5.3: Levensmiddelen en koken
het brood
el pan
het gesneden brood
el pan de molde
het stokbrood
la barra de pan
het volkorenbrood
el pan integral
het meel
la harina
kneden
amasar
de boter
la mantequilla
de jam, de marmelade
la mermelada
het ei
el huevo
het eiwit
la clara
het eigeel
la yema
de kaas
el queso
de vleeswaren
el embutido
de ham
el jamón
het vlees
el carne
de steak, de biefstuk
el bistec
de filet
el filete
de kip
el pollo
de vis
el pescado
de tonijn
el atún
de sardine
la sardina
de schelp- en schaaldieren, de zeevruchten
el marisco
de gamba, de grote garnaal
la gamba
vers, fris, koel
fresco
fresca
de groente
la verdura
de tomaat
el tomate
de salade, het slaatje
la ensalada
de aardappel
la patata
de rijst
el arroz
de suiker
el azúcar
de zoetstof, de sacharine
la sacarina
het zout
la sal
de olie
el aceite
het gebakje, het taartje, de taart
el pastel
de kaneel
la canela
de cake
el bizcocho
het snoepje, de caramel, de toffee
el caramelo
het ijsje
el helado
het fruit
la fruta
rijp
maduro
madura
onrijp, groen
verde
uitpersen
exprimir
de citroen
el limón
de limoen
la lima
de sinaasappel
la naranja
de appel
la manzana
pellen, schillen
pelar
de peer
la pera
de perzik
el melocotón
de druif
la uva
de meloen
el melón
de banaan
el plátano
de pruim
la ciruela
de abrikoos
el albaricoque
de kers
la cereza
de aardbei
la fresa
de watermeloen
la sandía
de ananas
la piña
koken
cocinar
guisar
cocer
hervir
gooien, toevoegen
echar
bereiden, klaarmaken
preparar
braden, aanbraden, bakken, frituren
freír
gebraden, gebakken, gefrituurd
frito
frita
mengen, vermengen
mezclar
snijden, knippen
cortar
de snee (brood)
la rebanada
de schijf, het plakje
la raja
la loncha
la rodaja
proberen, proeven
probar
het vuur
el fuego
verwarmen, opwarmen
calentar
warm, heet
caliente
het recept
la receta
de soep
la sopa
de gazpacho
el gazpacho
de omelet, de gevulde omelet
la tortilla
typerend, kenmerkend
típico
típica
de paella
la paella
het belegde broodje
el bocadillo
el bocata
de helft
la mitad
de mayonaise
la mayonesa
soort huzarensalade, gemaakt van aardappels, erwten, wortels, ei, tonijn, mayonaise
la ensaladilla rusa
het stoofgerecht van groente en vlees
el cocido
kloppen, loskloppen
batir
roeren in, omroeren
remover
vastplakken, aanbranden
pegarse
verbranden, aanbranden
quemar
de cervelaatworst
el salchichón
het worstje, het saucijsje
la salchicha
de chorizo
el chorizo
het gehakt
la carne picada
de kotelet, de karbonade
la chuleta
braden
asar
grillen
asar a la parrilla
gegrild
a la plancha
het gebraad
el asado
doorbakken
muy hecho
muy hecha
rood (van binnen)
poco hecho
poco hecha
half doorbakken, medium
medio hecho
medio hecha
rauw
crudo
cruda
zacht, mals, goed gaar
tierno
tierna