voorzijde
achterzijde
bovenzijde
onderzijde
aan de zijkant
in het midden
buikzijde
rugzijde
schedelzijde
staartzijde
dicht bij romp
verder op extremiteiten
m. deltoideus en m. pectoralis major
intercostaalspieren
flexie en extensie romp
stabiliseren romp; buikademhaling
draaien en zijwaarts buigen romp
voorwaartse kromming
achterwaartse kromming
zijwaartse kromming
stand van gewrichtsvlakken
pulmonaalklep en aortaklep
tricuspidalisklep en mitralisklep
Tunica intima, media en adventitia
Vormen immuuncellen (beenmerg en thymus)
antigeen presentatie, vermeerderen lymfocyten en vormen antilichamen
dikte endometrium neemt toe en wordt waterig
vorming corpus lectum > produceert estrogen en progesteron zodat endometrium dikker wordt
Dan degenereert corpus lectum, dalen hormoonconcentraties en vindt menstruatie plaats
Als fertilisatie: bastocyst nestelt in baarmoeder, HCG houdt corpus lectum in stand zodat estrogen/progesteron wordt gemaakt en menstruatie uitblijft
Ontstaat na blastulatie en klievingsdelingen, zit in zona pelucida
tweedeling cellen zichtbaar: trofoblst en embryoblast (epiblast en hypoblast) > ontsnapt uit zona pellucida en synciviotrofoblast nestelt in baarmoeder
vanuit de primitiefstreep vindt gastrulatie plaats: uit epiblast onstaan drie lagen > ectoderm, mesoderm en endoderm
huid(klieren), zenuwstelsel, calvaria
skelet, hartspier, bindweefsel, bloed en weivliezen
darmepitheel, darmweefsel, longepitheel, luchtpijp, blaasepitheel
notochord: geeft signalen af
segmenteert tot somieten > derma, myo en skelerotoom
urogenitaal stelsel (pronefros, mesonefros en metanefros
somaisch: bindweefsel lichaamswand // splanchnisch: bekleding ingewanden
onderhuids bindweefsel
spieren
botten (niet van de ledematen!)
notochord geeft groeifactoren af > ectoderm wordt neuro-ectoderm > vorming neurale buis > migratie neurale lijstcellen
Neurale BUIS
neurale LIJST
grote hersenen (PTD) en hersenstam (MRMM)
paraxiaal mesoderm
alleen chromosomen van vader, geen embryonale delen zichtbaar
triploidie, embryonale delen wel zichtbaar
eigen placena, chorion en amnion
delen placenta, eigen amnion
delen placenta, chorion en amnion
aanwezig: dichoriaal // afwezig: monochorial
bloed afnemen van moeder om chromosomen 13, 18 en 21 te bekijken op afwijkingen
11 weken, deel van placenta afnemen, snelle uitslag, kans op miskraam groot
16 weken, vruchtwater afnemen, minder kans op miskraam
onvruchtbaarheid, vroeggeboorte, kleingroei en foetale sterfte
foetaal alcohol syndroom: vertraagde groei, gezichtsafwijkingen, neurologische symptomen en gedragsproblemen
Myeline schede maken
bloed-hersenbarriere, steunen neuronen, nemen neurotransmitters/K+ op
afval opruimen
vormen barriere/holte tussen compartimenten
Myeline schede vormen
steunen neuronen
voorkomt lekken van stoffen
stevigheid (actine filamenten)
trekkracht weerstaan (intermediaire filamenten)
stevigeheid; verbinden met basaal lamina
holte waar moleculen door kunnen om signalen door te geven
door plasmamembraan heen via membraan gebonden kanalen van ene zijde naar andere zijde
uitwisseling > eenlagig plaveisel
opname stoffen > eenlagig cilinder met microvilli
bescherming > meerlagig onverhoornd plaveisel
barriere en bescherming > meerlagig verhoornd plaveisel
transport langs epitheel-opp. > psuedomeerlagig cilinder met trilharen en trachea
rekbaar, bescherming > meerlagig overgangsepitheel
geven product af aan afvoergang
afgifte aan afvoergang via vesicles
cel met inhoud naar afvoergang
cel laat los en gesintegreert naar afvoergang
product afgifte aan bloed
product activeert andere cellen in orgaan
product activeert zichzelf
waterige uitschijding, grote kern, klein lumen, PAS-neg, niet geglycosyleerd, granula goed zichtbaar
slijmerige uitscheiding, kleine kern, groot lumen, PAS-pos, geglycosyleerd, granula lijkt leeggelopen
elastine, fibrine, naast fibroblasten ook veel andere celtypen, grondsubstantie en bleodvaten
dichte structuur, weinig grondsubstantie, alleen fibroblasten
collageen vezels in een richting > alleen stevig in die richting
collageen vezels in alle richtingen > stevigheid in alle richtingen
maken weefsels bestand tegen trekkracht
geven steun en structuur aan weefsels/organen
geven elasticiteit aan weefsels
diffusie van water oplosbare stoffen (voeding)
barriere voor grote moleculen, bacterien en cellen
stabiliseren ECM, aanhechting van cellen
productie vezels en grondsubstantie ; bewoner
isolatie, energie ; bewoner
wondgenezing ; bewoner
ontstekings- en overgevoeligheidsreacties ; bewoner
fagocytose ; bewoner
acute ontsteking > fagocytose (pasant)
infectie > allergie (pasant)
parasiet/chronische infectie > onderdrukken alergische reactie histamine (pasant)
differentieert tot macrofagen (pasant
immunologische afweer (pasant)
productie antilichamen (pasant)
productie keratine, waterbarriere (epithelia cellen)
celdeling > keratine vorming (stevigheid) > granule voor apoptose > hoornlaag
melanine synthese tegen UV, dendritische cellen met neurale origine
antigeenpresentatie aan immuunsysteem, dendritische cellen uit beenmerg, vrije migratie
huidsensatie, dendritisch, origine onbekend, vast in desmosomen en keratinefilamenten
drainerenn op haarfollikels, eiwitrijk secreet, karaktiristieke plekken
eigen afvoergang, waterig secreet, overal
losmazig bindweefsel
compact bindweefsel met elastine voor veerkracht
in dik huid is epidermis (hoornlaag dik), geen haar aanwezig en is er een stratum lucidum laag aanwezig
verbinden keratinefilamenten onderling
verbinden keratinefilamenten met basale laag