7. El día a día
de dagelijkse routine
el día a día
de werkzaamheid
la actividad laboral
de diplomaat (m)
el diplomático
de diplomaat (v)
la diplomática
de directeur van een bedrijf
el directivo de una empresa
de directrice van een bedrijf
la directiva de una empresa
de verslaggever
el reportero
de verslaggeefster
la reportera
de journalist
el periodista
de journaliste
la periodista
de advocaat
el abogado
de advocate
la abogada
de vertegenwoordiger
el representante comercial
de vertegenwoordigster
la representante comercial
uitvoeren, doen
realizar
de werkdag
la jordana de trabajo
interpreteren
interpretar
de grafiek
el gráfico
analyseren
analizar
de krant
el periódico
financieel, economisch
económico
económica
vaak
con frecuencia
met mensen te maken hebben
tratar con gente
in het openbaar spreken
hablar en público
het publiek
el público
adviseren
asesorar
coördineren
coordinar
beschrijf
describe
het reclamebureau
la agencia de publicidad
de tekening
el dibujo
(er)onder
abajo
de vertaling
la traducción
dichtdoen, sluiten
cerrar
het raam
la ventana
weten, kunnen
saber
het mailprogramma
el programa de mail
(na)kijken
mirar
proberen
intentar
kijk na
comprueba
de regel
la regla
de lijst
la lista
de vaardigheid
la habilidad
beslissingen nemen
tomar decisiones
de beslissing
la decisión
het computerprogramma
el programa informático
zet ze in de juiste volgorde
ordénalas
lees (gebiedende wijs)
leed
naar jullie mening
en vuestra opinión
kunnen (doen)
saber hacer
de eventmanager (m)
el organizador de eventos
de eventmanager (v)
la organizadora de eventos
het salaris
el salario
per maand
al mes
de commercieel medewerker
el representante comercial
de commercieel medewerkster
la representante comercial
de grafisch vormgever
el diseñador gráfico
de grafisch vormgeefster
la diseñadora gráfica
jonger dan
más joven que
meer dan
más que
evenveel ... als
tanto ... como
tanta ... como
net zo ... als
tan ... como
minder dan
menos que
vergelijken
comparar
verdienen
ganar
het geld
el dinero
het bijvoeglijk naamwoord
el adjetivo
verbeter
corrigid
jonger
menor
ouder
mayor
maak, stel
haz
vragen stellen
hacer preguntas
per week
a la semana
het instrument
el instrumento
vergelijk
comparad
het paar, het tweetal
la pareja
de sportiefste persoon
la persona más deportista
sportief
deportista
muzikaal
musical
reislustig
viajero
viajera
de werkdag
el día de trabajo
de radio
la radio
hij/zij doucht zich
se ducha
zich douchen
ducharse
opstaan
levantarse
naar huis gaan
ir a casa
naar bed gaan
acostarse
afspreken, vergaderen
reunirse
de hypothese, de veronderstelling
la hipótesis
vroeg
pronto
normaal gesproken
normalmente
beginnen
empezar
de vrouw, de echtgenote
la mujer
rond tien uur
sobre las diez
de (radio)zender
la emisora
voorbereid zijn
estar preparado
estar preparada
afhangen van
depender de
het nieuws
las noticias
in het algemeen
en general
nakijken
revisar
het hele programma
todo el programa