onderzoekt het gedrag en de ontwikkeling van de gezonde mens. psychologen bestuderen hoe mensen denken, voelen en handelen. ze kijken ook naar de neurologische processen
kijkt naar de manier waarop mensen met elkaar omgaan en elkaar beinvloeden. sociologen onderzoeken patronen in de maatschappij en de effecten daarvan op het individu
behoort tot de geneeskunde en houdt zich bezig met diagnose en de behandeling van psychische, emotionele en gedragsstoornissen. deze wetenschap geeft inzicht in wat gezond en wat afwijkend gedrag is
houdt zich bezig met de invloed van de opvoeding op de ontwikkeling
onderzoekt stoornissen in de normale ontwikkeling
kijkt naar de mens in al zijn aspecten, zowel lichamelijk als cultureel. deze wetenschap wordt daarom zowel onder de sociale als onder de gedragswetenschappen geplaatst
hoe je lichaam groeit en hoe het verandert, maar ook hoe je het gezond houdt
de motoriek heeft alles te maken met bewegen en het daarbij gebruiken van je zintuigen
hierbij kijk je naar de ontwikkeling van het brein en naar de manier waarop mensen leren, denken en begrijpen
dit aspect gaat over het gevoelsleven en de sociale omgang met elkaar
hier gaat het over lustbevrediging en seksuele gevoelens. tot aan de puberteit is er van seksualiteit nog geen sprake. daarom hebben we het voor die tijd over de sensuele ontwikkeling
het structureren van informatie
het plaatsen van de informatie in de juiste context
de baby wil alleen contact met de persoon die het dichts bij staat
baby's ervaren genot en bevredigen lustgevoelens via de mond
het leren onderscheid maken tussen jezelf en de wereld
het proces van de taalontwikkeling. de peuter leert met taal gevoelens duidelijk maken, met woorden zinnen vormen en vragen beantwoorden.
de peuter kan nog geen onderscheid maken tussen werkelijkheid en fantasie
de sensuele fase bij peuters die Freud de anale fase noemt
het kind leert het gevoel van onlust van het moeten ophouden van de ontlasting en de lust van het kunnen laten gaan
de peuter weet inmiddels wat goed en slecht is, maar overziet nog niet waarom en experimenteert hiermee
voor het jonge schoolkind tussen de 4 en 8 jaar. het puppyvet verdwijnt en maakt plaats voor spieren. de lengtegroei en toename van het gewicht worden evenredig
het melkgebit maakt plaats voor het definitieve gebit
het eigen denken van het kind staat centraal
het kind denkt meer initiutief dan rationeel
het kind bootst het gedrag van anderen na om erbij te horen
de aanmaak van nieuwe hormonen zet de puberteit in gang. oestrogeen bij meisjes en testosteron bij jongens
heeft te maken met dingen die niet direct waarneembaar zijn, je hebt er voorstellingsvermogen voor nodig
het oudere schoolkind kan analyseren en reflecteren en dus ook nadenken over de gevolgen van zijn handelingen
er zijn bij het oudere schoolkind al seksuele fantasieen, maar het kind onderdrukt ze