus en theoreticus van het soefisme. door hem is de leeer van de "Eenheid van het Bestaan" geformuleerd die inhoudt dat schepper en schepping één zijn en dat de Schepper zich manifesteert in zijn schepping
De eenwording met God, Unio mystica
Kennis. in de context van het sufisme: door God verleende intuïtieve kennis, in tegenstelling tot 'ilm, de op eigen kracht verworven kennis
Halteplaats, stadium, op het mystieke pad
beginnende mysticus
liturgische soefi-muziekuitvoering
Soefi-meester
islamitische mystiek
Keten van soefi-leraren
Groep soefi's die dezelfde tariqa volgen. Voor ta'ifa wordt ook wel het woord tariqa gebruikt
Het mystieke pad of methode die leidt tot mystieke kennis en eenwording met god
Godsvertrouwen
De opvatting dat de schepper en het geschapene een en ondeelbaar zijn
Ascese, de mystieke weg van de wereldverzaking ( slechts een deel van de soefi-geemnschap adopteert zahd als een belangrijk onderdeel van de mystieke praktijk)
Aanhangers van andere godsdiensten dan de islam met openbaringsgeschriften ( joden en christenen)
Centrum van geleerdheid in Cairo, gesticht door de Fatimieden na de verovering van Egypte om de Isma'ilitische leer te verbreiden. na de val van de Fatimieden blef de Azhar bestaan, nu als Soennitisch centrum
(996-1021) Notoire Fatimidische kalief, berucht om zijn curieuze wetten
Uit de Atlas afkomstoge Berber-dynastie die in de loop van de 12e eeuw Marokka en Spanje verovert en tot 1269 aan de macht blijft.
Uit de Sahara afkomstige berber-dynastie die in de loop van de 11e eeuw Marokko en Spanje verovert en tot 1147 aan de macht blijft
(1126-98) Andalusische jurist en filosoof wiens commentaren op de filosofen van de Griekse Oudheid grote invloed hadden in de christelijke middeleeuwen
(1169-1252) Dynastie gesticht door Salah al-Din al Ayyubi die in 1171 de macht in Egypte van de Fatimieden overneemt
(930-1055) Shi'itische dynastie afkomstig uit Noord-Perzië die zich meester maakt van grote delen van het Midden-Oosten en in 945 Bagdad verovert
Niet-moslim die binnen het islamitisch rijk woont en het
gezag van de islamitische staat erkent. Hij moet een
speciale belasting betalen, heeft recht op bescherming van
lijf en goed en mag zijn godsdienst blijven uitoefenen.
(r. 1206- 1227) Mongoolse vorst die rond 1220 islamitisch gebied binnenvalt.
Religieuze sekte gesticht door al-Darazi (gest. 1019), die in de Fatimidische kalief al-Hakim bi-Amr Allah de Mahdi zag. Leven voornamelijk in het grensgebied van Israel, libanon en Syrie
Shi'itische dynastie, gesticht door 'Ubayd Allāh al-Mahdī
(909-934) in Tunis. Vanaf 969 regeerde deze dynastie
vanuit Egypte tot aan 1171
(r. 1256-1265) Zoon van Djengiz Khan, die in 1258 Bagdad verovert en een einde maakt aan het kalifaat van de Abbasieden.
Het recht dat bij wijze van soldij aan officieren verleend werd om de belasting van een bepaald gebied te innen
Preek uit te spreken bij het vrijdagsgebed, bevat traditioneel een zegenswens voor de heerser
(1252-1517) Slavendynastie die in 1252 de heerschappij over Egypte overneemt van de Ayyūbiden (in 1516 door Ottomanen
verslagen)
De regionale vorsten die tussen 1031 ( val van deUmayyaden-dynastie in Spanje) en 1086 ( verovering door de Almoraviden) Spanje regeerden.
Veldheer in Syrie die vanuit Aleppo en Damascus tegen de kruisvaarders streed (gest. 1175)
Veldheer en sultan van Egypte, die de kruisvaarders bestreed en Egypte en Syrie herenigde. In Europa bekent als Saladdin
Turkse stam die rond het jaar 100 uit Centraal-Azie islamitisch gebied binnenvalt.
Titel van vorst die in de 11e eeuw voor het eerst door Seldjoeken gebruikt wordt.
Turkse dynastie die Egypte vrijwel onafhankelijk regeert, gesticht door Ahmad b. Tulun (r. 868-84), die door de Abbasieden als gouverneur was aangesteld
Germaanse stam die Spanje overheerste voor de komst van de Arabieren en Berbers in 711
'groepssolidariteit', een centraal begrip van de 14de eeuwse geleerd Ibn Khaldun, die de opkomst en ondergang van dynastieën verklaart uit de kracht van hun maatschappelijke cohesie
Leider (1258-1326) van een groep van Turkmenkrijgers in Anatolië. Hij geldt als de stichter van het Osmaanse sultanaat, dat zijn naam aan deze Osman ontleent.
Vredesverdrag dat in 1699 werd getekend tussen het Ottomaanse RIjk en de Derde Heilige Liga. Het beindigde de Grote Turkse Oorlog die bego n in 1693 met een mislukt beleg van Wenen
Opeenvolging van een aantal militaire bondgenootschappen tussen westerse mogendheden met als doel het terugdringen van de Osmanen uit het middellandse zeegebied en Oost-Europa
De Safawieden vormden een dynastie van Azerbeidjaanse afkomst, die vanaf de zestiende eeuw over het Perzisch-talige gedeelte van het Midden-Oosten regeerde. De Safawiedische sjahs verhieven het twaalver-sjiisme tot staatsgodsdienst en voerden een aantal oorlogen tegen hun soenitische aartsrivalen, de Osmanen
Turks sultanaat (1299-1922; vanaf 1517 ook kalifaat) dat zich vanaf de zestiende eeuw manifesteerde als politieke grootmacht in het oostelijke Middellandse Zeegebied. Eerder, in 1453, hadden zij Constantinopel veroverd dat sindsdien, als Istanboel, de hoofdstad was van hun rijk.
In het Osmaanse Rijk eretitel voor de mufti van istanboel, die als rijksfunctionaris verantwoordelijk was voor religieuze zaken op staatsniveau, zoals sharia-rechtspraak en geloofsonderwijs
Oude Perzische titel die zoveel betekent als heerser
of koning. Hoewel veel islamitische heersers shāh of
shāhanshāh (koning der koningen) in hun
titelvoering opnamen, was het voor de Safawieden
de exclusieve koningstitel als heersers van een
‘Perzisch’ rijk
Onder de regering van deze sjah Bereikte het Safawiedenrijk het hoogtepunt van zijn macht. Abbas 1 behaalde een beslissende overwinning op de Osmanen en verhuisde de Hoofdstad van het rijk naar isfahan, waar vele architectonisch monumenten getuigen van zijn liefde voor de kunst.
Beslissende veldslag (1517) in de mamluks-Osmaanse oorlog, waarna de Turken Cairo innamen en de laatste Mamlukse sultan ophingen in de stadspoort
Een van de machtigste en bekendste Osmaanse sultans (1520-1566). Hij ankte zijn bijnaam aan zijn patronage van de kunsten, met name de architectuur. In het Turks was zijn bijnaam overigens kanuni, de wetgever, vanwege de staatskundige hervormingen die hij doorvoerde
Voogd van de twee heiligdommen, titel die door de Osmaanse sultans werd gebruikt na de verovering van Mekka en Medina