maar
ook
de deelstaat
er is/ er zijn
hoofdstad
altijd
aardig
vaak
misschien
belangerijk
tot
een beetje
de achternaam
zonder
al
sinds
oefenen
de voornaam
omdat
eerst
der bruder/die brüder
die familie/die familien
der/die enkel die enkelin(nen)
der gro&eltern
die mutter/mütter
die schwester(n)
der sohn/die söhne
die stiefmutter/ die stiefmütter
die tochter/töchter
der vater/die väter
eindelijk
heel
nu
koken
praten
het plezier
later
dagelijks
bijvoorbeeld
samen
het succes
iets
helaas
erg
afspreken
verschillend
begrijpen
weer
echt
het weekend
im januar
der januar
der februar
der märz
der april
der mai
der juni
der juli
der august
der september
der oktober
der november
der dezember