15.1 Landbouw, visserij, mijnbouw
de landbouwer, de boer, de agrariër
el agricultor
de landbouwster, de boerin, de agrariër
la agricultora
de landbouw
la agricultura
landbouw-, agrarisch
agrícola
de productie
la producción
productief
productivo
productiva
de opbrengst
el rendimiento
het veld, de akker, het platteland
el campo
de bevloeide akker, de moestuin, de boomgaard
la huerta
de broeikas, de plantenkas, het winterverblijf (van vee)
el invernadero
de boer
el campesino
de boerin
la campesina
de kleine boer, de landarbeider
el labrador
de kleine boerin, de landarbeidster
la labradora
bewerken, bebouwen
labrar
het grootgrondbezit
el latifundio
het grootgrondbezitter
el terrateniente
het grootgrondbezitster
la terrateniente
de verbouw, de teelt, de landbewerking
el cultivo
verbouwen
cultivar
zaaien
sembrar
het zaad, het zaadje
la semilla
oprapen, plukken, oogsten
recoger
oogsten
cosechar
de oogst
la cosecha
de oogsttijd
la época de recogida
de aarde, de grond
la tierra
de mest, de bemesting
el abono
de insecticide
el insecticida
vruchtbaar
fértil
water geven, bevloeien, irrigeren
regar
de bevloeiing, de irrigatie
el riego
de tractor, de trekker
el tractor
de wijngaard
la viña
de wijnoogst
la vendimia
de wijnstok
la parra
kweken, fokken, grootbrengen, houden
criar
het vee
la granja
de stal
el establo
melken
ordeñar
de visvangst, de visserij, het vissen
la pesca
de vis
el pez
de visser
el pescador
la pescadora
de vis (gerecht)
el pescado
vissen
pescar
de mijn
la mina
de mijnwerker
el minero
de mijnwerkster
la minera
de mijnbouw
la minería
mijn-
minero
minera
de mijngang
la galería
ontginnen, uitbuiten
explotar
de ontginning, de uitbuiting
la explotación