een benadering van klinische besluitvorming waarbij de fysiotherapeut het beste beschikbare bewijs gebruikt, in overleg met de patiënt, om te beslissen welke optie het beste bij de patiënt past
Is een methode om de vraag duidelijk en concreet te formuleren
Kenmerken van de onderzoekspopulatie
De oorzaaksvariabele en determinant
Hoe groot is de bewijskracht dat er een causale relatie is tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabele
Gevolgvariabelez uitkomstvariabele, uitkomstmaat
De onderzoeker verandert bewust iets in de onderzoeksgroep
De toewijzing van de proefpersonen aan 1 van beide groepen op basis van toeval
Het is zowel voor de onderzoeker als voor de proefpersoon onbekend in welke groep de proefpersoon zich bevindt
Je gaat uit van bestaande groepen
Doordat er geen controlegroep bestaat, is nooit met zekerheid te zeggen of een eventuele verandering toe te schrijven is aan de interventie of dat deze spontaan ook was opgetreden
De onderzoeker observeert en meet, maar legt geen gedragsregels op
Vaststaande groep mensen worden voor een bepaalde periode gevolgt
Je volgt de proefpersonen in de tijd
Alle relevante gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in het verleden
De uitval van proefpersonen tijdens het onderzoek
Is een retrospectief onderzoek waarbij de onderzoeksgroepen worden opgesteld op basis van de uitkomst
De onafhankelijke en de afhankelijke variabele worden op hetzelfde moment gemeten (vragenlijsten, metingen)
Een aantal variabelen van een groep patiënten met een bepaalde aandoening of ziekte worden gemeten en beschreven. Er is echter geen sprake van een controlegroep. Met dit onderzoek wordt een probleem of aandoening in kaart gebracht of gesignaleerd waar nog niet zoveel over bekend is
Je bestudeert geen individuele proefpersonen, maar je vergelijkt groepen mensen met elkaar
Het is meestal praktisch onmogelijk om het onderzoek bij de gehele doelpopulatie uit te voeren en daarom trek je een steekproef
Iedereen in de doelgroep heeft een evengrote kans om te worden geselecteerd
Hoe groter de steekproef, hoe meer deze gaat lijken op de doelpopulatie
Een waarde dat kan variëren van persoon tot persoon
Deze variabele is afhankelijk van anderen (gevoeligheid voor depressie is afhankelijk van lichaamsbeweging)
Deze variabele is niet afhankelijk van anderen
De variabelen die samenhangen met de afhankelijke variabele en de onafhankelijke variabele, zonder dat ze het verband tussen die 2 beïnvloeden (leeftijd beïnvloed niet de relstie tussen de hoeveelheid lichaamsbeweging en gevoeligheid voor depressies)
Beïnvloed het verband dat ie onderzoekt. Er treedt interactie op tussen de onafhankelijke variabele en de effectmodificator (als de relatie tussen de hoeveelheid lichaamsbeweging en de gevoeligheid voor depressie anders is voor jongens en meisjes is sekse een effectmodificator?
De manier waarop de variabelen volgens de theorie met elkaar in verband staan
Het aantal nieuwe gevallen van een bepaalde ziekte in een omschreven populatie tijdens een omschreven periode
Het voorkomen van het aantal gevallen van een bepaalde ziekte op een bepaald moment in een bepaalde populatie
Meten van kenmerken van onderzoekseenheden (patiënten) die variabel zijn
De gemeten kenmerken van de onderzoekseenheden
Verwachte veranderingvan de waarde van een onderzoeksvariabele als gevolg van een afhankelijke variabele
Het instrument dat je gebruikt om de kenmerken te meten (operationaliseren)
Meet je wat je wilt meten
De juistheid van een positieve of negatieve uitslag op een test met als criterium de gouden standaard
Hoe vaak komt een bepaalde ziekte voor in de onderzochte populatie (ac:abcd)
Het percentage van het juiste aantal zieken (ad:abcd)
Het aantal terecht positieve testuitslagen (a:ac)
Het aantal terecht negatieve testuitslagen (d:bd)
Welk deel van de mensen met een positieve testuitslag daadwerkelijk de ziekte heeft of krijgt (a:ab)
Welk deel van de mensen met een negatieve testuitslag daadwerkelijk niet met de ziekte of aandoening te maken krijgt (d:cd)
Hiermee geef je dus achteraf aan wat de kans op een bepaalde ziekte is
Voorafgaand aan de test is vaak ook al een idee aanwezig over de kans op de betreffende ziekte of aandoening
Woorden of getallen die je koppelt aan een mogelijkheid (sekse, oogkleur)
Een nominale variabele die slechts 2 waarden aan kan nemen
Ze geven een rangorde aan ten opzichte van elkaar
Deze geven een rangorde en ook de verschillen of afstand ten opzichte van elkaar aan
De waarden geven de rangorde en verschillen ten opzichte van elkaar aan en is een 2maal zo grote waarde ook echt het dubbele
Hoe precies (reproduceerbaar) de meting is
De test wordt door 1 onderzoeker bij dezelfde personen herhaald
Dezelfde test of meting wordt door 2 of meer onderzoekers bij dezelfde personen uitgevoerd
Of de afzonderlijke items inderdaad ongeveer hetzelfde meten, zoals de bedoeling is
Een voor kans gecorrigeerde maat van overeenkomst tussen beoordelingen
Een maar die gebruikt wordt om de mate van overeenkomst tussen 2 metingen met een dichotome uitkomstmaat weer te geven (man/vrouw, roken/niet-roken) observant agreement-expected agreement: 1- expected agreement
Is een maat die de samenhang tussen 2 variabelen met een ordinaal of continue meetniveau weergeeft
De ene variabele is de oorzaak, de andere het vervolg. De ene is afhankelijk van de andere
Beide vaeianelen zijn gelijkwaardig, geen oorzaak-gevolgrelatie
Geeft de samenhang weer tussen 2 metingen/variabelen met een continue meetniveau en een normale verdeling. Als je Pearson wilt gebruiken, moeten beide varianelen continue van aard zijn. Pearsons correlatiecoëfficiënt kan bv. gebruikt worden bij een onderzoek naar de samenhang tussen leeftijd en scores op een cognitieve test
Geeft de samenhang weer tussen de 2 metingen/variabelen met een continue meetniveau en een niet normale verdeling of bij een ordinaal meetniveau. De Spearman rangcorrelatiecoëfficiënt berekend data op rangnummers en het wordt gebruikt als de variabelen niet altijd continue van aard zijn
Geeft de overeenkomst weer tussen 2 metingen/variabelen met een continue meetniveau, maar corrigeert voor een systematisch verschil tussen de metingen. Numerieke maat voor intrabeoordelaars en interbeoordelaars betrouwbaarheid die een indicatie geeft voor de sterkte en de richting van een relatie tussen 2 variabelen
Punten die van de totale groep afwijken
Er is een lineair verband als je door de punten een lijn kunt trekken
Hoe dichter de punten bij elkaar liggen, hoe sterker het verband is
De manier waarop scores verdeeld zijn (dus samen een geheel vormen)
Geeft de piek in de verdeling aan. Het is de waarde die het meest voorkomt. Als die waarden ver uit elkaar liggen en dus goed van elkaar te zijn onderscheiden, heet deze verdeling bimodaal. De modus kun je gebruiken voor variabelen met een nominaal of hoger meetniveau
Is de middelste score van alle waarden. Mediaan is alleen te bepalen bij variabelen van ordinaal meetniveau of hoger
De som van alle waarden, gedeeld door het totale aantal proefpersonen. Kan alleen worden berekend bij variabelen van interbal of ratiomeetniveau
Het verschil tussen de hoogste en de laagste waarde
De gemiddelde afwijking van alke individuele waarden tot het gemiddelde
De wortel uit de variantie. Is een maat voor de spreiding van een variabele of van een verdeling of populatie
95% van de scores valt binnen 2 standaardafwijkingen van het populatiegemiddelde
Populatiegemiddelde is niet bekend en je wilt hiervan een schatting maken
Beschrijft wat je zou verwachten als er niets aan de hand is
Geeft aan welk verschil je verwacht
De kans op het gevonden resultaat als er in werkelijkheid geen verschil is
2 groepen zijn onafhankelijk van elkaar. Je vergelijkt het gemiddelde van de ene groep (interventie) met een andere groep (controle)
Scores van paren die aan elkaar gerelateerd zijn worden met elkaar vergeleken. Je vergelijkt het gemiddelde verschil tussen 2 metingen bij 1 groep
Toetst hoe groot de kans is dat je in de steekproef een verschil in percentage vindt, terwijl er in werkelijkheid geen verschil is
De eigenschappen van het onderwerp worden in kaart gebracht
Gaat op zoek naar verbanden en verklaringen
Je toetst een theorie of verwachting of je onderzoekt het effect van een bepaalde interventie of maatregel
Je geeft de bepalende kenmerken van een onderwerp aan
Je onderzoekt de verschillen tussen 2 of meerdere groepen, situaties of instrumenten
Je bekijkt de gevolgen van het onderwerp
Je evalueert het effect van een bepaalde interventie of maatregel
Je stelt richtlijnen of maatregelen op
Er is sprake van maar 1 meetmoment
De periode van dataverzameling bevat meerdere meetmomenten
Gaat om de gegevens over de beleving, ervaringen of verwachtingen van de proefpersonen
De uitkomsten zijn in cijfers uit te drukken (bloeddruk, spierkracht, lichaamsgewicht)
Factoren/variabelen die de werkelijke relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijkevariabele verstoren (systematische fouten)
Fouten bij het samenstellen van 2 behandelgroepen (de groepen dje je wilt vergelijken)
De gegevensverzameling wordt bewusr/onbewust beïnvloed doordat de onderzoeker/beoordelaar/proefpersoon zelf weet tot welke groep de proefpersoon behoort
Kan optreden als de onderzoeker weet welke personen tot welke groep behoren en hier het meten van de uitkomst op aanpast
Kan optreden als er een beroep op de herinnering van de proefpersonen wordt gedaan
Personen in de interventiegroep zijn meer gemotiveerd om mee te werken aan gegevens verzameling dan de controlegroep
Verwarren van 2 effecten
Het spontaan herstel van een aandoening dat ook was opgetreden zonder de interventie
Een leereffect dat optreedt als bij de nameting dezelfde test wordt gebruikt als bij de voormeting
Positief psychisch effecf dat optreedt door vertrouwen in de heilzame werking van een behandeling
Gevolg van de aandacht die de proefpersonen krijgt
De resultaten van een studie zijn te wijten aan dat het onderzoek nieuw is
Je sluiten personen met bepaalde kenmerken uit voor deelname van je onderzoek
Hierbij zoek je bij ieder proefpersoon in de interventiegroep een passende controlepersoon met gelijke kenmerken
Hierbij onderzoek je de onderzoeksvraag voor iedere categorie van een potentieel verstorende variabele afzonderlijk
Hierbij is het voor de onderzoeker, voor de proefpersoon of voor beide onbekend tot welke groep de proefpersoon behoort, waardoor een eerlijke beoordelinf van de uitkomsten kan plaatsvinden
De nabehandeling van een patiënt, een evaluatie op lange termijn
Een patiënt dir een behandeling (onderzoek) heeft geaccepteerd, 1 of meer zittingen heeft gevolg en dan het onderzoek op eigen initiatief stopt
De mate waarin de relatie die gevonden is in de onderzoekspopulatie (steekproef) ook toepasbaar is voor jouw doelpopulatie
Ziet de test er op het oog goed uit
Is de inhoud van het meetinstrument een adequare afspiegeling van het construct (alle relevante items aanwezig)
De mate waarin het meetinstrument samenhangt met andere metingen. Het houdt in dat toepassing van het meetinstrument leidt tot het resultaat die op basis van de theorie te verwachten zijn
Het ten onrechte verwerpen van de nulhypothese
Ook als je de nulhypothese niet verwerpt, loop je een kans dat je dit ten onrechte doet. Je ziet dan een in werkelijkheid aanwezig verschil of verband over het hoofd