Utilisateur
Box 11.1 kenmerken van ASS
• Persisterende deficiënties in de sociale communicatie en sociale interactie, wat tot uiting komt in alle drie de volgende kenmerken:
1. Beperkingen in sociaalemotionele wederkerigheid
2. Beperkingen in de non-verbale communicatie
3. Beperkingen in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.
• Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten, wat tot uiting komt in minstens twee van de volgende kenmerken:
1. Stereotiepe of repetitieve bewegingen, gedrag of spraak
2. Vasthouden aan routines of patronen van gedrag en hardnekkig vasthouden aan hetzelfde
3. Beperkte, gefixeerde interesses
4. Hyper- of hyporeactiviteit op zintuigelijke prikkels
• De symptomen zijn aanwezig in de vroege ontwikkelingsperiode, maar kunnen soms pas volledig manifest worden wanneer sociale eisen de begrensde vermogens overstijgen, of worden gemaskeerd door op latere leeftijd aangeleerde strategieën.
• De symptomen veroorzaken klinisch significante beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in andere belangrijke gebieden van het huidig functioneren.
• Symptomen worden niet beter verklaard door een intellectuele ontwikkelingsstoornis of globale ontwikkelingsachterstand. Een intellectuele ontwikkelingsstoornis en ASS komen vaak voor. Om de comorbide diagnose ASS en intellectuele ontwikkelingsstoornis te stellen moet de sociale communicatie lager zijn dan verwacht wordt bij een algemene ontwikkelingsstoornis.
Box 11.2 kenmerken van ADHD
• Een patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat het functioneren of de ontwikkeling belemmert.
• Bij onoplettendheid: minstens zes maanden zijn minimaal 5 (bij kinderen minimaal 6) van de volgende kenmerken aanwezig:
1. Heeft onvoldoende aandacht voor details, of maakt of maakt achteloze fouten in schoolwerk of activiteiten
2. kan moeilijk de aandacht bij een activiteit houden
3. lijkt niet te luisteren als hij aangesproken wordt
4. krijgt schoolwerk vaak niet af en volgt aanwijzingen niet op
5. Moeite met het organiseren van werk
6. vermijd taken die langdurig aandacht vragen
7. raakt vaak dingen kwijt
8. is makkelijk afgeleid
9. is vergeetachtig
• Bij hyperactiviteit en impulsiviteit: minstens 6 maanden zijn minimaal 5 (bij kinderen minimaal 6) van de volgende kenmerken aanwezig:
1. Is fysiek onrustig
2. Kan moeilijk op de plaats blijven zitten; rent rond in ongepaste situaties of klimt overal op
3. Kan moeilijk rustig spelen of ontspannen
4. Is druk bezig of draaft door
5. Praat veel
6. Antwoord al voordat de vraag gesteld is
7. Heeft moeite met wachten
8. Is opdringerig of stoort anderen
• Verschillende kenmerken waren al voor het 12de jaar aanwezig.
• Verschillende kenmerken zijn op minstens 2 terreinen aanwezig.
Box 12.2 overzicht waantypen
• Achtervolgingswaan: de meest voorkomende waan; de persoon is ervan overtuigd achtervolgd of afgeluisterd te worden en voelt zich het mikpunt van een complot
• Betrekkingswaan: de persoon is ervan overtuigd dat gebeurtenissen, mensen en voorwerpen een bijzondere, vaak geheime of gecodeerde betekenis voor hen hebben; gaat vaak samen met achtervolgings- of grootheidswanen.
• Grootheidswaan: de persoon gelooft een of andere zeer uitzonderlijke kwaliteit, talent, macht of missie te hebben.
• Somatische waan: in strijd met medische gegevens gelooft de persoon een (vaak bizar) lichamelijk kenmerk of een ziekte te hebben.
• Schuld- of zonde waan: de persoon meent gestraft te (moeten) worden voor vermeende fouten, zonden of wangedrag.
• Identiteitswaan: de persoon is ervan overtuigd van identiteit te zijn veranderd, dat anderen van identiteit zijn veranderd, bijvoorbeeld zijn vervangen door dubbelgangers (syndroom van Capgras), of dat meerdere personen eigenlijk één en dezelfde persoon zijn (syndroom van Fregoli).
• Religieuze waan: de persoon heeft de opvatting een bijzondere relatie met het geloof, God of bijvoorbeeld een religieuze missie; kan ook een vorm van identiteitswaan zijn, bijvoorbeeld denken een profeet te zijn.
• Ontrouw- of jaloersheidswaan: de persoon is overtuigd en er zeer overdreven mee gepreoccupeerd dat de partner ontrouw zou zijn (syndroom van Othello)
• Nihilistische waan: de persoon is overtuigd deels of geheel niet (of niet helemaal) te bestaan of al een lijk te zijn (syndroom van Cotard)
• Erotomane waan: de persoon heeft de overtuiging een geheime liefdesband te hebben met een ander, vaak een idool (kan een bekend persoon zijn, maar ook een leraar, of behandelaar), terwijl de ander daar geen blijk van geeft.
• Controle- of beïnvloedingswaan: de persoon is ervan overtuigd dat iets of iemand (een persoon, kracht, macht, entiteit) de gedachten, emoties en/of het gedrag van de persoon aanstuurt van buitenaf.
• Parasietenwaan (infestatiewaan, syndroom van Ekbom): de persoon heeft de ervaring dat deze zelf of de leefomgeving geteisterd wordt door ongedierte; wordt ook wel onder de somatisch waan geschaard.
• Querulantenwaan: de persoon trekt ten strijde tegen vermeend aangedaan onrecht.
Box 12.3 kenmerken van schizofrenie en schizofreniforme stoornis
Schizofrenie:
• 2 of meer van de volgende symptomen, waaronder iig 1 van de eerste 3, zijn minstens 1 maand lang een groot deel van de tijd aanwezig:
Wanen
Hallucinaties
Gedesorganiseerd spreken
Ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag
Negatieve symptomen
• Een groot deel van de tijd is er op één of meer levensgebieden het niveau van functioneren duidelijk verslechterd vergeleken met voor de stoornis.
• Psychotische symptomen zijn gedurende minstens 6 maanden ononderbroken aanwezig, waarin er minstens één maand aan de criteria onder het eerste punt voldaan wordt. In die 6 maanden kunnen daarnaast afgezwakte vormen van psychotische symptomen voorkomen, voorafgaand aan de psychose (prodromaal) of volgend op de psychose (rest symptomen).
Schizofrenieforme stoornis:
• De dezelfde criteria als bij schizofrenie, maar een episode duurt niet langer dan 6 maanden.
kenmerken van schizo affectieve stoornis
• Een ononderbroken ziekteperiode waarin een depressieve of manische stemmingsepisode gelijktijdig aanwezig is met de symptomen zoals genoemd bij schizofrenie.
• In de gehele ziekteperiode zijn minstens twee weken wanen of hallucinaties aanwezig zonder gelijktijdige depressieve of manische stemmingsepisode.
• De symptomen die voldoen aan criteria voor een stemmingsepisode zijn het grootste deel van de actieve en restfase van de ziekte aanwezig.
kenmerken van de waanstoornis
• De aanwezigheid van één of meer wanen (zie box 12.1) gedurende minimaal één maand.
• Voldoet niet aan het symptoomcriterium van schizofrenie.
• Afgezien van de invloed van de waan (wanen) of de consequenties daarvan is het functioneren niet duidelijk beperkt en is het gedrag niet onmiskenbaar bizar of vreemd.
• In het geval van manische of depressieve episoden, zijn deze vergeleken met de duur van waan periode relatief kort durend.
kenmerken van de kortdurende psychotische stoornis
Een (of meer) van de volgende symptomen, eventueel gepaard met ernstig gedesorganiseerd of katatoon gedrag.
Wanen
Hallucinaties
Gedesorganiseerd spreken
De duur van een episode is een dag tot een maand met volledig herstel naar het oude (premorbide) niveau van functioneren.
kenmerken van de depressieve stoornis
• Voor een periode van minimaal twee weken zijn 5 of meer van de volgende symptomen (bijna) dagelijks aanwezig, waarbij minimaal sprake is van ofwel een verlaagde stemming, ofwel verlies van interesse of plezier:
Een verlaagde stemming die het grootste deel van de dag aanhoudt
Duidelijk minder interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag
Gewichtsverlies of gewichtstoename Zonder dat een dieet wordt gevolgd, of een duidelijke verandering in eetlust
Insomnia of hypersomnia (slapeloosheid of juist heel veel slapen)
Gevoelens van rusteloosheid of geremd worden (ook door andere waarneembaar)
Vermoeidheid of minder energie
Gevoelens van waardeloosheid of schuldgevoelens
Verminderde concentratie of besluiteloosheid
Terugkomende gedachten aan de dood, suïcide gedachten of een suïcidepoging of suïcide plan
• Er is geen sprake van hypomane of manische episode In de voorgeschiedenis.
• symptomen zijn niet toe te schrijven aan een somatische aandoening.
kenmerken van de persisterende depressieve stoornis
• Een sombere stemming voor minstens twee jaar, het merendeel van de dagen, het grootste deel van de dag (criterium A).
• Woorden zijn minstens twee van de volgende kenmerken aanwezig (criterium B):
Slechte eetlust of teveel eten
In somnia of hyper somnia
Weinig Energy of vermoeidheid
Gering gevoel van eigenwaarde
Slechte concentratie of moeite hebben met het nemen van beslissingen
Gevoelens van hopeloosheid
• Gedurende de periode van twee jaar zijn de kenmerken nooit langer dan twee maanden afwezig.
kenmerken van de premenstruele stemmingsstoornis
In de laatste week voor de menstruatie zijn minstens 5 van de volgende symptomen aanwezig en nemen binnen een paar dagen na het begin van de menstruatie weer af:
• Een (of meer) van de volgende symptomen:
affectieve labiliteit
Prikkelbaarheid of boosheid
Sombere stemming
Gevoelens van hopeloosheid
Angst, spanning en of het gevoel opgedraaid te zijn
• Plus een (of meer) van de volgende symptomen:
Minder interesse In de dagelijkse activiteiten
Moeite met concentreren
Lethargie coma vermoeidheid of een gebrek aan energie
Meer of minder eetlust of over eten
Hypersomnia of in insomnia
Overspoeld voelen door emoties of zichzelf niet In de hand hebben
Lichamelijke klachten
kenmerken van een manische episode
• Gedurende vrijwel iedere dag (tijdens het grootste deel van de dag) is er sprake van een abnormaal en aanhoudend verhoogde of prikkelbare stemming en energie.
• Tijdens deze periode zijn minimaal 3 van de volgende symptomen duidelijk aanwezig en opvallend afwijkend van het normale gedrag:
Overtrokken gevoel van eigenwaarde
Minder slaap
Spraakzamer
Gejaagde gedachten
Sneller afgeleid
Actiever (sociaal of seksueel) of fysiek onrustig
Meer dan gebruikelijk bezig met risicovolle activiteiten
kenmerken van een hypomane episode
• Gedurende minstens 4 achtereenvolgende dagen vrijwel iedere dag (tijdens het grootste deel van de dag) is er sprake van een abnormaal en aanhoudend verhoogde prikkelbare stemming en energie.
• Tijdens deze periode zijn minimaal 3 van de volgende symptomen duidelijk aanwezig en opvallend afwijkend van het normale gedrag:
Overtrokken gevoel van eigenwaarde
Minder slaap
Spraakzamer
Gejaagde gedachten
Sneller afgeleid
Actiever of fysiek onrustig
Meer dan gebruikelijk bezig met risicovolle activiteiten
kenmerken van de cyclothyme stoornis
• Voor minstens twee jaar zijn er verschillende perioden met lichte hypomane symptomen en periode met depressieve symptomen.
• Deze periode voldoen niet aan de criteria voor een depressieve, manische of hypomane episode.
• De licht hypomane en depressieve periode zijn minstens de helft van de tijd aanwezig en in ieder geval nooit langer dan twee maanden aan afwezig.
kenmerken van de separatieangststoornis
Centraal staat de extreme angst gescheiden te worden van diegenen aan wie iemand gehecht is, terwijl dit niet past bij de ontwikkelingsleeftijd. Deze angst is bij volwassenen over het algemeen 6 maanden of langer nadrukkelijk aanwezig. Hierbij zijn minstens 3 van de volgende kenmerken zichtbaar:
• Steeds opnieuw extreem van streek zijn wanneer een hechtingsfiguur weggaat of wanneer verwacht wordt dat deze weg gaat.
• Extreme en aanhoudende angst voor het verliezen van hechtingsfiguren of bezorgdheid dat hen iets overkomt.
• Extreme en aanhoudende bezorgdheid over het meemaken van een gebeurtenis die zou kunnen leiden tot scheiding van een hechtingsfiguur.
• Aanhoudende tegenzin of weigering van huis te gaan vanwege de angst voor scheiding van een hechtingsfiguur.
• Extreme en aanhoudende angst of tegenzin om alleen te zijn of zonder een hechtingsfiguur te zijn punt
• Aanhoudende tegenzin of weigering om ergens anders dan thuis te slapen zonder hechtingsfiguur.
• Herhaalde nachtmerries over het thema scheiding.
• Herhaalde lichamelijke klachten wanneer iemand wordt gescheiden van een hechtingsfiguur of wanneer dit verwacht wordt.
kenmerken van selectief mutisme
We spreken van selectief mutisme Als de cliënt gedurende minstens één maand steeds in bepaalde situaties niet spreekt, terwijl die dat in andere situaties wel doet.
kenmerken van de specifieke fobie
• Angst voor een specifiek object of een specifieke situatie.
• Het object of de situatie roept vrijwel altijd direct angst op.
• Het object of de situatie wordt bewust vermeden of met intense angst verdragen.
• De angst staat niet in verhouding tot het werkelijke gevaar dat het object of de situatie met zich meebrengt.
• De angst is persisterend en meestal 6 maanden of langer aanwezig.
kenmerken van de sociale-angststoornis
• Angst voor sociale situaties waarin andere mogelijk kritisch oordelen over de cliënt.
• De cliënt vreest een negatief oordeel van anderen over het eigen gedrag of diens vermeende angst verschijnselen.
• De betreffende sociale situaties roepen bijna altijd angst op.
• De betreffende sociale situaties worden vermeden of met spanning doorstaan.
• De angst staat niet in verhouding tot het werkelijke gevaar van mogelijk negatieve gevolgen door de sociale situatie.
• De angst is persisterend en doet zich voor in een periode van minimaal 6 maanden.
kenmerken van de paniekstoornis
Steeds terugkerende onverwachte paniekaanvallen die gepaard gaan met minstens 4 van de volgende kenmerken:
Hartkloppingen
Transpireren
Trillen of beven
Gevoel van verstikking
Het gevoel naar adem te snakken
Pijn op de borst
Misselijkheid of maak maag en buikklachten
Gevoel van duizeligheid
Onvast gevoel In de benen
Ligt in het hoofd
Koude rillingen of opvliegers
Verdoofd of tintelend gevoel
Een gevoel van onwerkelijkheid (derealisatie) of van zichzelf los te staan (depersonalisatie)
Angst om ‘gek te worden’
Angst om dood te gaan
• Minstens één van de aanvallen wordt gevolgd door minimaal een maand waarin iemand aanhoudend bezorgd is over nieuwe paniek aanvallen en of zich significant anders gedraagt.
kenmerken van agorafobie
• Intense angst voor minimaal twee van de volgende situaties:
Reizen met het openbaar vervoer
In een open ruimte zijn
In een afgesloten ruimte zijn
In de rij of in een menigte staan
Alleen buiten zijn
• intense angst voor situaties waaruit ontsnappen moeilijk lijkt en hulp niet beschikbaar is wanneer iemand in paniek zou raken, of als zich andere machteloos makende of gênante gedragingen zouden voordoen (zoals urine of ontlasting niet op kunnen houden, of vallen).
• De betreffende situaties roepen bij de cliënt bijna altijd angst op.
• De betreffende situaties worden vermeden of Alleen ondergaan met iemand Samen.
• De angst is persisterend en doet zich voor in een periode van minimaal 6 maanden.
kenmerken van de gegeneraliseerde angststoornis
• Extreme angst voor en bezorgdheid (piekeren) over een aantal gebeurtenissen of activiteiten.
• De bezorgdheid wordt beleefd als moeilijk beheersbaar.
• Minstens 3 van de volgende kenmerken gaan samen met de overmatige bezorgdheid:
Rusteloosheid
Vermoeidheid
Concentratieproblemen
Prikkelbaarheid
Spierspanning
Slaapproblemen
• De overmatige bezorgdheid is persisterend (gedurende 6 maanden of langer vaker wel dan niet aanwezig).
checklist intake angstbehandeling
Informatie die moet worden verzameld voor een angstbehandeling:
• DSM– classificatie (s).
• Ernst en Frequentie van de klachten en de beperkingen daarvan op het functioneren.
• Belangrijkste kenmerken van de angstklachten zoals fysieke symptomen, inhoud van de angstige gedachten, vermijdings–en veiligheidsgedrag.
• Relevante vaardigheden, zoals sociale vaardigheden bij iemand met sociale– angststoornis of rijvaardigheid bij cliënten met een specifieke fobie voor autorijden.
• Ontwikkeling en beloop van de klachten: zijn de klachten plots ontstaan (bijvoorbeeld als gevolg van een nare gebeurtenis), of zijn ze mild begonnen en In de loop der tijd steeds erger geworden? Is er sprake van een chronisch of intermitterend beloop?
• Behandel geschiedenis en– voorkeur: is de cliënt eerder behandeld voor deze klachten? Zoja, wat werkt er wel (en Waarom nu niet meer) en wat niet (en Waarom niet)? Heeft de cliënt zelf een voorkeur voor een behandelvorm (bijvoorbeeld liever psychotherapie dan medicamenteuze behandeling)?
• Familie factoren, zoals het voorkomen van angststoornissen binnen de familie, bereidheid om te helpen bij de behandeling en mogelijke in stand houdende invloed van familieleden (bijvoorbeeld door taken die angst oproepen steeds over te nemen, of door een cliënt met GAS altijd geruststelling te geven als hij/zij zich zorgen maakt).
• Gezondheidsfactoren die van invloed kunnen zijn op de symptomen en/of de behandeling.
gemeenschappelijke componenten van CGT 's voor angststoornissen
• Psycho– educatie, zoals het presenteren van een cognitief model van angst, het bespreken van behandel opties.
• Registratie opdrachten, zoals het registreren van de ernst van de angstgevoelens of frequentie van probleemgedrag.
• Relaxatietechnieken, zoals ademhalings– of ontspanningsoefeningen.
• Cognitieve herstructurering, zoals het verzamelen van argumenten die voor en tegen de angst oproepende gedachten pleiten.
• Exposure aan gevreesde stimuli:
In vivo, zoals blootstelling aan gevreesde situaties of objecten
Imaginair, zoals blootstelling aan nare herinneringen of aan gevreesde toekomstige rampen door deze in gedachten op te roepen
Interoseptief, zoals blootstelling aan gevreesde lichamelijke sensaties door deze zelf op te wekken
• Respons preventie, zoals niet langer uitvoeren van veiligheidsgedrag.
• Vaardigheidstraining, zoals sociale vaardigheidstraining of training in probleemoplossing.
• Terugvalpreventie.
kenmerken van de obsessieve– compulsieve stoornis
Aanwezigheid van obsessies, compulsies of beide, die
Tijdrovend zijn of
Ernstige lijdensdruk veroorzaken en de persoon beperken in het functioneren
kenmerken van de verzamel stoornis
Aanhoudende moeite om afstand te doen van bezittingen die:
• Voortkomt uit een sterke behoefte te bewaren en uit de lijdensdruk die ervaren wordt bij het wegdoen van voorwerpen.
• Leidt tot een grote hoeveelheid bezittingen die In de weg staat en ervoor zorgt dat woonruimtes nauwelijks bewoond kunnen worden.
kenmerken van de morfodysfore stoornis
• Stoornis In de lichaamsbeleving waarbij de persoon geobsedeerd is door vermeende onvolkomenheden in het uiterlijk die niet of nauwelijks waarneembaar zijn voor anderen.
• Deze obsessie leidt ertoe dat de persoon bepaalde repetitieve handelingen of psychische activiteiten verricht.
kenmerken van trichotillomanie en excoriatiestoornis
Trichotillomanie:
• Ondanks herhaalde pogingen niet kunnen stoppen met het uittrekken van de eigen haren, wat leidt tot waarneembaar haarverlies.
Excoriatiestoornis:
• Ondanks herhaalde pogingen niet kunnen stoppen met huid pulken met huidlaesies tot gevolg.
kenmerken van de posttraumatische stressstoornis (PTSS)
• Ervaring met de dood, ernstige verwonding of seksueel geweld op een (of meer) van de volgende manieren:
Zelf het slachtoffer van de traumatische gebeurtenis(sen)
Persoonlijke getuigen van de gebeurtenis(sen) die een ander overkwam(en)
Confrontatie met de traumatische gebeurtenis(sen) die een naast familielid of goede vriend is overkomen, als dit het overlijden van die persoon of personen betreft of de dreiging daarvan, dan Alleen als dit door geweld of een ongeval werd veroorzaakt
Herhaaldelijke of extreme blootstelling aan gruwelijke details van de traumatische gebeurtenis(sen), dit geldt niet bij blootstelling via media zoals TV, tenzij deze blootstelling werk gerelateerd is.
• Als gevolg van de traumatische gebeurtenis(sen) zijn een of meer van de volgende symptomen ontstaan:
Herhaaldelijke coma onvrijwillige en intrusieve pijnlijke herinneringen aan de traumatische gebeurtenis(sen)
Herhaaldelijke onaangename dromen die samenhangen met de traumatische gebeurtenis(sen)
Het gevoel de traumatische gebeurtenis(sen) opnieuw te beleven
Extreem last van prikkels die de gebeurtenis(sen) of een deel daarvan symboliseren
Duidelijk fysieke reactie op prikkels die doen denken aan de gebeurtenis(sen)of een deel daarvan
• Prikkels die met de gebeurtenis(sen) geassocieerd worden, worden aanhoudend vermeden, met minstens één van de volgende kenmerken tot gevolg:
Vermijden van pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens die samenhangen met de gebeurtenis(sen)
Vermijden van situaties, objecten of handelingen en dergelijke die aan de gebeurtenis(sen) herinneren
• Negatieve veranderingen in cognities en stemming ontstaan na en gerelateerd aan de gebeurtenis(sen), zoals blijkt uit minstens twee van de volgende kenmerken:
Niet in staat om zich specifieke belangrijke aspecten van de gebeurtenis (sen) te herinneren
Aanhoudende negatieve attitude of verwachting over zichzelf of anderen
Sterk vertekende gedachten over de oorzaak of gevolgen van de gebeurtenis(sen) (zichzelf of anderen de schuld geven)
Aanhoudende negatieve stemming
minder interesse in belangrijke activiteiten
Gevoelens van vervreemding van anderen
Aanhoudend niet in staat om positieve emoties te ervaren
• Verandering in prikkelbaarheid en reactiviteit ontstaan na en gerelateerd aan de gebeurtenis denk een haakje sen), zoals blijkt uit minstens twee van de volgende kenmerken:
Prikkelbaar gedrag en woede– uitbarstingen
Roekeloos gedrag hypervigilantie
Overdreven schrikreacties
Concentratieproblemen
Slaapproblemen
• De kenmerken bestaan minstens een maand.
kenmerken van de acute– stressstoornis
• Ervaring met dood, ernstige verwonding of seksueel geweld op een (of meer) van de volgende manieren:
Zelf het slachtoffer van de traumatische gebeurtenis
Persoonlijk getuige van de gebeurtenis die een ander overkwam
Confrontatie met de traumatische gebeurtenis die een naast familielid of goede vriend is overkomen, als dit het overlijden van die persoon of persoonlijk betreft of de dreiging daarvan, dan Alleen als dit door geweld of ongeval werd veroorzaakt
Herhaaldelijke of extreme blootstelling aan gruwelijke details van de traumatische gebeurtenis, dit geldt niet bij blootstelling via media zoals TV,tenzij deze blootstelling werk gerelateerd is
• Aanwezigheid van minimaal 9 van de volgende symptomen uit elk van de 5 categorieën:
Intrusieve symptomen: herhaaldelijke, onvrijwillige en intrusieve pijnlijke herinneringen aan de gebeurtenis; herhaaldelijke onaangename dromen die samenhangen met de traumatische gebeurtenis; het gevoel de traumatische gebeurtenis opnieuw te beleven waarbij de persoon dissocieert; Extreem last van prikkels die er gebeurtenissen of een deel daarvan symboliseren
Negatieve stemming: aanhoudend niet in staat om positieve emoties te ervaren
Dissociatieve symptomen: een ander gevoel van de realiteit van de omgeving of de persoon zelf; niet in staat om zich een belangrijk aspect van de gebeurtenis te herinneren
Vermijdingssymptomen: vermijden van pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens die samenhangen met de gebeurtenis; vermijden van situaties, objecten of handelingen en dergelijke die aan de gebeurtenis herinneren
Prikkelbaarheidssymptomen: slaapproblemen, prikkelbaar gedrag en woede– uitbarstingen; hypervigilantie; concentratieproblemen; overdreven schrikreacties
• De symptomen zijn minimaal 3 dagen en maximaal een maand aanwezig
kenmerken van de aanpassingsstoornis
• Emotionele of gedragsmatige symptomen als reactie op een aanwijsbare stress veroorzakende gebeurtenis of situatie.
• De symptomen treden binnen 3 maanden na aanvang van de stressor op en houden niet langer dan 6 maanden aan na het verdwijnen van de stressor (of de gevolgen daarvan).
• De symptomen horen niet bij een normaal rouwproces en kunnen niet beter verklaard worden door een persisterende– rouwtoornis.
kenmerken van de personalisatie- en derealisatie stoornis
• Er is sprake van voortdurende of terugkerende ervaringen van depersonalisatie, derealisatie of beide.
• Het realiteitsbesef blijft gedurende deze ervaring intact.
kenmerken van dissociatieve amnesie
Onvermogen om zich belangrijke autobiografische informatie te herinneren kom maar gewoonlijk van traumatische of stressvolle aardpunt
binnen deze categorie vallen ook fugues, waarbij iemand ‘bijkomt’ op een plek waarvan hij/ zij niet weet hoe daar gekomen te zijn (specificatie: met dissociatieve fugue).
kenmerken van de dissociatieve identiteitsstoornis
• Er is sprake van twee of meer afzonderlijke persoonlijkheidstoestanden. Deze fragmentatie van de identiteit omvatten gevoel van discontinuïteit In de zelfbeleving en in het gevoel van zelfcontrole. Ook kan de patiënt veranderingen rapporteren in onder andere affect, cognitie en gedrag. De verschijnselen kunnen door andere waargenomen worden of door de persoon zelf gerapporteerd.
• Er worden gaten gerapporteerd in het herinneren van alledaagse gebeurtenissen, belangrijke persoonlijke informatie en/ of traumatische gebeurtenissen die inconsistent zijn met de gewone vergeetachtigheid.
kenmerken van de somatisch– symptoom stoornis
• Lichamelijke klachten waar de cliënt onder lijdt of die de cliënt beperken.
• Excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen die samenhangen met de lichamelijke klachten of zorgen hierover, zoals: aanhoudende disproportionele ideeën over de ernst van de klachten; extreme, aanhoudende ongerustheid over de klachten (of gezondheid); extreem veel tijd en Energie besteden aan de klachten of zorgen.
• Klachten zijn minimaal 6 maanden aanwezig.
• Continu aanwezige klachten, hoewel de specifieke aard van de klachten kan wisselen.
kenmerken van de ziekte angststoornis
• Preoccupatie met het hebben of krijgen van een ernstige ziekte.
• Geen of slechts milde lichamelijke klachten.
• Buiten proportionele preoccupatie als er sprake is van de somatische aandoening of aanleg hiervoor.
• Veel angst en zorgen over de eigen gezondheid.
• Excessief gericht op de controle van de gezondheid of op het vermijden van ziekenhuizen en andere zorg gerelateerde locaties.
• Minimaal 6 maanden bestaande pre occupatie.
kenmerken van de functioneel– neurologische symptoom stoornis
• Één of meer symptomen van veranderingen In de willekeurige motorische of sensorische functies.
• Incompatibel met een neurologische of andere somatische aandoening.
• Niet beter verklaard door een somatische of psychische stoornis.
kenmerken van psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden
Een somatische aandoening (dus geen psychische stoornis) die negatief wordt beïnvloed door psychische of gedragsfactoren, welke:
Het ziektebeloop invloeden
De behandeling van de aandoening beïnvloeden
Leiden tot extra gezondheidsrisico's
Andere lichaamsfuncties beïnvloeden waardoor symptomen of ontstaan of erger worden
kenmerken van de nagebootste stoornis (opgedrongen aan iemand anders)
• Het voorwenden van lichamelijke of psychische klachten of verschijnselen of het doelbewust opwekken van verwonding of ziekte, waarbij aantoonbaar sprake is van misleiding.
• Zich presenteren tegenover anderen als ziek, gehandicapt of gewond.
• Evident misleidend gedrag, terwijl daar geen externe beloning tegenover staat.
• Het gedrag van de cliënt kan niet beter verklaard worden door een andere psychiatrische aandoening zoals een waanstoornis of een andere psychotische stoornis.
klachten anamnese bij cliënten met het vermoeden van een somatisch– symptoom stoornis of verwante stoornis
• Somatische dimensie: wat zijn de precieze klachten en begeleidende symptomen? Voorbeelden zijn: slaapproblemen en moeheid, spierspanning, conditieverlies, eetlust– en gewichtsveranderingen, problemen met aandacht en concentratie, verminderde zin in seks enzovoort.
• Cognitieve dimensie: welke ideeën heeft iemand zelf over de oorzaak van de klacht? Welke automatische gedachten roepen de klacht of een toename van de klacht op bij de cliënt? Welke verwachting heeft die over het beloop van de klachten? Welke ideeën heeft de cliënt over de mogelijkheid zelf de klacht te kunnen beïnvloeden? Wat verwacht hij van medische en/ of psychologische hulp?
• Emotionele dimensie: wat doet de klacht met iemand? Wordt er wanhopig en moedeloos of juist absurd opstandig en boos van? Is de cliënt erg ongerust over de klachten? Waarover maakt hij zich dan precies ongerust? Wat is de aanleiding voor die ongerustheid?
• Gedragsdimensie: wat doet iemand als die klachten heeft? En helpt dat of juist niet? Zijn er activiteiten die achterwege gelaten worden sinds er klachten zijn of wanneer de klachten toenemen? Zoja, welke activiteiten en wat is de reden om ze achterwege te Laten? Denkt de cliënt dat ze schadelijk zijn, of heeft die ook daadwerkelijk gemerkt dat de klachten verergeren door deze activiteiten? Is er sprake van afwisselend over– en onder activiteit (gekoppeld aan de ernst van de klachten haakjes sluiten, een afname van plezierige activiteiten, of het gebruik van hulpmiddelen of medicatie?
• Sociale dimensie hoe reageert de omgeving op de klachten: (over) bezorgd, negatief of juist steunend? Welke invloed hebben we de klachten op het werk, het huishouden, de sociale contacten, de relatie en het gezin? Kan de cliënt nog werken met de klachten en naar tevredenheid functioneren in allerlei opzichten?
kenmerken van anorexia nervosa
• Minder eten dan noodzakelijk, met als gevolg een duidelijk te laag (ongezond) gewicht (lager dan het minimale normale gewicht dat past bij de leeftijd en de sekse).
• Enorme angst om aan te komen of dik te worden, of blijvend verhinderen van gewichtstoename (ook als dit, gezien hebt lage gewicht, noodzakelijk is).
• Een vertekend beeld van het eigen lichaam, of een zelf oordeel dat disproportioneel afhankelijk is van het eigen lichaam en het lichaamsgewicht, of het blijvend negeren van de ernst van het lage gewicht.
kenmerken van boulimia nervosa
• Herhaaldelijke eetbuien.
• Compensatiegedrag om gewichtstoename te voorkomen.
• Het gedrag komt gedurende 3 maanden gemiddeld minstens eenmaal per week voor.
• Het zelfoordeel is disproportioneel afhankelijk van het zelf waargenomen lichaam en het gewicht.
• De stoornis treedt niet enkel op tijdens periode van anorexia nervosa.
kenmerken van de eetbuistoornis
• Herhaaldelijke eetbuien gedurende 3 maanden kom maar gemiddeld minimaal een keer per week.
• De eetbuien vertonen minstens 3 van de volgende kenmerken:
Heel snel eten
Blijven eten tot een onaangenaam vol gevoel
Grote hoeveelheden eten Zonder trek te hebben
Alleen eten, uit schaamte over de grote porties
Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of schuldig voelen
• De eetbuien worden niet gecompenseerd zoals bij boulimia nervosa.
kenmerken van de vermijdende/ restrictieve voedselinname stoornis (ARFID)
• Selectief eetgedrag en/ of voedselweigering waardoor er niet aan de energiebehoefte wordt voldaan.
• Vaak ondervoeding en gewichtsverlies als gevolg.
• Het selectieve eetgedrag en/ of de weigering te eten komen voort uit ofwel:
Een gebrek aan interesse in eten
Het vermijden van eten vanwege de aversieve gevolgen ervan
Het vermijden van eten vanwege de sensorische ervaring
• Geen aanwijzing voor een vertekend beeld van het eigen lichaam.
• Geen aanwijzingen van een somatische aandoening.
kenmerken van de insomnia stoornis
• Ontevredenheid over de hoeveelheid of kwaliteit van de slaap en minimaal één van de volgende kenmerken:
Moeilijk inslapen ( > 30 minuten)
Moeite met doorslapen (> 30 minuten wakker)
Te vroeg wakker (totale slaapduur < dan 6,5 uur)
• Cognitief, sociaal of beroepsmatig minder goed dan gewoonlijk functioneren.
• De klachten zijn al minstens 3 maanden en minstens 3 nachten per week aanwezig en treden niet op doordat er te weinig gelegenheid is om te slapen.
kenmerken van het obstructieve en het centrale slaapapneusyndroom en slaap gerelateerde hypoventilatie
Obstructieve slaapapneu-/hypopneusyndroom:
• We spreken van dit syndroom bij aanwijzingen dat er tijdens de slaap per uur minimaal 15 obstructieve apneus op of hypopneus zijn, of minimaal 5 en een van de volgende klachten:
Snurken, stokkende ademhaling tijdens de slaap of ademhalingspauzes tijdens de slaap
Bovenmatig slaperig, vermoeid of moe wakker worden, terwijl dat niet kan worden verklaard door een andere psychische of somatische stoornis
Centrale slaapapneusyndroom:
• We spreken van dit syndroom wanneer er aanwijzingen zijn dat er tijdens de slaap 5 of meer centrale apneus per uur zijn, terwijl dat niet kan worden verklaard door een andere actuele slaapstoornis.
Slaap gerelateerde hypoventilatie:
• Bij dit syndroom is er sprake van een afgenomen ademhaling die gepaard gaat met verhoogde CO2– waarde, die niet verklaard kan worden door een andere actuele slaapstoornis.
kenmerken van de hypersomnolentie stoornis
Ondanks minstens 7 uur slaap per nacht, is er sprake van extreme slaperigheid en minstens één van de volgende kenmerken:
• verschillende keren per dag slapen of in slaap vallen
• Meer dan 9 uur per nacht slapen zonder het gevoel dat dit een herstellend effect heeft
• Moeite hebben met volledig ontwaken
kenmerken van narcolepsie
Gedurende 3 maanden is er sprake van eenzelfde dag terugkerende periode van extreme slaperigheid en in slaap vallen, gedurende minstens 3 dagen per week, en minstens één van de onderstaande kenmerken:
Verschillende keren per maand kataplexie
Hypocretinedeficiëntie (een tekort aan hypocretine, een overdrachtsstof In de hersenen die de waaktoestand ondersteunt)
Een rem– slaaplatentietijd van minder dan of gelijk aan 15 minuten, of tijdens een herhaalde inslaap test overdag een gemiddelde slaapt latentietijd van minder dan of gelijk aan 8 minuten en minstens twee remslaap periode tijdens het inslapen
kenmerken van circadianeritme-slaap– waakst stoornissen
• Aanhoudend of regelmatig terugkerend patroon van ontregelde slaap, als gevolg van een ontregeld circadiaan systeem, of een uit de pas lopen van het circadiane systeem en het slaap– waak patroon veroorzaakt door sociale of beroepsgebonden verplichtingen.
• Met als gevolg extreme slaperigheid en/ of insomnia.
kenmerken van non– remslaap– arousal-stoornissen
• Terugkerende periode van niet– volledig ontwaken en slaapwandelen of pavor nocturnus.
• Weinig tot geen herinnering van dromen.
• Geen herinneringen aan het slaapwandelen of de angst aanval.
kenmerken van de nachtmerrie stoornis
• Herhaaldelijk extreem beangstigende dromen die iemand zich achteraf goed herinnert, en die vaak Samen gaan met pogingen om te ontsnappen aan bedreigende situaties, meestal In de tweede helft van de slaap periode.
• Bij het ontwaken is de persoon snel weer alert en zich bewust van de omgeving.
kenmerken van de remslaap gedragsstoornis
• Terugkerende periode van onrust tijdens de slaap, In de vorm van praten en/of motorisch onrustig gedrag.
• Het gedrag ontstaat tijdens de remslaap en komt In de latere fase van de slaap periode vaker voor.
• De persoon wordt volledig wakker uit de slaap, is alert en zich bewust van de omgeving.
• En:
Er is geen sprake van atonie of
De anamnese wijst op een rem slaap gedragsstoornis en Er is al synucleopathie vastgesteld (dat zijn neurodegeneratieve stoornissen waarbij er een abnormale ophoping is van alfa-synucleïne-eiwit In de neuronen, zoals bij de ziekte van Parkinson)
kenmerken van het rusteloze benen syndroom
• Een drang om de benen te bewegen, vaak als reactie op een onprettig gevoel In de benen. De drang komt op of verergert in rust en verdwijnt door te bewegen en is 's avonds en 's nachts erger dan overdag of zelfs Alleen dan aanwezig.
• De klachten zijn minstens 3 maanden aanwezig en komen minimaal 3 keer per week voor.
kenmerken van de seksuele interesse/ opwinding stoornis bij de vrouw
minstens 6 maanden is er sprake van een ontbreken of een duidelijke vermindering van seksuele verlangens of opwinding. Dit uit zich in minstens 3 van de onderstaande kenmerken waarbij sprake is van klinisch significante lijdensdruk.
• Minder of geen interesse in seksuele handelingen.
• Minder of geen seksuele gedachten of fantasieën.
• Minder of geen initiatief nemen en vrijwel niet ontvankelijk zijn voor het initiatief van een partner. Vooral
• Tijdens seksuele activiteit vrijwel altijd minder of geen opwinding/ plezier ervaren.
• Minder of geen seksuele opwinding in reactie op erotische prikkels.
• Tijdens seksuele activiteit vrijwel altijd minder of geen sensaties.
kenmerken van hypo actief seksueel verlangen bij de man
• minstens 6 maanden aanhoudende of terugkerende afwezigheid van of gebrek aan seksuele, erotische gedachten, fantasieën en verlangen naar seksuele activiteit.
• Er is klinisch significante lijdensdruk.
kenmerken van de erectiestoornis
• Gedurende minstens 6 maanden is in 75 tot 100% van de seksuele activiteit sprake van minstens een van de volgende problemen:
Het niet krijgen van een erectie
Het niet behouden ervan
Een duidelijk verminderde erectiele rigiditeit.
• Dit leidt tot klinisch significante lijdensdruk.
kenmerken van de orgasme stoornis bij de vrouw
• Gedurende minstens 6 maanden is in 75 tot 100% van de seksuele activiteit sprake van een van de onderstaande klachten:
Een vertraagd orgasme
Het uitblijven van een orgasme
Het orgasme is duidelijk minder intens
• Er is klinisch significante lijdensdruk
kenmerken van vertraagde ejaculatie
• Gedurende minstens 6 maanden is in 75 tot 100% van de seksuele activiteit sprake van een vertraagde ejaculatie of het uitblijven van de ejaculatie
• Er is sprake van klinisch significante druk
kenmerken van voortijdige ejaculatie
• Gedurende 6 maanden treedt in 75 tot 100% van de seksuele activiteit de ajaculatie op binnen een minuut na de penetratie In de vagina en voordat de cliënt dit wenst
• Er is klinisch significante lijdensdruk
kenmerken van de genitopelvienepijn-/ penetratie stoornis
• Gedurende meer dan 6 maanden aanhoudende problemen met minstens één van de onderstaande aspecten van seksualiteit:
Vaginale penetratie
Vulvovaginale of onderbuik pijn tijdens de gemeenschap of pogingen daartoe
Duidelijke angst of vrees voor vulvovaginale of onderbuik schijn voorafgaand aan de aan of tijdens vaginale penetratie
Duidelijke spanning in of aanspanning van de bekkenbodemspieren tijdens pogingen tot vaginale penetratie
• Er is klinisch significante lijdensdruk
kenmerken van genderdysforie bij adolescenten en volwassenen
• De ervaring/ uiting van het gender is niet in overeenstemming met het toegewezen gender. Dat uit zich, gedurende minstens 6 maanden, in minstens twee van de volgende kenmerken:
Duidelijke incongruentie tussen de ervaring/ uiting van het gender en de geslachtskenmerken
Sterk verlangen de eigen geslachtskenmerken niet te hebben
Sterk verlangen naar de geslachtskenmerken van het andere gender
Sterk verlangen van het andere gender te zijn
Sterk verlangen om Als het andere gender te worden behandeld
Nadrukkelijke overtuiging te ervaren wat Mensen van het andere gender ervaren
• Er is klinisch significante lijdensdruk
kenmerken van het voyeurisme stoornis
• Herhaaldelijke intense seksuele opwinding bij het kijken naar een nietsvermoedende persoon die naakt is, zich uitkleedt of seksueel actief is, die zich in seksuele fantasieën, drang of gedrag
• De kenmerken zijn minstens 6 maanden aanwezig
• De fantasieën, de drang en/ of het gedrag veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperken de cliënten in het functioneren, of de cliënt heeft naar deze drang gehandeld met iemand die hiermee niet in instemde
• de cliënt is minstens 18 jaar oud
kenmerken van de exhibitionisme stoornis
• Herhaaldelijke intense seksuele opwinding bij het tonen van de eigen genitaliën aan een nietsvermoedende persoon, die zich uit in seksuele fantasieën,drang of gedrag
• Kenmerken zijn minstens 6 maanden aanwezig
• De fantasieën, de drang en/ of het gedrag veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperken de cliënt in het functioneren, of de cliënt heeft naar deze drang gehandeld met iemand die hiermee niet instemde
kenmerken van de frotteurismestoornis
• Herhaaldelijke intense seksuele opwinding bij het aanraken van of aanwrijven tegen iemand die hiermee niet instemt, die zich uit in een seksuele fantasieën, drang of gedrag
• De kenmerken zijn al minstens 6 maanden aanwezig
• De fantasieën of drang veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperken de persoon in het functioneren, of de persoon heeft naar deze drang gehandeld met iemand die hiermee niet instemde
kenmerken van de seksueel-masochisme stoornis
• Herhaaldelijke seksuele opwinding bij het zelf ondergaan van geslagen worden, vernederd worden, vastgebonden worden of andere vormen van lijden
• De kenmerken zijn minstens 6 maanden aanwezig
• De fantasieën, drang of handelingen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperken de persoon in het functioneren
kenmerken van de seksueel sadisme stoornis
• Herhaaldelijke intense seksuele opwinding bij het veroorzaken van lichamelijk of psychisch leed bij een ander, die zich uit in seksuele fantasieën, drang of gedrag
• de kenmerken zijn al minstens 6 maanden aanwezig
• De fantasieën of drang veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperken de persoon in het functioneren, of de persoon heeft naar deze drang gehandeld met iemand die hier niet mee instemde
kenmerken van de pedofiele stoornis
• Aanhoudende intense seksuele opwinding bij seksuele handelingen met kinderen, die zich uit in seksuele fantasieën kom maar drang of gedrag
• Kenmerken zijn minstens 6 maanden aanwezig
• De fantasieën of drang veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of interpersoonlijke moeilijkheden, of de persoon heeft naar deze drang gehandeld
• De persoon is minimaal 16 jaar oud en minstens 5 jaar ouder dan het kind
kenmerken van de fetisjisme stoornis
• Aanhoudende intense seksuele opwinding bij voorwerpen of specifiek niet-genitaal lichaamsdeel, die zich uit in seksuele fantasieën, drang of gedrag
• De kenmerken zijn minstens 6 maanden aanwezig
• De fantasieën, drang of handelingen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperken de persoon in het functioneren
• De fetisj is niet beperkt tot kleding voor crossdressing, noch tot objecten ontworpen ter stimulering van de geslachtsdelen (Bijvoorbeeld een vibrator
kenmerken van de travestie stoornis
• Aanhoudende intense seksuele opwinding bij crossdressing, die zich uit in seksuele fantasieën, drang of gedrag
• De kenmerken zijn minstens 6 maanden aanwezig. de fantasieën, drang of handelingen zijn minstens 6 maanden aanwezig.
• De fantasieën, drang of handelingen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of functionele beperkingen
kenmerken van de oppositionele-opstandige stoornis
• We spreken van een oppositionele opstandige stoornis wanneer er gedurende 6 maanden sprake is van brutaal, ongehoorzaam gedrag, een prikkelbare stemming of ontevredenheid
• De cliënt voldoet minstens aan 4 van de volgende kenmerken (dit betreft niet gedrag Dat is gericht op een broer of zus):
Vaak kalmte verliezen
Vaak licht geraakt of snel geïrriteerd zijn
Vaak boos en ontevreden zijn
Vaak ruzie maken met gezags figuren (of, bij kinderen en adolescenten, met volwassenen)
Verzet tegen regels
Andere vaak opzettelijk ergeren
Andere vaak de schuld geven van eigen fouten
Minstens tweemaal hatelijk of wraakzuchtig zijn geweest In de afgelopen 6 maanden
• Het gedrag gaat Samen met lijdensdruk bij de cliënt of bij anderen In de directe sociale omgeving, of het gedrag heeft een negatieve invloed op het sociale functioneren
kenmerken van de norm overschrijdende gedragsstoornis
Gedrag van cliënten met een NOS wordt gekenmerkt door herhaaldelijk schenden van de basisrechten van anderen of van belangrijke maatschappelijke normen of regels. Dit wordt zichtbaar door minstens 3 van de volgende criteria (onderverdeeld in 4 categorieën) die in het afgelopen jaar aanwezig waren (waarvan minstens één de afgelopen 6 maanden):
• Agressief gedrag
Andere pesten, bedreigen of intimideren
Vaak gevechten beginnen
Een gevaarlijk wapen gebruiken
Mensen mishandelen
Dieren mishandelen
Mensen bestelen (in directe confrontatie)
Seksuele handelingen afdwingen
• Brandstichting of vernieling
Opzettelijk brandstichten
Opzettelijk eigendom vernielen
• Bedrog of diefstal
Inbreken
Vaak liegen om iets te krijgen of te ontlopen
Waardevolle spullen of geld stelen (niet in directe confrontatie)
• Schendingen van regels of voorwaarden
Niet op tijd thuiskomen s avonds of 's nachts (beginnend voor de leeftijd van 13 jaar)
Minstens twee keer weglopen en 's nachts wegblijven, of een keer weglopen voor een lange periode
Vaak spijbelen (beginnend voor de leeftijd van 13 jaar)
kenmerken van de periodiek explosieve stoornis PES
• Herhaaldelijke agressieve uitbarstingen:
Uitbarstingen van verbale of fysieke agressie jegens spullen, dieren of andere Mensen, gemiddeld twee keer per week gedurende 3 maanden, Zonder schade of lichamelijke verwonding
Uitbarsting van agressie jegens spullen, naar dieren of Mensen, 3 maal binnen een jaar, met schade aan eigendommen en/ of lichamelijke verwondingen
• De uitbarstingen zijn extreem en disproportioneel ten opzichte van de aanleiding of voorafgaande stressoren
• De uitbarstingen zijn impulsief, niet gepland en Zonder concreet doel
• De cliënt heeft een leeftijd van 6 jaar of ouder
kenmerken van pyromanie
• Meer dan één keer opzettelijk en doelgericht brandstichten, gepaard gaande met spanning of opwinding
• Fascinatie voor vuur
• Lust, voldoening of opluchting voelen tijdens het brandstichten of tijdens het kijken naar brand
• Brandstichten is geen uiting van ideologie, boosheid of wraak en geen reactie op een waan of hallucinatie, of een gevolg van een stoornis in het oordeelsvermogen
kenmerken van kleptomanie
• Herhaaldelijk niet in staat om weerstand te bieden aan de impuls om voorwerpen te stelen die iemand niet nodig heeft
• Oplopend gevoel van spanning vlak voor de diefstal
• Lust, voldoening of opluchting voelen tijdens of na de diefstal
• De diefstal is geen uiting van boosheid of wraak of reactie op een waan of hallucinatie
kenmerken van een stoornis in het gebruik van een middel
Problematisch middelengebruik dat leidt tot beperkingen of lijdensdruk en zichtbaar wordt doordat minstens twee van de volgende kenmerken binnen een jaar optreden:
• Meer of langduriger gebruik van middelen dan het plan was
• Aanhoudende wens om het middelengebruik te verminderen, of eerdere pogingen hebben gedaan om het middelengebruik te minderen
• Veel tijd besteden aan het verkrijgen van het middel, het gebruik of het herstel naar gebruik
• Sterke drang ( zucht/ verlangen/ craving) naar het middel
• Niet nakomen van verplichtingen op het werk, school of thuis als gevolg van het middelengebruik
• Sociale of interpersoonlijke problemen als gevolg van het middelengebruik
• Opgeven of verminderen van belangrijke activiteiten (sociaal of werk gerelateerd) als gevolg van het middelengebruik
• Aanhoudend middelengebruik, ook in situaties waarin dit fysiek gevaar oplevert
• Aanhoudend middelen gebruik, ondanks lichamelijke of psychische problemen die zijn ontstaan (of verergerd) als gevolg van het gebruik
• Tolerantie
• Onttrekkings-of ontwenningssymptomen
kenmerken van de gokstoornis
Aanhoudend problematisch gokgedrag dat zich in een periode van een jaar uit in minstens 4 van de volgende kenmerken:
• Steeds meer moeten gokken voor het gewenste effect
• Rusteloosheid bij pogingen tot minderen of stoppen met gokken
• Mislukte pogingen tot stoppen met gokken
• Preoccupatie met gokken
• Gokken wanneer negatieve gevoelens ervaren worden
• Verlies proberen goed te maken door opnieuw te gokken
• Liggen om het gokgedrag te verbloemen
• Belangrijke relaties op het spel zetten met gokken
• Andere om geldvragen om financiële problemen door gokken te verlichten
kenmerken van de uitgebreide neurocognitieve stoornis
• Aanwijzingen voor een duidelijke cognitieve achteruitgang in meerdere domeinen, op basis van:
Zorgen van de cliënt, een bekende van de cliënt of een arts en
Een duidelijke beperking In de cognitieve prestaties, bij voorkeur vastgesteld met een test of onderzoek
• De achteruitgang zorgt voor duidelijke belemmeringen in het dagelijks functioneren
kenmerken van de paranoïde persoonlijkheidsstoornis
En overheersend wantrouwen tegenover andere Mensen dat al op Jong volwassen leeftijd aanwezig is en tot uiting komt in minstens 4 van de volgende kenmerken:
• Anderen ervan verdenken je te bedriegen of uit te buiten
• Obsessieve twijfels over de loyaliteit of betrouwbaarheid van naasten
• Andere niet in vertrouwen willen nemen vanwege de angst dat dit tegen zich gebruikt zal worden
• Negatieve betekenis geven aan onschuldige opmerkingen of gebeurtenissen
• Niet vergevingsgezind
• Vaak iets zien als een aanval op het eigen karakter of reputatie zien terwijl anderen dit niet zo zien en In de tegenaanval gaan
• Zonder reden aanhoudende twijfel over de trouw van de partner
kenmerken van de schizoïde- persoonlijkheidsstoornis
Een overheersend patroon van afstandelijkheid en beperkte expressie van emoties in uiteenlopende sociale interacties dat al op jongvolwassen leeftijd aanwezig is en tot uiting komt in minstens 4 van de volgende kenmerken:
• Geen behoefte aan hechte relaties en daar ook niet van genieten
• Vrijwel altijd kiezen voor solistische activiteiten
• Weinig belangstelling voor seksuele ervaringen met een ander
• Weinig plezier in activiteiten
• Geen hechte vriendschappen buiten de naaste familie
• Onverschillig voor lof of kritiek
• Emotioneel kil of weinig affectief
kenmerken van de schizotypische- persoonlijkheidsstoornis
Een overheersend patroon van sociale en interpersoonlijke tekortkomingen dat al op jongvolwassen leeftijd aanwezig is en wordt gekenmerkt door het moeilijk aangaan van hechte relaties, vreemde denkbeelden en excentriek gedrag, en tot uiting komt in minstens 5 van de volgende kenmerken:
• Betrekkingen ideeën (toevallige gebeurtenissen op zichzelf betrekken)
• Magische denkbeelden die het gedrag beïnvloeden
• Vreemde waarnemingservaringen (vreemde dingen zien, horen, voelen, ruiken)
• vreemde manier van denken en spreken
• Achterdochtige of paranoïde gedachten
• Inadequaat affect
• Excentriek gedrag of uiterlijk
• Geen hechte vriendschappen buiten de naaste familie
• Extreme, vaak paranoïde sociale angst die niet vermindert wanneer de persoon iemand beter kent
kenmerken van de antisociale persoonlijkheidsstoornis
Een overheersend patroon van respectloos gedrag en schending van de respect van de rechten van anderen dat vanaf de leeftijd van 15 jaar aanwezig is en tot uiting komt in minstens 3 van de volgende kenmerken:
• Herhaaldelijk worden aangehouden voor het overtreden van de wet
• liegen of duperen van anderen voor eigen voordeel
• Impulsiviteit of niet kunnen plannen
• Prikkelbaarheid en agressiviteit
• Roekeloos gedrag
• Continu onverantwoordelijk gedrag
• ontbreken van berouw
kenmerken van de borderline persoonlijkheidsstoornis
Een overheersend patroon van instabiele interpersoonlijke relaties en gevoelens, een onevenwichtig zelfbeeld en duidelijke impulsiviteit, dat al op jongvolwassen leeftijd opkomt en tot uiting komt in minstens 5 van de volgende kenmerken:
• Felle pogingen om (ingebeelde) verlating te voorkomen (hieronder vallen niet de in criterium 5 beschreven suïcidale gedragingen of zelfverwonding)
• Patroon van instabiele en intense interpersoonlijke relaties, waarbij de persoon de ander afwisselend idealiseert en devalueert
• Duidelijk en aanhoudend instabiel zelfbeeld
• Impulsiviteit die potentieel persoonlijke schade kan aanrichten (hieronder vallen niet de in criterium 5 beschreven suïcidale gedragingen of zelfverwonding)
• Herhaaldelijk vertonen van of dreigen met suïcidaal gedrag of zelfverwonding
• Forse stemmingswisselingen
• Chronisch gevoel van leegte
• Inadequate, intense woede of moeite hebben met het beheersen van boosheid
• Periode met paranoïde ideeën of dissociatieve symptomen
Kenmerken van de histrionische-persoonlijkheidsstoornis
Een overheersend patroon van extreem emotioneel gedrag en aandacht vragen dat al op jongvolwassen leeftijd aanwezig is en tot uiting komt in minstens 5 van de volgende kenmerken:
• Ongemakkelijk voelen wanneer de persoon niet in het centrum van de aandacht staat heel erg regel
• vaak ongepast flirterig of provocerend gedrag vertonen
• Snel wisselende en oppervlakkige emoties
• Continu de aandacht proberen te krijgen middels het eigen uiterlijk
• Uitzonderlijk impressionistische manier van spreken
• Theatraal en veel gevoel voor zelf drama
• Makkelijk beïnvloedbaar
• Relaties als intiemer zien dan ze werkelijk zijn
kenmerken van de narcistische persoonlijkheidsstoornis
Een overheersend patroon van grandiositeit, behoefte aan bewondering en weinig empathie dat al op jongvolwassen leeftijd begint en tot uiting komt in minstens 5 van de volgende kenmerken:
• Opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid
• Obsessieve fantasieën over bijvoorbeeld grenzeloos succes, macht en genialiteit
• Zichzelf bijzonder en uniek vinden en Alleen willen omgaan met andere bijzondere mensen
• Extreme behoefte aan bewondering
• Voorkeursbehandeling en bijzondere rechten verwachten
• Misbruik maken van anderen om eigen doelen te verwezenlijken
• Niet bereid zijn om gevoelens en behoeften van anderen te erkennen of daarmee rekening te houden
• Vaak afgunstig
• Arrogant of hooghartig
kenmerken van de vermijdende persoonlijkheidsstoornis
Een overheersend patroon van sociale geremdheid, gevoelens van tekortschieten en extreem gevoelig zijn voor een negatieve beoordeling, dat al op jongvolwassen leeftijd begint en tot uiting komt in minstens 4 van de volgende kenmerken:
• Vermijden van interpersoonlijke contacten vanwege de angst voor kritiek of afwijzing
• Niet graag betrokken zijn bij Mensen, behalve wanneer de persoon er zeker van is aardig gevonden te worden
• Gereserveerd in intieme relaties vanwege de angst uitgelachen te worden
• Obsessief gericht op potentiële kritiek of afwijzing in sociale situaties
• Geremd in nieuwe interpersoonlijke situaties
• Zichzelf sociaal onbeholpen vinden of minderwaardig ten opzichte van anderen
• Geen persoonlijke risico's nemen of nieuwe activiteiten ontplooien Omdat de persoon daarmee in verlegenheid gebracht zou kunnen worden
kenmerken van de dwangmatige persoonlijkheidsstoornis
Preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme en beheersing, die al op jongvolwassen leeftijd begint en tot uiting komt in minstens 4 van de volgende kenmerken:
• Zo gericht op details, regels, orde, organisatie, lijstjes of schema's dat het doel uit het oog wordt verloren
• Zo perfectionistisch dat dit het uitvoeren van taken In de weg staat
• Extreem gericht op werk en productiviteit
• Extreem zorgvuldig en inflexibel wanneer Het gaat om morele of ethische zaken
• Niet in staat om oude of waardeloze voorwerpen weg te gooien
• Niet willen delegeren of samenwerken, behalve Als het precies op de eigen manier gebeurt
• Moeilijk geld uitgeven Omdat de persoon het belangrijk vindt dit te bewaren voor een eventuele catastrofe In de toekomst
• Rigide en koppig
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen:
Cluster A is het vreemde, excentrieke cluster het omvat de volgende PS:
• Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis
• Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis
• schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen:
Cluster B, ook wel het impulsieve, dramatische of emotionele cluster genoemd.
• de voornaamste kenmerken van dit cluster zijn:
problemen met impulscontrole en emotie regulatie
• omvat 4 persoonlijkheidsstoornissen:
antisociale persoonlijkheidsstoornis
borderline persoonlijkheidsstoornis
histrionische persoonlijkheidsstoornis
narcistische persoonlijkheidsstoornis
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen:
cluster C is het angstige cluster
• Het omvat de :
vermijdende persoonlijkheidsstoornis
Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis