duits examenidioom
der familienstand
de burgelijke staat
das umfeld
het milieu
das standesamt
de burgelijke stand
sich kümmern um
zorgen voor
die ehe
het huwelijk
der nachwuchs
de kinderen
sich ahnlich sehen
op elkaar lijken
die windel
de luier
gegenseitig
wederzijds
der pate
de peetoom
volljährig
meerderjarig
das kleinkind
de kleuter
das nesthäkchen
het jongste kind
das kindergeld
de kinderbijslag
der friedhof
het kerkhof
die ehebruch
het overspel
verwaisen
wees worden
vernachlässigen
verwaarlozen
der unterhalt
de alimentatie
der vormund
de voogd
die fürsorge
de zorg
die verwandschaft
de familie
die angehörigen
de familie leden
die vorfahren
de voorouders
die nachkommen
de nakomelingen
hinterlassen
achterlaten
die geselligkeit
het gezelschap
dad benehmen
het gedrag
das misstrauen
het wantrouwen
der zoff
de ruzie
die privatsphäre
de privacy
berücksichtigen
rekening houden met
der gefährte
de metgezel
das dasein
het bestaan
der alltag
het keveb van alledag
das schicksal
het lot
ansässig sein
wonen
die siedlung
de wijk
die bude
de kamer
de kennis
der bekannte
de vriend
der kumpel
de samenleving
die gesellschaft
opgroeien
aufwachsen
de jongeren
die jugendluchen
volwassen
erwachsen
trouwen
heiraten
de relatie
die beziehung
de bruiloft
die hochzeit
gezellig
gemütlich
de begrafenis
die beerdigung
de zolder
der dachboden
de scheiding
die trennung
dakloos
obdachlos
de belangstelling
das intresse
bestehen
slagen voor
durchfallen
zakken
die kinderkrippe
de crèche
basteln
knutselen
auswendig
uit het hoofd
die grundschule
de basisschool
such merken
onthouden
buchstabieren
spellen
die rechtschreibung
de spelling
die realschule
de havo
verbindlich
verplicht
schwänzen
spijbelen
zweisprachig
tweetalig
die abschlussprüfung
het eindexamen
die bewertung
de beoordeling
die klausur
de schriftelijke toets
das abitur
het eindexamen vwo
die hauptschule
het vmbo
absolvieren
doorlopen
abgeben
inleveren
die sonderschule
de school voor speciale onderwijs
fördern
stimuleren
die anforderung
de eis
dss internat
de kostschool
die fähigkeit
de capaciteit
die gesamtschule
de scholengemeenschap
die nachhilfe
de bijles
aufmerksam
oplettend
die vorlesung
het hoorcollege
lehren
onderwijzen
die ausbildung
de opleiding
die allgemeinbildung
de algemene ontwikkeling
der azubi
de stagiaire
die wrilerbildung
de nascholing
die erziehung
de opvoeding
betreuen
zorgen voor
anständig
netjes
aufklären
voorlichten
sich gehören
horen
die ehrfurcht
het respect
het rooster
der stundenplan
de stage
das praktikum
het proefwerk
die klassenarbeit
het opstel
der aufsatz
de fout
der fehier
het cijfer
die note