Ovido
Lingua
  • Inglese
  • Spagnolo
  • Francese
  • Portoghese
  • Tedesco
  • Italiano
  • Olandese
  • Svedese
Testo
  • Maiuscole

Utente

  • Accedi
  • Crea account
  • Passa a Premium
Ovido
  • Home
  • Accedi
  • Crea account

Begrippen - H. 2 & 3

Budgetteren

Je inkomen en uitgaven op elkaar afstemmen.

Begroting

(Budgetplan) Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven.

Dagelijkse uitgaven

Huishoudelijke uitgaven, zoals in de supermarkt, voor persoonlijke verzorging, cadeautjes en uitgaan.

Incidentele uitgaven

Uitgaven die je niet zo vaak doet, zoals voor vakantie of huishoudelijke apparaten.

Nibud

Nationaal Instituut voor BUDgetvoorlichting. Het Nibud geeft voorlichting over hoe je je inkomsten en uitgaven het best op elkaar kunt afstemmen.

Reserveren

Geld opzij zetten om later een bepaalde grote uitgave te kunnen doen.

Vaste lasten

De uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen, zoals huur of abonnementen.

Aanbod van geld

Geld op spaarrekeningen.

ECB

Europese Centrale Bank. De centrale bank van de eurozone.

Geldfuncties

Geld kun je gebruiken als; Ruilmiddel, Spaarmiddel en Rekenmiddel.

Inflatie

Een algemene stijging van prijzen.

Rente

De prijs voor geld.

Saldo

Het bedrag dat op je bankrekening staat. Dat kan een creditsaldo (+) of debetsaldo (-) zijn.

Vraag naar geld

Gezinnen en bedrijven willen geld lenen.

Beleggen

Je koopt iets waarvan je verwacht dat het meer waard wordt.

Dividend

De winstuitkering van een bedrijf aan de aandeelhouders.

aandeelhouders

mede-eigenaar van een bedrijf.

winstuitkering

het laten delen van personeel in de gemaakte winst van een commercieel bedrijf.

Rente (bij sparen)

Een vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld. Rente wordt uitgedrukt in procenten per jaar.

Spaardeposito

Spaarrekening waarop je geld voor een afgesproken tijd vast staat tegen een vast rentepercentage.

Spaarmotieven

Redenen om te sparen; Doel, Rente of Voorzorg.

Consumptief krediet

Een lening voor de aanschaf van een consumtiegoed.

Hypothecaire lening

(Hypotheek) Een lening voor de aankoop van een woning.

Koop op afbetaling

Een kredietvorm waarbij je een aankoop in termijnen kunt afbetalen.

Kredietkosten

Alles wat je méér terugbetaald dan het geleende bedrag.

Kredietvormen

Soorten leningen.

Bij een bank:

- Persoonlijke lening.

- Doorlopend krediet.

- Salariskrediet.



Bij leveranciers:

- Koop op afbetaling.

- Private lease.

Leenmotieven

Redenen om te lenen.

1. Tijdelijk geldtekort overbruggen.

2. Dure aankoop niet uitstellen.

3. Onverwacht dringend geld nodig.

4. Groot bedrag. Niet spaarbaar.

Private lease

Je gebruikt privé een consumptiegoed zonder dat het van jou is. Hiervoor betaal je een vast maandbedrag.

Afschrijving

De jaarlijkse waardevermindering van kapitaalgoederen.

Investeren

Kapitaal goederen aanschaffen zoals machines of voertuigen.

Kostprijs per product

De kosten die je hebt voor het maken van één product.

Productiefactoren

De middelen die je nodig hebt om iets te produceren; Natuur, Arbeid, Kapitaal en Ondernemerschap.

Toegevoegde waarde

Wat producten meer waard worden doordat bedrijven ze bewerken.

Variabele kosten

Kosten die mee veranderen, als je meer of minder gaat produceren.

Vaste kosten

Kosten die gelijk blijven, ook als je meer of minder gaat produceren.

Brutowinst

Wat je overhoudt van de omzet nadat je de inkoopwaarde ervan betaald hebt.

Omzet

Verkoopopbrengst. Het totaalbedrag dat je ontvangt door de verkoop van producten.

Brutowinstopslag

Het bedrag dat de winkelier optelt bij de inkoopprijs om daarmee de verkoopprijs te berekenen.

Consumentenprijs

Winkelprijs. De verkoopprijs inclusief btw.

Nettoresultaat

Nettowinst of nettoverlies. Het bedrag dat uiteindelijk overblijft nadat je van de brutowinst ook alle bedrijfskosten betaald hebt.

Arbeidsproductiviteit

De productie per persoon in een bepaalde tijd.

Maatschappelijke opbrengsten

Positieve gevolgen van productie voor de samenleving.

Productiecapasiteit

De maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.

Aanbod

Alles wat producenten te koop aanbieden.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Bedrijven houden bij hun productie rekening met de gevolgen voor mens en milieu.

Markt

Alle vraag naar alle aanbod van een product, zoals de woningmarkt of de graanmarkt.

Marktaandeel

Je afzet in procenten van de totale afzet op de markt. Of je omzet in procenten van de totale omzet.

Vraag

De hoeveelheid producten die mensen willen kopen.

Quiz
OPTA 204( Body Scheme Disorders and Neglect)
finansiering
CHEM-1111 Term 2 test
Clinical Psychology - Schizophrenia
Medical Terminology - integumentary
mens en natuur
week 7 microbiome-health and disease
Arabic 1
Science Ch.3
AK leefomgeving HS 1&2
presentie communicatie
Films - US Box Office
anatomie
fun 1
Lecture 8: Topgraphical modelling
maatschapijleer
Economie katern 3
Economie katern 2
Economie katern 1
Criminal Law- recklessness
EMC - La République française
Science
CFA
PSYCH 333: Infancy & Toddlerhood
PSYC-1000:Unit 2,
Vocabualry
Energy: Some Basic Principles
Phonetic alphabet
Clinical skill levels
physics 10
Radio Signals
diversity terms
Powerline Commands
Dispatch Regions
biology
Physics
Marxist theory
Ratio's
Soc Midterm #2-
Residential Tenancies Act
cells
PSYCH 333: Middle childhood
media theory midterm - semiotics
zinnen blz.22
spaans indefinido uitgangen ar
film
Psykologi - Stress och kriser
Lecture 7: Raster data analysis
Lecture 6: Raster structures
maarschappij - H 2 en 6