politiek systeem waarin maar een politieke partij is toegestaan
wijk met hekken eromheen die s'nachts worden afgesloten
stad met meer dan 10mil inwoners
het verstedelijkte gebied rondom heel grote steden
gebied dat de overheid overdraagt aan een andere partij
model van de groei van een stad dat weergeeft dat een stad langs transportlijnen groeit
model van de groei van een stad dat weergeeft dat een stad vanuit meerdere plekken groeit
proces waarbij groter wordende steden vastgroeien aan omringde dorpen en stadjes en er steeds grotere stedelijke gebieden ontstaan
de manier waarop een stad is opgebouwd uit verschillende soorten wijken
vorm en structuur van het wegennet in een bepaald gebied
historische stadskern in china
oudste deel van de stad
wind die van zee naar land waait
wereldwijde lucht- en zeestromen zorgen voor transport van warmte en kou
wind die van land naar zee waait
afstand van een plaats tot de dichtsbijzijnde zee
vorm van vegetatie in het middelandse zeegebied die is aangepast aan een klimaat met lange perioden van droogte
instrument om luchtdruk te meten
zichtbare concentraties van waterdruppeltjes in de lucht
percentage van de lucht dat bedekt is met wolken
ligging van een plaats ten opzichte van de evenaar
gas dat warmte vasthoudt in de atmosfeer. co2 is een voorbeeld van een broeikasgas
een gebied met lage luchtdruk. gekenmerkt door bewolking en neerslag
afvoeren van overtollig water door een buizensysteem
lucht die weinig waterdamp bevat
gemiddeld koud seizoen met weinig neerslag
klimaat met een neerslag van minder dan 500 milliliter per jaar
zone met hoge of lage druk over de gehele breedte van de aarde
koopgedrag waarbij de mogelijkheden voor mens en milieu nu en in de toekomst niet benadeeld word
productieproces waarbij zowel winst gemaakt wordt als rekening gehouden wordt met mens en milieu nu en in de toekomst
de natuurlijke hulpbronnen op een dusdanige manier gebuiken dat mens en milieu nu en in de toekomst niet benadeeld worden
getal dat laat zien hoeveel ruimte nodig is om alles wat je in een jaar tijd gebruikt te produceren en te verwerken
gebied op aarde die altijd bedekt zijn met sneeuw
landbouw met relatief weinig opbrengst per hectare
neerslag die ontstaat als koude lucht en warme lucht met elkaar in botsing komen
klimaat met weinig to geen invloed van zee, waardoor de zomers heet zijn en de winters streng
klimaat waarbij de gemiddelde temperatuur van de warmste maand hoger is dan 10 graden en de gemiddelde temeratuur van de koudste maand tussen -3 en 18 graden ligt
neerslag die ontstaat doordat lucht tegen een gebergte botsts, opstijgt en uitregent
vegetatiezone met alleen naaldbossen
mate van warmte of kou zoals die wordt aangegeven op een thermometer
meetapparaat om de temperatuur vast te stellen
koud klimaat waar het maar een paar maanden per jaar warmer is dan 0 graden
wervelwind met extreem hoge snelheden (vaak meer dan 250 km/u)
het tropisch regenwoudklimaat en het savanneklimaat
zeer dichtbegroeide, gevarieerde bossen rond de evenaar
lagedrukgebied rond de evenaar dat ontstaat door de loodrechte zonnestand
warme klimaten met meer dan 2.000 mm neerslag, waar het nooit kouder wordt dan 18 graden
ultraviolette straling, een onderdeel van zonlicht
gebied dat dezelfde natuurlijke plantengroei heeft
droger worden van een gebied door daling van het grondwaterpeil. dit geberrt door een verandering in klimaat, watertoevoer of vegetatie
vasthouden van warmte in de atmosfeer door broeikasgassen die er door menselijke activiteiten in zijn gekomen
uitbreiding van de woestijn
gewas dat bedoeld is voor de consumptie
de verhouding tussen roofdieren en hun prooien. er zijn meer prooidieren dan roofdieren, waardoor een piramidevorm ontstaat
balans tussen aanvoer en afvoer van water in een gebied
water in gasvorm; een belangrijk broeikasgas dat bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect
toestand van de atmosfeer (temperatuur, neerslag, wind en bewoking) op een bepaald moment en op een bepaalde plaats
omstandigheden die invloed hebben op het weer en klimaat van een gebied
onderdelen die samen het weer omschrijven: temperatuur, neerslag, wind en bewolking
wet die de windrichting op aarde beschrijft: wind stroomt van een hoogdrukgebied naar een lagedrukgebied en heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links
een wind boven land die rond een middelpunt cirkelt en een klein gebied beslaat. ook wel windhoos genoemt
verplaatsing van lucht aan het aardoppervlak
sterkte van de wind, meestal uitgedrukt volgens de schaal van beaufort
richting van waaruit de wind waait
snelheid van de wind, uitgedrukt in meter per seconde of kilometer per uur
vaste windstromen tussen hoge- en lagedrukgordels op aarde. er zijn drie grote windsystemen: poolwinden, westenwinden en passaten
vegetatiezone met vrijwel geen begroeiing
droog klimaat met zeer weinig neerslag (minder dan 250mm)
stijging van het zeeniveau ten opzichte van het land
wind die van zee naar land waait
hoek waaronden de zonnestralen op het aardoppervlak vallen
hoeveelheid uv-straling die de aarde bereikt, uitgedrukt in een getal tussen 0 en 10
bos met naaldbomen en loofbomen door elkaar heen
toestand van een gebied op aarde: land of water
gewas dat wordt verbouwd met de bedoeling om het te verhandelen
maatregelen die de overheid neemt om de gevolgen van een natuurramp zo goed mogelijk te voorkomen of te beheersen
het opnieuw gebruiken van grondstoffen en materialen
lucht druk van meer dan 1.015 hPa
klimaat in hooggebergten met lage temperaturen en veel neerslag
verschillende vegetatiegordels die- naarmate je hoger komt- zich zteeds meer aanpassen aan de kou
hoogte van een plaats ten opzichte van zeeniveau
zware tropische storm met een windsnelheid van meer dan 118 km/u (windkracht 12)
landbouw met een relatief hoge opbrengst per hectare
kunstmatige bevloeiing of beregening van land
lijnen van gelijke luchtdruk
het gemiddelde weer (temperatuur en neerslag) van een groot gebied gemeten over dertig jaar
grafiek van een plaats met de gemiddelde temperatuur en de gemiddelde neerslag voor alle twaalf maanden van het jaar
verdrag tussen landen waarin afspraken zijn gemaakt om de oorzaken van de klimaatverandering tegen te gaan
belangrijk broeikasgas dat bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect
luchtdruk van minder dan 1.015 hPa
vormen van bestaansmiddelen in de primaire sector
klimaat waarbij de gemiddelde temperatuur van de koudste maand lager is dan -3 en de gemiddelde temperatuur van de warmste maand hoger is dan 10
zijde van een gebergte waar hoge druk daalt
zijde van een gebergte waar natte lucht wordt opgestuwd en uitregent
gewicht van de lucht dat op de aarde drukt
percentage waterdamp in de lucht
gebied waar de luchtdruk hoger is dan in het gebied eromheen (hogedrukgebied)
klimaat met droge, warme zomers en zachte, natte winters
belangrijk broeikasgas dat bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect
gebied waar de luchtdruk lager is dan in het gebied eromheen
bossen met alleen naaldbomen (taiga)
lucht die veel waterdamp bevat
vasthouden van warmte in de atmosfeer door broeikasgassen die er op natuurlijke wijze in zijn gekomen
water dat in de vorm van regen, sneeuw of hagel vanuit de atmosfeer het aardoppervlak bereikt
eigenschap van een klimaat waarin het hele jaar neerslag kan vallen
hoeveelheid neerslag in millimeters per uur
mate waarin de neerslag in een gebied over een jaar is verdeeld
hoeveelheid neerslag die door planten en gewassen gebruikt kan worden
vaste windstroom die van de subtropische hogedrukgordel naar de tropische lagedrukgordel waait
grote hoeveelheid water die in korte tijd door een rivier moet worden afgevoerd
klimaat waarbij de gemiddelde temperatuur van de warmste maand nooit boven de 10 graden komt
gebied aan de lijzijde van een gebergte, waar weinig neerslag valt
de mate waarin de bevolking rekening houdt met de kans op een natuurramp en de gevolgen daarvan
vegetatiezone gekenmerkt door grasvlakten met struiken en verspreid staande bomen
warm klimaat met veel neerslag en een droge periode
verdeling van de temperatuur met het smeltpunt van ijs als nulpunt en het kookpunt van water als 100
periode van drie maanden met een specifiek bijbehordend weertype
ook wel poolklimaat genoemd. zeer koud klimaat met weinig neerslag
klimaat met weinig neerslag (250-500 mm), waarin geen bomen kunnen groeien
grassen en struiken die zijn aangepast aan het droge klimaat
neerslag die ontstaat doordat de zon het aardoppervlak verwarmt, waardoor lucht opstijgt, afkoelt en uitregent