Ovido
Språk
  • Engelska
  • Spanska
  • Franska
  • Portugisiska
  • Tyska
  • Italienska
  • Nederländska
  • Svenska
Text
  • Stora bokstäver

Användare

  • Logga in
  • Skapa konto
  • Uppgradera till Premium
Ovido
  • Hem
  • Logga in
  • Skapa konto

Blok 3 hc toets

Wat is sociologie

Het leren/onderzoeken van de mens zelf. Waarom/hoe bepaald gedrag aangeleerd word.

Ook wel gedragswetenschap. Hiermee gedragen begrijpen-->verklaren.

Wat is sociaal werk

Het bevorderen van maatschappelijke samenhang, verandering/ontwikkeling. Het bevrijden van mensen uit onderdrukking.

Dilemma verzorgingsstaat

Minder motivatie van burgers voor actuele arbeid. Dit kost te veel geld voor de verzorgingsstaat.

Wat is de verzorgingsstaat?

Wanneer de overheid zich actief instelt voor het welzijn/welvaart van haar burgers. Zij zorgen voor een 'sociaal vangnet'.

Wat is een sociaal vangnet

Mensen in lagere klasse zijn dan niet helemaal afhankelijk van de arbeidsmarkt. Zo kunnen ze ook hun sociale positie verbeteren.

Wat is het WMO?

Het WMO kwam in 2015. Dit werd de basis van de participatiesamenleving. WMO=wetmaatschappelijke ondersteuning.

Het in staat stellen om mensen zelfstandig te laten leven.

Dilemma participatiesamenleving

Professionals komen minder snel in beeld voor kwetsbare burgers, wat belemmeringen kan verergeren of sneller uit de hand kunnen lopen.

Decommodificatie

Minder afhankelijk van de arbeidsmarkt, maar meer belasting moet betaald worden om de verzorgingsstaat te financieren.

Maatschappelijke scheidslijnen

Alles wat ervoor zorgt dat behoeftes en verlangens tussen burgers verschilt en verschillen. Denk bv aan: cultuur, hoog-laagopgeleid, ethnische achtergrond, etc.

Polarisatie

Tegenstellingen en botsende belangen tussen groepen(komt op verschillende niveaus aan bod(landelijk,stedelijk,etc.)). Meestal komt dit door schaarste.

Segregatie

Scheiding tussen/binnen groepen.

Sociale segregatie=wanneer verschillende bevolkingsgroepen nauwelijks mengen.


Ruimtelijke segregatie=wanneer bepaalde groepen mensen van verschillende achtergronden niet meer in dezelfde buurt wonen.

Wat is de participatiesamenleving?

Burgers zorgen voor eigen geluk(burgers moeten zelfredzaam zijn). Burgers en hun sociale netwerken/lokale ondersteunen elkaar (eerst). Particpatie houdt in inclusie. Iedereen moet deel kunnen nemen in de maatschappij.

Guuroord vs kuuroord wijk

Guuroord=onveilig, lage sociale cohesie, achterstanden, criminaliteit ('probleemwijk').

Kuuroord=aantrekkelijk, herbergzaam, hoge sociale cohesie, veilig.


Er zijn uitzonderingen ongeacht of het kuuroord of guuroord wijk is.

Vermaatschappelijking

Het strefen en ondersteunen van de kwetsbate burger om hun plek in de samenleving te geven.

Vergrijzing vs vergroening

Vergrijzing=ouderen neemt toe en geboortcijfer neemt af.

Vergroening=aantal jongeren neemt toe en geboortecijfer is stabiel/word stijgt.

Urbanisatie/verstedelijking

Mensen vetrekken naar de steden vanuit het 'platteland'. Hierdoor groeien de steden.

Suburbanisatie

'Leeglopen' van steden. Mensen vetrekken uit de steden naar 'platteland'.

Gentrificatie

Het 'opwaarderen' van bepaalde gedeeltes in de stad/wijk. Andere 'soort' mensen komen in de wijk te wonen. Dit maakt de wijk ook weer aantrekkelijker. Dit betekent weer meer belasting.

Dit kan de sociale cohesie weer belemmeren.

Leefbaarheid stad/wijk/buurt

Dit betreft wat de buurt aantrekkelijk/aangenaam maakt om in te wonen.

Denk aan:veiligheid, voorzieningen, sociaal leven/cohesie, mobiliteit,.

Stedelijk samenleven en typeringen

=gemeenschappen, gedeeld grondgebied & inrichting gedeelde ruimte.

Typeringen

1.stedelijke bevolking

-heterogeen

-divers

-klasse verschil


2.stedelijke voorzieningen

-veel ten behoeve van heterogene bevolking


3.stedelijk grondgebied

-hoge bevolking/bebouwingsdichtheid

ABCD model

A=Asset
B=Based

C=Community

D=Development


Zo gaat men opzoek naar de krachten in de wijk. In kaart brengen hiervan en organiseren. Krachten aan elkaar verbinden/mobiliseren. Inzetten voor de wijk.

Intramuralisering vs extramuralisering

Intramuralisering=de opvang en behandeling van clienten binnen de 'muren' van een instelling.

Extramuralisering=verlenen van hulp/zorg voor kwetsbare burgers buiten de 'muren' van een instelling.

Socialisatie

Waar komt gedrag vandaan?

Men leert gedrag en sociale handelingen binnen de samenleving. Men leert hoe men 'moet' of 'niet moet' gedragen.


Deze ervaringen vormen ons referentiekader.

Primair-secundair-teritaire socialisatie

Primaire=sociale handelingen worden aangeleerd binnen directe omgeving. bv gezin en ouders.

Secundair=sociale handelingen leren door interacties met instanties en anderen buiten primaire domein. bv school.


Teritair=gedrag aangeleerd door bv social media, tv, etc.

Sociaal bewustzijn

Bewust van zijn dat ieders ervaringen verschillend zijn wat hun referentiekader vormt.

Rollen. Backstage vs frontstage-->rolconflict

Ieder persoon heeft een 'rol' binnen de samenleving.

Frontstage=de plek waar men zijn 'rol speelt'.


Backstage=plek waar men deze 'rol' loslaat.


Maar bij beide situaties zijn verwachtingen over hun 'rol'/gedrag.


Rolconflict:soms botsen deze verwachtingen.

Cultuur vs natuur

Cultuur:vaardigheden, gewoonte en voorkeuren die zijn aangeleerd.

Natuur:kenmerken/gedragingen die zijn aangeboren.

Macht

Het beinvloeden van gedrag van een ander eventueel met of zonder dwang.

Het doel is om invloed te hebben op iemand/anderen.

Macht, status/positie en sociale mobiliteit

Macht is gerelateerd aan iemands positie-->macht is verdeeld over verschillende lagen-->sociale klasses/positie-->status.

Sociale mobiliteit=status/positie verbeteren. Stijging of daling op de 'sociale ladder'.


Macht verschuift altijd.

Voorkomen dictatuur NL

Door democratie en een rechtstaat-->democratische rechstaat.

Macht bij het volk door bv verkiezingen-->beperkt mach van overheid.


Ook door rechten en grond/sociale rechten.

Decentralisatie en informalisering-->probleem

Decentralisatie=beslissingsbevoegdheid is verspreid over meerderen-->regels kunnen verschillen tussen plekken.

Informalisering=verhoudingen/contacten tussen mensen is minder formeel.

Migratiemotieven-->pushfactoren & pullfactoren

Waarom vetrekt men van een punt naar het ander?

Pushfactoren:waarom mensen ergens weg willen trekken.

-economische

-sociale

-politieke

-klimaat gerelateerd


Pulfactoren:waarom mensen ergens naartoe willen trekken.

-werkgelegenheid/onderwijs

-toelatingsbeleid (niet of wel streng)

-cultuur/taslverwantschap

-aanwezigheid migranten zelfde achtergond/afkomst

Waar komen rolverwachtingen vandaan-->mogelijke gevolgen

Verwachtingen komen door ons referentiekader wat gevormt is door onze socialisatie(primair,secundair,teritair).

Mogelijke gevolgen-->discriminatie, fout interpreteren, stereotypes, etc.

Discriminatie

Iemand anders beoordelen/behandelen op basis van hun (persoonlijke) kenmerken. bv:klasse, ras, leeftijd, inkomen, etc.

Collectieve goederen

Goederen die in principe voor iedereen beschikbaar zijn.

Collectieve actie en dilemma free rider gedrag

Grote groep mensen die in actie komen om bepaalde goederen in stand te brengen vanwege behoeftes/verlangens-->hierdoor kan er freerider gedrag ontstaan.

Freeriders=mensen die profiteren van de collectieve acties zonder zelf inzet te tonen.

Sociaal contract

'Afspraken' die we maken over hoe we ons gedragen binnen de samenleving.

Dit 'contract' hebben we onbewust getekend. Hiermee tekenen we deels van onze macht weg.

Quiz
Rivoluzione americana
gs se1
tyska
Exam CLE - Luke verses
lexique en santé mentale
Exam CLE - No verses
science quiz april 18th
Feaces toets
Läxor/prov
Veni
Drama
Celler och vävnader
17/4 anteckningar
Amerikanska revolutionen
Fysiologi
IATA CODES BATCH 1
le restaurante
fisica - copia
objetivo 2 de Química - copia
biologia - copia
español - copia
objetivo 2 de Química - copia
Franska revolutionen
Sexuallkunskap
Aminoacidos y proteínas
Les mots en or
yoss
Derecho penal
Derecho Administrativo
clasificación de las constituciones
Industrial Revolution
Kahoo de todoooo
Examen
Puntos
PyDI
Español
Chapitre 9
Chapitre 10.4.2
Derechos de las niñas, niños y adolecentes
Marco normativo para la formacion docente en educacion basica
Smart
España crisis, guerra civil
reinforcing fibers and thier properties
232 RDA's
Parte II preguntas derecho - copy
Cardiovascular system
Monopoly
PREGUNTAS DERECHO - copy
lola
arte