Utilisateur
Want <ze zeggen> dat hij een herder was die in dienst was bij degene die toen heerste over Lydië,
en dat, toen een grote regenbui was ontstaan en een aardbeving, er iets van de aarde (open) is gebroken en er een kloof is ontstaan op de plek waar hij zijn kudde hoedde.
En ze vertellen een wonderlijk verhaal, dat hij het heeft gezien en zich heeft verbaasd (ptc. aor.) en naar beneden is gegaan en zowel andere verbazingwekkende dingen (natuurlijk) heeft gezien, als (ook) een bronzen paard, hol, met (lett. hebbend) luiken, door welke hij naar binnen heeft gekeken (ptc. aor.) en een lijk erin (zijnde) heeft gezien, zoals het eruit zag groter dan normaal voor een mens, en dat het niets anders droeg, behalve een gouden ring om de hand, die hij er voor zichzelf afgenomen heeft (ptc. aor.), <waarna hij> eruit is gegaan.
En dat, toen er een reguliere vergadering voor de herders plaatsvond, opdat ze maandelijks aan de koning de situatie aangaande de kuddes rapporteerden, ook hij was gekomen, met (lett. hebbend) de ring;
dat hij, welnu, zittend met de anderen, toevallig het zegel van de ring heeft rondgedraaid naar zichzelf, naar de binnenkant van zijn hand, en dat, nadat dit is gebeurd, hij onzichtbaar is geworden voor degenen die erbij zaten, en dat ze met elkaar spraken als over iemand die was weggegaan.
dat hij, welnu, zittend met de anderen, toevallig het zegel van de ring heeft rondgedraaid naar zichzelf, naar de binnenkant van zijn hand, en dat, nadat dit is gebeurd, hij onzichtbaar is geworden voor degenen die erbij zaten, en dat ze met elkaar spraken als over iemand die was weggegaan.
En dat hij én verbaasd was én, terwijl hij weer aan de ring voelde, het zegel naar buiten heeft gedraaid, en dat hij nadat hij <deze> had gedraaid zichtbaar is geworden. En dat hij hierover had nagedacht (ptc. aor.) en de ring uitprobeerde, of hij deze kracht had, en dat het hem zo gebeurde, dat hij terwijl hij het zegel naar binnen draaide telkens onzichtbaar werd, maar <dat hij terwijl hij het zegel> naar buiten <draaide>, telkens zichtbaar <werd>;
en toen hij <dat> had gemerkt, meteen voor zichzelf heeft geregeld dat hij één van de bodes werd (is geworden) die naar de koning <gaan>, en dat hij <in het paleis> is gekomen (ptc. aor.) en de vrouw van hem heeft verleid (ptc. aor.), en met haar een aanslag op de koning heeft gepleegd (ptc. aor.), <hem> heeft gedood en zo de heerschappij heeft bemachtigd.
Welnu, als er twee zodanige ringen zouden zijn, en de rechtvaardige <persoon> de ene om zou doen, en de onrechtvaardige de andere, zou er niemand zijn, zoals het zou schijnen, zo onbreekbaar (lett. adamanten), die zou volharden in de rechtvaardigheid en het zou opbrengen om af te blijven van andermans bezittingen en ze niet aan te raken, hoewel het voor hem mogelijk zou zijn om én zonder angst van de markt te pakken wat hij maar zou willen, én de huizen binnen te gaan (ptc. praes.) en naar bed te gaan met wie hij maar zou willen, én te doden én uit boeien los te maken wie hij maar zou willen, én [de] andere dingen te doen te midden van de mensen, omdat hij gelijk aan een god zou zijn.
Zo handelend, zou hij niets anders doen dan de ander, maar beiden zouden op hetzelfde afgaan.
En let wel, iemand zou kunnen zeggen <dat> dit een groot bewijs <is> dat niemand vrijwillig rechtvaardig is, maar omdat hij gedwongen wordt, omdat <naar zijn mening> dat niet op zichzelf iets goeds is, omdat wanneer ook maar eenieder denkt in staat te zullen zijn onrecht te doen, hij onrecht doet.
Want elke man denkt natuurlijk dat de onrechtvaardigheid op zichzelf veel meer oplevert dan de rechtvaardigheid, en hij denkt de waarheid, zoals degene zal zeggen die over de betreffende redenering spreekt:
omdat, als iemand een zodanige mogelijkheid binnen handbereik zou krijgen (ptc. aor.) en hij geenszins ooit onrecht zou willen doen en niet andermans bezittingen zou aanraken, hij zeer ongelukkig zou schijnen te zijn voor degenen die <dat> opmerken, en zeer onverstandig, maar ze zouden hem prijzen in elkaars bijzijn en elkaar bedriegen (ptc. praes.) door de angst om onrechtvaardig behandeld te worden.