10.2: Sport
de sporter, de sportman
el deportista
de sportster, de sportvrouw
la deportista
sportief
deportivo
deportiva
de sport
el deporte
beoefenen, doen aan
practicar
trainen
entrenarse
de training
el entrenamiento
de trainer (m)
el entrenador
de trainer (v)
la entrenadora
de discipline, de tak van de sport
la disciplina
winnen
ganar
verliezen
perder
overwinnen, winnen
vencer
hardlopen
correr
het joggen
el footing
de wedstrijd, de race
la carrera
het doel, de finish
la meta
springen
saltar
het verspringen
el salto de longitud
het hoogspringen
el salto de altura
gooien, werpen
lanzar
de atleet
el atleta
de atlete
la atleta
de atletiek
el atletismo
olympisch
olímpico
olímpica
de olympiade
la Olimpiada
de gymnastiek
la gimnasia
de sportschool
el gimnasio
boksen
boxear
de bokser
el boxeador
de boksster
la boxeadora
skiën
esquiar
de piste, de baan
la pista
de skilift
el telesquí
de ski
el esquí
schaatsen, rolschaatsen
patinar
de inlineskates
los patines en línea
paardrijden
montar
de paardensport
la equitación
de jacht
la caza
de jager
el cazador
de jaagster
la cazadora
jagen, vangen
cazar
het jachtgebied, het jachtterrein
el coto de caza
het zwembad
la piscina
het zwemmen
la natación
zwemmen
nadar
de zwemmer
el nadador
de zwemster
la nadadora
duiken
bucear
de duiker (m)
el buceador
el buzo
de duiker (v)
la buceadora
deelnemen
participar
roeien
remar
zeilen
navegar a vela
de zeilboot
el velero
het surfen, de surfsport
el surf
de speler
el jugador
de speelster
la jugadora
het team, de ploeg, de sportuitrusting
el equipo
het handbal
el balonmano
het hockey
el hockey
het basketbal
el baloncesto
het volleybal
el balonvolea
el voleibol
het golf, het golfen
el golf
het voetbal
el fútbol
el balompié
de wedstrijd, het partijtje
el partido
de fan (m)
el hincha
de fan (v)
la hincha
de bal, de voetbal
el balón
de bal, het Baskische balspel
la pelota
de voetballer
el futbolista
de voetbalster
la futbolista
de keeper
el arquero
el portero
de keepster
la arquera
la portera
de scheidsrechter
el árbitro
scoren, een doelpunt maken
marcar
het doelpunt
el gol
het doel, de goal
la portería
gelijkspelen
empatar
het stadion
el estadio
het (sport)veld
el campo (deportivo)
het sportveld
la cancha
het tennis
el tenis
het racket
la raqueta
de wielersport, het wielrennen
el ciclismo
de wielrenner, de fietser
el ciclista
de wielrenster, de fietser
la ciclista
de wedstrijd, de competitie, de concurrentie
la competición
het kampioenschap
el campeonato
de kampioen
el campeón
de kampioene
la campeona
het record
el récord