Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product.
De hoeveelheid producten die de klanten willen kopen.
De hoeveelheid producten die de verkopers willen verkopen.
Markt met een zichtbare en vaste ontmoetingsplaats.
Markt zonder concrete ontmoetingsplaats waar de vragers en aanbieders elkaar ontmoeten.
Het maximale bedrag dat een koper wil etalen voor een product.
Het aantal verkochte producten.
De totale geldopbrengst van verkopen.
Lijn die het verband aangeeft tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van een product van een individuele koper.
Lijn die het verband aangeeft tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van een product van de gezamenlijke kopers.
De vergelijking van de vraag naar een product.
Factoren die de vraag bepalen: prijs, inkomen van consumenten, prijs van andere goederen, voorkeuren van consumenten, aantal consumenten.
Producten die andere producten kunnen vervangen.
Producten die elkaar aanvullen.
Verandering op de vraaglijn die wordt veroorzaakt door een prijsverandering van het betreffende goed.
Verandering van de vraaglijn die wordt veroorzaakt door overige vraagfactoren (behalve de prijs van het betreffende goed).
De mate waarin een relatieve prijsverandering zorgt voor een relatieve verandering in de gevraagde hoeveelheid.
De gevraagde hoeveelheid reageert in verhouding minder sterk op een prijsverandering van prijs.
De gevraagde hoeveelheid reageert in verhouding sterk op een verandering van de prijs.
De mate waarin een relatieve prijsverandering zorgt voor een relatieve verandering van de omzet.
De invloed van de relatieve prijsverandering van een product op de vraag naar een ander product.
In welke mate een relatieve inkomensverandering zorgt voor een relatieve verandering in de gevraagde hoeveelheid.
Producten die als kenmerk hebben dat de vraag ernaar in verhouding tot het inkomen daalt als het inkoment stijgt.
Het inkomen dat bereikt moet worden vordat aan een product geld uitgegeven wordt.
De prijs waartegen een producten producten wil aanbieden.
Kosten die niet veranderen naarmate je meer of minder gaat produceren.
Kosten die veranderen naarmate je meer of minder gaat produceren.
Totale variabele en constante kosten opgeteld.
Variabele kosten die per eenheid product gelijk blijven als de productieomvang stijgt.
Totale kosten gedeeld door de productieomvang.
Totale variabele kosten gedeeld door de productieomvang.
Totale constante kosten gedeeld door de productieomvang.
De toename van de totale kosten als gevolg van het produceren van 1 extra product.
Variabele kosten die per eenheid product dalen als de productieomvang stijgt.
Variabele kosten die per eenheid product stijgen als de productieomvang stijgt.
Deze wet geeft aan dat als je een productiefactor toevoegt aan constant gehouden overige productiefactoren, de productie in eerste instantie minder dan evenredig zal stijgen en daarna meer dan evenredig.
Totale omzet/opbrengst min de totale kosten.
Totale opbrengst/omzet gedeeld door de productieomvang.
De toename van de totale opbrengst/omzet als gevolg van het verkopen van 1 extra product.
Een productent berekent zijn totale winst door van zijn totale opbrengsten de totale kosten af te trekken.
Afzet waarbij de totale opbrengsten/omzet gelijk is aan de totale kosten.
De productie waarbij uitbreiding van de productieomvang geen grotere winst of kleiner verlies oplevert (MO=MK).
Lijn die het verband weergeeft tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid van een enkele aanbieder.
Lijn die het verband weergeeft tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid van de gezamenlijke aanbieders.
Omstandigheden die het totale aanbod van een goed of dienst beïnvloeden.
Getal dat de relatieve verandering van het aanbod als gevolg van een relatieve prijsverandering aangeeft.
Model dat je inzicht geeft in werking van vraag en aanbod.
Evenwicht dat tot stand komt op een markt door het mechanisme van vraag en aanbod.
De prijs bij marktevenwicht.
De hoeveelheid in het marktevenwicht.
Het aantal eenheden waarmee het aanbod de vraag op een markt overtreft.
Het aantal eenheden waarmee de vraag het aanbod op een markt overtreft.
De ''onizchtbare hand'' die ervoor zorgt dat een markt in evenwicht komt.
Het verschil tussen de betalingsbereidheid van consumenten en de marktprijs, vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid.
Het verschil tussen de prijs waarvoor een aanbieder zijn product minimaal wil verkopen en de marktprijs, vermenigvuldigd met de verkochte hoeveelheid.
Consumenten- en producentensurplus bij elkaar opgeteld.
Het totale surplus is maximaal. Hiervan is sprake in marktevenwicht. Er is dan sprake van maximale doelmatigheid van de markt.
De mate waarin een aanbieder zich onafhankelijk van de andere marktspelers gedragen.
De afname van het totale surplus doordat de markt niet maximaal doelmatig werkt.