kennisleer, houdt zich bezig met cognitieve oordelen
uitspraak met een waarheidswaarde, kan waar of onwaar zijn
stelselmatig twijfelen aan alles, opvatting dat er geen zekere kennis bestaat
ik heb een goede reden om het te geloven, het is feitelijk het geval, ik geloof het echt (=kennis)
een gerechtvaardigde ware overtuiging waarvan de rechtvaardiging alleen bij toeval klopt
conclusie: de rechtvaardigingseis van de klassieke definitie van kennis (gerechtvaardigde ware overtuiging) klopt niet
kennis komt voort uit zintuiglijke waarneming
kennis komt voort uit denkvermogen / redeneren
het afbouwen van wetenschap en pseudowetenschap
het blijkt moeilijk om een correct demarcatiecriterium op te stellen
model van empirische wetenschap: vraag -> hypothese -> metingen -> conclusie -> evaluatie / discussie
redeneren op basis van herhaaldelijke waarneming, bij elke waarneming wordt de conclusie iets zekerder, maar nooit 100%
logisch geldige afleiding, 100% zekerheid
redeneren op basis van waarschijnlijkheid, onzeker
praktische kennis, weten hoe je iets doet / maakt
kennis, Aristoteles: theoretische kennis, weten hoe iets is, waar het van gemaakt is etc.
onbeschreven blad: veel leervermogen maar totaal geen aangeboren kennis (zo wordt de mens geboren) -> argument voor empirisme
indrukken krijg je binnen via zintuigen, worden door de geest omgezet in ideeën
concepten van één eigenschap
we voegen enkelvoudige ideeën door middel van verbeelding samen tot samengestelde ideeën (bijv. stoel)
met meerdere zintuigen waar te nemen en zitten in het object zelf (=objectief)
met slechts één zintuig waar te nemen, zitten in de waarnemer (=subjectief)
te zijn is te worden waargenomen
er bestaat geen materiële buitenwereld (de wereld bestaat volledig als perceptie of denkbeeld)
objecten en hun eigenschappen betsaan alleen als en voor zover ik ze kan waarnemen
God neemt de hele tijd alles waar, dus alles bestaat de hele tijd
inductie geeft nooit 100% zekerheid, omdat bij inductie denken wordt gebruikt en vanwege de vork van Hume kan dat niet leiden tot nieuwe kennis (want deze denkstap is gebaseerd op verbeelding en we kunnen ons ook onzin verbeelden)
zijn begripsverhelderend, er wordt geen nieuwe informatie toegevoegd aan het onderwerp
voegen nieuwe informatie toe aan het onderwerp
indeling van cognitieve oordelen
a priori: analytisch, synthetisch Kant
a posteriori: alleen synthetisch
onafhankelijk van de waarneming te bepalen
aleen via de waarneming te bepalen (moet gecontroleerd worden in de werkelijkheid)
alleen directe waarneming in het moment leidt tot kennis, want elke verwerking is gebaseerd op verbeelding
causaliteit, substantie, subject (3 ficties-verzinsel)
oorzaak-gevolgdenken, wij nemen dat nooit rechtstreeks waar. zonder causaliteit en substantie kan er geen natuurwetenschap zijn. causaliteit is gebaseerd op inductie (=verbeelding, inductieprobleem)
dat objecten / de buitenwereld van 'spul' gemaakt is
persoonlijke identiteit: menselijke kern / persoonlijkheid die min of meer constant is, wij veranderen voortdurend maar zeggen dat we dezelfde persoon zijn omdat we lijken op oude versies van onszelf
we moeten geloven in deze ficties, ookal zijn ze niet gerechtvaardigd, om psychische redenen
is belangrijk, omdat a posteriori - redeneringen veranderlijk en dus niet zeker zijn. ze hebben ook geen voorspellende waarde (bijv. transcendentaalfilosofie, rekensom)
filosofie via mogelijkheidsvoorwaarden
zintuigen + verstand en rede, ''ik''
geven vorm aan de zintuiglijke aanschouwing
substantie en causaliteit, noodzakelijk voor verstand
onze kennis van de buitenwereld is intersubjectief, omdat normaal gevormde waarnemers het met elkaar eens zullen zijn over over zekere kennis (waarneming)
je kent de betekenis van een uitspraak als je de voorwaarden kent waaronder deze waar is, als ik de voorwaarden niet kan definiëren, is een zin sowieso betekenisloos
2 soorten betekenis:
1. referent: het object waarnaar de uitspraak verwijst (noodzakelijk, anders is de zin betekenisloos)
2. de bedoeling van de spreker bij het doen van de uitspraak
een uitspraak is waar indien deze correct correspondeert met de werkelijkheid
positivisme + deductieve logica
positivisme: wetenschap moet gebaseerd zijn op positieve feiten: feiten die zintuiglijk aan te treffen zijn in de werkelijkheid
je moet als wetenschapper empirische bevestiging zoeken voor je hypothesen, elke keer dat je de hypothese bevestigd, wordt deze robuuster
1. alle kennis is te reduceren tot een basisopvatting (foundationalisme)
2. alle wetenschapsgebieden zijn te reduceren tot een basiswetenschap, namelijk natuurkunde
basisopvatting die als waar wordt aangenomen (Hagrippa's trilemma, Wiener Kreis: wat je zintuiglijk waarneemt is waar)
geheel, wetenschap wordt opgevat als een geheel, alternatief voor de empirische dogma's
een uitspraak mag als waar worden aangenomen als deze goed samenhangt met andere 'ware' uitspraken (en correcte voorspellingen doet over de wereld)
de overtuiging dat elke betekenisvolle uitspraak (waar of onwaar) vertaalbaar wordt geacht in een uitspraak over directe ervaring
de overtuiging van een fundamentele kloof tussen analytische en synthetische waarheden
sowieso waar
kan waar of niet waar zijn
kritiek op Wiener Kreis: verificatie levert geen goede methode en geen goed demarcatiecriterium
proberen je theorie te weerleggen, elke keer dat dat niet lukt wordt de theorie robuuster
methode: je ontdekt fouten in de theorie niet snel genoeg
demarcatiecriterium: het is niet streng genoeg om alle pseudowetenschap uit te sluiten
onze bestaande kennis functioneert als een zoeklicht om onze aandacht te richten
het spectrum van verwachte uitkomsten bepaald door het heersende paradigma
wetenschappelijk denkkader, gevormd door de gezaghebbende theorieën in een bepaald vakgebied in een bepaald tijdperk
als er te veel anomalieën komen en er een alternatief beschikbaar is, komt er een plotselinge paradigmawisseling
waarnemingen die tegen het paradigma ingaan
als er te veel anomalieën komen en er een alternatief beschikbaar is, komt er een revolutie
houden zich bezig met het proberen te 'verstaan' van producten van menselijk denken
houdt zich bezig met het verklaren van natuurlijke verschijnselen
cijfermatige of datamatige (=meetbare) uitleg van hoe iets gebeurt
begrijpen, interpreteren waarom mensen bepaalde keuzes hebben gemaakt
interpretatieleer
geheel -> deel -> geheel' -> deel'