Nederlands woordenlijst 2/4
armlastig
fininanciële ondersteuning nodig hebben
bagatelliseren
voorstellen alsof het een kleinigheid is
beheersen
iets helemaal kennen en kunnen
conflict
ruzie, strijd, verschil van mening
dralen
aarzelen
flatteren
mooier maken dan het is
gunnen
graag willen dat iemand iets krijgt of heeft
handhaven
in stand houden, niet ontslaan
inhalig
hebzuchtig
inschikkelijk
toegevend, meegaand
jegens
ten opzichte van
kift (de)
ruzie, jaloezie
knauw
beet, beschadiging
lichtvaardig
ondoordacht
linea recta
rechtstreeks
negeren
doen alsof je iemand niet ziet of hoort
opschorten
uitstellen
opvatting
mening
postuum
na de dood
rechtvaardig
eerlijk
schrappen
weglaten
zich toeleggen op
ergens zijn best voor doen
uitschot
slechte
verhinderen
voorkomen
wijten aan
de schuld geven aan