Utilisateur
als
zoals wat?
ik
ik ben amazigh.
zijn
waar ligt zijn jas?
dat
hij
hij komt eraan.
was
het was een grap.
voor
een tafel voor 4 personen.
op
het komt op jou hoofd terecht.
zijn
ze zijn hetzelfde.
met
met wie ben je?
zij
zij hebben gewonnen.