Ovido
Idioma
  • Inglês
  • Espanhol
  • Francês
  • Português
  • Alemão
  • Italiano
  • Holandês
  • Sueco
Texto
  • Maiúsculas

Usuário

  • Entrar
  • Criar conta
  • Atualizar para Premium
Ovido
  • Início
  • Entrar
  • Criar conta

Grieks 4.1

Εἶναι μὲν γὰρ αὐτὸν ποιμένα θητεύοντα παρὰ τῷ τότε Λυδίας ἄρχοντι·

Want <ze zeggen> dat hij een herder was die in dienst was bij degene die toen heerste over Lydië,

ὄμβρου δὲ πολλοῦ γενομένου καὶ σεισμοῦ ῥαγῆναί τι τῆς γῆς καὶ γενέσθαι χάσμα κατὰ τὸν τόπον ᾗ ἔνεμεν.

en dat, toen een grote regenbui was ontstaan en een aardbeving, er iets van de aarde (open) is gebroken en er een kloof is ontstaan op de plek waar hij zijn kudde hoedde.

Ἰδόντα δὲ καὶ θαυμάσαντα καταβῆναι καὶ ἰδεῖν ἄλλα τε δὴ μυθολογοῦσιν θαυμαστὰ καὶ ἵππον χαλκοῦν, κοῖλον, θυρίδας ἔχοντα, καθ’ ἃς ἐγκύψαντα ἰδεῖν ἐνόντα νεκρόν, ὡς φαίνεσθαι μείζω ἢ κατ’ ἄνθρωπον· τοῦτον δὲ ἄλλο ἔχειν µὲν οὐδέν, περὶ δὲ τῇ χειρὶ χρυσοῦν δακτύλιον, ὃν περιελόμενον ἐκβῆναι.

En ze vertellen een wonderlijk verhaal, dat hij het heeft gezien en zich heeft verbaasd (ptc. aor.) en naar beneden is gegaan en zowel andere verbazingwekkende dingen (natuurlijk) heeft gezien, als (ook) een bronzen paard, hol, met (lett. hebbend) luiken, door welke hij naar binnen heeft gekeken (ptc. aor.) en een lijk erin (zijnde) heeft gezien, zoals het eruit zag groter dan normaal voor een mens, en dat het niets anders droeg, behalve een gouden ring om de hand, die hij er voor zichzelf afgenomen heeft (ptc. aor.), <waarna hij> eruit is gegaan.

Συλλόγου δὲ γενομένου τοῖς ποιμέσιν εἰωθότος, ἵν’ ἐξαγγέλλοιεν κατὰ μῆνα τῷ βασιλεῖ τὰ περὶ τὰ ποίμνια, ἀφικέσθαι καὶ ἐκεῖνον ἔχοντα τὸν δακτύλιον.

En dat, toen er een reguliere vergadering voor de herders plaatsvond, opdat ze maandelijks aan de koning de situatie aangaande de kuddes rapporteerden, ook hij was gekomen, met (lett. hebbend) de ring;

Καθήμενον οὖν μετὰ τῶν ἄλλων τυχεῖν τὴν σφενδόνην τοῦ δακτυλίου περιαγαγόντα πρὸς ἑαυτὸν εἰς τὸ εἴσω τῆς χειρός, τούτου δὲ γενομένου ἀφανῆ αὐτὸν γενέσθαι τοῖς παρακαθημένοις, καὶ διαλέγεσθαι ὡς περὶ οἰχομένου.

dat hij, welnu, zittend met de anderen, toevallig het zegel van de ring heeft rondgedraaid naar zichzelf, naar de binnenkant van zijn hand, en dat, nadat dit is gebeurd, hij onzichtbaar is geworden voor degenen die erbij zaten, en dat ze met elkaar spraken als over iemand die was weggegaan.

Καθήμενον οὖν μετὰ τῶν ἄλλων τυχεῖν τὴν σφενδόνην τοῦ δακτυλίου περιαγαγόντα πρὸς ἑαυτὸν εἰς τὸ εἴσω τῆς χειρός, τούτου δὲ γενομένου ἀφανῆ αὐτὸν γενέσθαι τοῖς παρακαθημένοις, καὶ διαλέγεσθαι ὡς περὶ οἰχομένου.

dat hij, welnu, zittend met de anderen, toevallig het zegel van de ring heeft rondgedraaid naar zichzelf, naar de binnenkant van zijn hand, en dat, nadat dit is gebeurd, hij onzichtbaar is geworden voor degenen die erbij zaten, en dat ze met elkaar spraken als over iemand die was weggegaan.

Καὶ τὸν 70 θαυμάζειν τε καὶ πάλιν ἐπιψηλαφῶντα τὸν δακτύλιον στρέψαι ἔξω τὴν σφενδόνην, καὶ στρέψαντα φανερὸν γενέσθαι, καὶ τοῦτο ἐννοήσαντα ἀποπειρᾶσθαι τοῦ δακτυλίου εἰ ταύτην ἔχοι τὴν δύναμιν, καὶ αὐτῷ οὕτω συμβαίνειν, στρέφοντι μὲν εἴσω τὴν σφενδόνην ἀδήλῳ γίγνεσθαι, ἔξω δὲ δήλῳ.

En dat hij én verbaasd was én, terwijl hij weer aan de ring voelde, het zegel naar buiten heeft gedraaid, en dat hij nadat hij <deze> had gedraaid zichtbaar is geworden. En dat hij hierover had nagedacht (ptc. aor.) en de ring uitprobeerde, of hij deze kracht had, en dat het hem zo gebeurde, dat hij terwijl hij het zegel naar binnen draaide telkens onzichtbaar werd, maar <dat hij terwijl hij het zegel> naar buiten <draaide>, telkens zichtbaar <werd>;

Αἰσθόμενον δὲ εὐθὺς διαπράξασθαι τῶν ἀγγέλων γενέσθαι τῶν παρὰ τὸν βασιλέα, ἐλθόντα δὲ καὶ τὴν γυναῖκα αὐτοῦ μοιχεύσαντα, μετ’ ἐκείνης ἐπιθέμενον τῷ βασιλεῖ ἀποκτεῖναι καὶ τὴν ἀρχὴν οὕτω κατασχεῖν.

en toen hij <dat> had gemerkt, meteen voor zichzelf heeft geregeld dat hij één van de bodes werd (is geworden) die naar de koning <gaan>, en dat hij <in het paleis> is gekomen (ptc. aor.) en de vrouw van hem heeft verleid (ptc. aor.), en met haar een aanslag op de koning heeft gepleegd (ptc. aor.), <hem> heeft gedood en zo de heerschappij heeft bemachtigd.

Εἰ οὖν δύο τοιούτω δακτυλίω γενοίσθην, καὶ τὸν μὲν ὁ δίκαιος περιθεῖτο, τὸν δὲ ὁ ἄδικος, οὐδεὶς ἂν γένοιτο, ὡς δόξειεν, οὕτως ἀδαμάντινος, ὃς ἂν μείνειεν ἐν τῇ δικαιοσύνῃ καὶ τολμήσειεν ἀπέχεσθαι τῶν ἀλλοτρίων καὶ μὴ ἅπτεσθαι, ἐξὸν αὐτῷ καὶ ἐκ τῆς ἀγορᾶς ἀδεῶς ὅτι βούλοιτο λαμβάνειν, καὶ εἰσιόντι εἰς τὰς οἰκίας συγγίγνεσθαι ὅτῳ βούλοιτο, καὶ ἀποκτεινύναι καὶ ἐκ δεσμῶν λύειν οὕστινας βούλοιτο, καὶ τἆλλα πράττειν ἐν τοῖς ἀνθρώποις ἰσόθεον ὄντα.

Welnu, als er twee zodanige ringen zouden zijn, en de rechtvaardige <persoon> de ene om zou doen, en de onrechtvaardige de andere, zou er niemand zijn, zoals het zou schijnen, zo onbreekbaar (lett. adamanten), die zou volharden in de rechtvaardigheid en het zou opbrengen om af te blijven van andermans bezittingen en ze niet aan te raken, hoewel het voor hem mogelijk zou zijn om én zonder angst van de markt te pakken wat hij maar zou willen, én de huizen binnen te gaan (ptc. praes.) en naar bed te gaan met wie hij maar zou willen, én te doden én uit boeien los te maken wie hij maar zou willen, én [de] andere dingen te doen te midden van de mensen, omdat hij gelijk aan een god zou zijn.

Οὕτω δὲ δρῶν οὐδὲν ἂν διάφορον τοῦ ἑτέρου ποιοῖ, ἀλλ’ ἐπὶ ταὐτὸν ἴοιεν ἀμφότεροι.

Zo handelend, zou hij niets anders doen dan de ander, maar beiden zouden op hetzelfde afgaan.

Καίτοι μέγα τοῦτο τεκμήριον ἂν φαίη τις ὅτι οὐδεὶς ἑκὼν δίκαιος ἀλλ’ ἀναγκαζόμενος, ὡς οὐκ ἀγαθοῦ ἰδίᾳ ὄντος, ἐπεὶ ὅπου γ’ ἂν οἴηται ἕκαστος οἷός τε ἔσεσθαι ἀδικεῖν, ἀδικεῖν.

En let wel, iemand zou kunnen zeggen <dat> dit een groot bewijs <is> dat niemand vrijwillig rechtvaardig is, maar omdat hij gedwongen wordt, omdat <naar zijn mening> dat niet op zichzelf iets goeds is, omdat wanneer ook maar eenieder denkt in staat te zullen zijn onrecht te doen, hij onrecht doet.

Λυσιτελεῖν γὰρ δὴ οἴεται πᾶς ἀνὴρ πολὺ μᾶλλον ἰδίᾳ τὴν ἀδικίαν τῆς δικαιοσύνης, ἀληθῆ οἰόμενος, ὡς φήσει ὁ περὶ τοῦ τοιούτου λόγου λέγων·

Want elke man denkt natuurlijk dat de onrechtvaardigheid op zichzelf veel meer oplevert dan de rechtvaardigheid, en hij denkt de waarheid, zoals degene zal zeggen die over de betreffende redenering spreekt:

ἐπεὶ εἴ τις τοιαύτης ἐξουσίας ἐπιλαβόμενος μηδέν ποτε ἐθέλοι ἀδικῆσαι μηδὲ ἅψαιτο τῶν ἀλλοτρίων, ἀθλιώτατος μὲν ἂν δόξειεν εἶναι τοῖς αἰσθανομένοις καὶ ἀνοητότατος, ἐπαινοῖεν δ’ ἂν αὐτὸν ἀλλήλων ἐναντίον ἐξαπατῶντες ἀλλήλους διὰ τὸν τοῦ ἀδικεῖσθαι φόβον.

omdat, als iemand een zodanige mogelijkheid binnen handbereik zou krijgen (ptc. aor.) en hij geenszins ooit onrecht zou willen doen en niet andermans bezittingen zou aanraken, hij zeer ongelukkig zou schijnen te zijn voor degenen die <dat> opmerken, en zeer onverstandig, maar ze zouden hem prijzen in elkaars bijzijn en elkaar bedriegen (ptc. praes.) door de angst om onrechtvaardig behandeld te worden.

Quiz
Busnissmodel
Politiek en economische handel
BMC
English Exam
Staatsrecht 1
The brain & Limbic system
limbic system
art definitions and paintings
french -
french
histoire
e
poets
duits 47 tot 52 4
French speaking mock
b
Psykologi prov
Engels Unit 2
duits 47 tot 52 3
History
Natural Disasters
Secu
bio test
Spanska NP Muntligt
spanish
Element 3
Edodontic instruments
duits 47 tot 52 2
duits 47 tot 52
Frans A+B
Grieks 2.2
Spanish Words & Phrases
vocabulary
pharm
Pharmacie Semester 2
scene 5a
Examin Géo
interior design vocab 2
engels woordjes 2.1 t/m 2.4
Grieks 2.1
a level human geography
MU AW 2
Ordförråd Substantiv B
Biologi 1 genetik
Economie
KA 4
socials exam 10
History 2
Hinduism terms
Dugga - Iskunskap