Ovido
Idioma
  • Inglés
  • Español
  • Francés
  • Portuguesa
  • Alemán
  • Italiana
  • Holandés
  • Sueco
Texto
  • Mayúsculas

Usuario

  • Iniciar sesión
  • Crear cuenta
  • Actualizar a Premium
Ovido
  • Inicio
  • Iniciar sesión
  • Crear cuenta

biologie se4

conserveermiddel

stof die een voedingsmiddel langer houdbaar maakt

conserveren

voedsel langer houdbaar maken

enzym

eiwit dat reacties versnelt zonder zelf te worden verbruikt

enzymactiviteit

snelheid waarmee een enzym een reactie versnelt

optimumkromme

diagram van de enzymactiviteit met een minimum, een optimum en een maximum

optimumtemperatuur

temperatuur waarbij de enzymactiviteit optimaal (het snelst) is

pasteuriseren

een product gedurende korte tijd verhitten tot 72 graden

pH

zuurgraad: een lage pH betekend een hoge zuurgraad

steriliseren

een product verhitten tot 130-140 graden

voedselinfectie

besmetting door ziekmakende bacteriën of schimmels in het voedsel

voedselvergiftiging

vergiftiging door giftige stoffen in het voedsel, die vrijkomen bij de afbraaj door bacteriën en schimmels

zuurgraad

geeft aan of een stof zuur (pH<7), neutraal(pH=7) of basisch(pH >7) is

beschermende stof

stof die helpt om ziekten te voorkomen (mineralen en vitaminen)

bouwstof

stof die wordt gebruikt bij de vorming van cellen en weefsels (voor opbouw en herstel)

brandstof

stof die wordt verbruikt bij verbranding (vooral glucose)

eiwitten

voedingsstoffen die vooral worden gebruikt als bouwstof, soms als brandstof

koolhydraten

voedingsstoffen die worden gebruikt als brandstof, bouwstof en reservestof (glucoese, zetmeel en cellulose)

mineralen

voedingsstoffen die worden gebrukt als bouwstof en beschermende stof (zouten en ijzer)

onverzadigd vet

zit vooral in plantaardige producten (noten/avocado) en vis; verkleint het risico op hart-en vaatziekten; dient vooral als bouwstof

verzadigd vet

zit vooral in dierlijke producten en snacks; verhoogt het risico op hart-en vaatziekten; dient vooral als brandstof

vetten

voedingsstoffen die vooral worden gebruikt als brandstof, die kan worden opgeslagen als reservestof

vitaminen

voedingsstoffen die dienen als beschermende stof; worden aangeduid met een letter (vitamine A, vitamine B1)

voedingsmiddel

product dat je eet/drinkt

voedingsstof

bruikbaar bestanddeel van voedingsmiddelen (eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mideralen en vitaminen)

voedingsvezel

plantaardige stof die mensen niet kunnen verteren; bevordert de darmbewegingen en de stoelgang

water

voedingsstof die wordt gebruikt als bouwstof

energieverbruik

hoeveelheid energie die wordt verbruikt voor stofwisseling en lichamelijke activiteit samen

grondstofwisseling

energie die nodig is voor de stofwisseling van een lichaam in rust

ondergewicht

wanneer een persoon minder weegt dan gezond is

ondervoeding

tekort aan bepaalde voedingsstoffen

overgewicht

wanneer een persoon meer weegt dan gezond is

overvoeding

meer eten dan het lichaam nodig heeft aan energie

schijf van vijf

hulpmiddel om allevoedingsstoffen via voeding binnen te krijgen die per dag nodig is

vermageren

wanneer een persoon lichaamsgewicht verliest door een tekort aan energie via de voeding

darmperistaltiek

het afwisselend samentrekken van kring- en lengtespieren

vertering

het afbreken van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen kunnen in verteringsproducten die wel door de darmwand heen kunnen en in het bloed kunnen worden opgenomen

verteringsklieren

maken verteringssappen die vaak enzymen bevatten (speekselklieren, maagsapklieren, lever, alvleesklier en darmsapklieren)

verteringssap

kan voedingsstoffen verteren (speeksel, maagsap)

alvleesklier

produceert alvleessap

alvleessap

versteringssap dat bestaat uit verschillende enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten verteren

anus

kringspier die de uitgang van de endeldarm afsluit

darmsap

verteringssap dat bestaat uit verschillende enzymen die de vertering van eiwitten en koolhydraten afmaken

dikke darm

hier wordt een groot deel van het water aan devoedselbrij onttrokken; hierin leven veel (soorten) bacteriën die helpen bij de vertering

dunne darm

hier wordt darmsap afgegeven aan de voedselbrij en wordt water met opgeloste voedingsstoffen en verteringsproducten opgenomen

emulgeren

grote vetdruppels verdelen in kleine vetdruppeltjes

endeldarm

slaat ontlasting op totdat je aandrang krijgt om te poepen

gal

vloeistof die vetten emulgeert

kiezen

vermalen het voedsel in de mondholte

lever

produceert gal

maag

hier wordt voedsel gekneed en vermengd met maagsap

maagportier

kringspier die de uitgang van de maag afsluit

maagsap

verteringssap dat onder andere bestaat uit water, zoutzuur en een enzym dat eiwitten verteert.

maagsapklieren

produceren maagsap

maagzuur

verteringssap dat zorgt voor een lage pH in de maag; doodt bacteriën

mondholte

hier wordt voedsel gekauwd en vermengd met speeksel

slokdarm

hier wordt voedsel voortgeduwd naar de maag

speeksel

slijmerig verteringssap dat o.a bestaat uit water en een enzym dat zetmeel verteert; doodt bacteriën

speekselklieren

produceren speeksel

tanden

delen het voedsel in kleine stukjes

tong

duwt gekauwd voedsel naar de keelholte

12vingerige darm

hier worden gal en alvleessap afgegeven aan de voedselbrij

verteringsenzymen

breken voedingsstoffen af tot verteringsproducten die kunnen worden opgenomen in het bloed

alleseter

organisme dat zowel plantaardig als dierlijk voedsel eet

cement

dun laagje dat het tandbeen van de wortel bedekt

fluoride

een behandeling met fluoride zorgt ervoor dat het glazuur sterker wordt, waardoor de tanden beter beschermt zijn tegen zuur

glazuur

harde stof die het tandbeen van de kroon bedekt

knipkiezen

scherpe kiezem; knippen voedsel in stukken

knobbelkiezen

kiezen met een knobbelig oppervlak; malen voedsel fijn

planteneter

organisme dat plantaardig voedsel eet

plooikiezen

kiezen met harde richels van glazuur; malen voedsel fijn

tandbederf

aantasting van het gebit door tandplak

tandbeen

het grootste deel waaruit tanden en kiezen bestaan; is bedekt met glazuur

tanderosie

aantasting van het gebit door zure voedingsstoffen

tandplak

dun laagje aanslag op tanden en kiezen; kan verkalken tot tandsteen

vleeseter

organisme dat dierlijk voedsel eet

wortel

hiermee zit een tand of kies bevestigd in de kaak

bloedplaatjes

delen van cellen zonder celkern; belangrijk voor de bloedstolling

bloedplasma

waterig deel van het bloed met plasma-eiwitten en andere opgeloste stoffen

hemoglobine

eiwit in rode bloedcellen dat zorgt voor de binding met zuurstof

leukemie

beenmergkanker

rodebloedcellen

rode bloedcellen zonder celkern; vervoeren zuurstof

witte bloedcellen

onregelmatig gevormde bloedcellen met celkern; maken ziektewekkers onschadelijk

ader

bloedvat dat bloed van de organen naar het hart vervoert

aderkleppen

plooien in de wand van een ader die verhinderen dat het bloed terugstroomt naar de organen

bloeddruk

druk van het bloed tegen de wand van een bloedvat

bloedsomploop

weg die het bloed door het lichaam aflegt

bloedvatenstelsel

vatenstelsel dat uit het hart en bloedvaten bestaat

dubbele bloedsomloop

bloedsomloop waarbij tijdens een rondgang door het lichaam het bloed twee keer door het hart stroomt

grote bloedsomloop

bloedsomloop tussen het hart en de rest van het lichaam

haarvaten

bloedvaten met een wand van een cellaag dik

kleine bloedsomloop

bloedsomloop tussen het hart en de longen

leverader

ader waarin bloed van de lever naar het hart stroomt

leverslagader

slagader waarin bloed van het hart naar de lever stroomt

poortader

ader waarin bloed van de darmen naar de lever stroomt

slagader

bloedvat dat bloed van het hart naar de organen vervoert

aorta

slagader waarin het bloed van het hart naar alle delen van het lichaam stroomt

boezems

zakvormige hart delen aan de bovenkant van het hart

bovenste holle ader

ader waarin bloed uit het hoofd en armen naar het hart stroomt

halvemaanvormige kleppen

kleppen in de aorta en longslagader dicht bij het hart; voorkomen terugstromen van het bloed

hartkleppen

kleppen in het hart tussen de boezems en de kamers; voorkomen terugstromen van het bloed

kamers

grootste hartdelen aan de onderkant van het hart

kransaders

aders die afvalstoffen van het hart naar de rechterboezem vervoeren

kransslagader

aftakking van de aorta met voedingsstoffen en zuurstof voor het hart

linkerboezem

deel van het hart waarin de longaders uitmonden

linkerkamer

deel van het hart dat bloed in de aorta pompt

longader

ader waarin bloed van de longen naar het hart stroomt

longslagader

slagader waarin bloed van het hart naar de longen stroomt

onderste holle ader

ader waarin bloed uit romp en benen naar het hart stroomt

rechterboezem

deel van het hart waarin beide holle aders uitmonden

rechterkamer

deel van het hart dat bloed in de longslagader pompt

hartinfarct (hartaanval)

een deel van de hartspier krijgt geen zuurstof meer

hartritme (hartslagfrequentie)

snelheid waarmee het hart samentrekt

hartritmestoornis

verstoring van het normale hartritme

slagaderverkalking

vernauwing van de slagaders door afzetting van cholestrol tegen de wanden

lymfe

vloeistof in de lymfevaten; bestaat uit water met opgeloste stoffen en witte bloedcellen

lymfeknopen

zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers

lymfevaten

vaten in het lymfevatenstelsel

lymfevatenstelsel

stelsel van lymfevaten en lymfeknopen; zorgt voor afvoer van voecht en afweer tegen ziekteverwekkers

weefselvloeistof

vocht dat zich tussen de cellen van organen bevindt

actieve immunisatie

immuun worden door antistoffen te maken tegen de (ingespoten) ziekteverwekker

afweer

bescherming van het lichaam tegen het binnendringen en vermenigvuldigen van ziekteverwekkers

allergie

afweersysteem reageert heel sterk op een stof die niet in je lichaam thuishoort

allergische reactie

reactie als je een stof waar je allergische voor bent, inademt of binnenkrijgt met je voedsel of als de huid of slijmvliezen ermee in aanraking komen

antigeen

eiwit op het oppervlak van een ziekteverwekker dat normaal niet in het lichaam van een mens voorkomt

antistof

stof die een specifiek lichaamsvreemd eiwit bedekt en dit onschadelijk maakt

hooikoorts

allergie voor stuifmeel (pollen)

immuun

niet vatbaar voor een ziekteverwekker door antistoffen

infectie

ziekteverwekkers dringen het lichaam binnen en vermenigvuldigen zich

koorts

verhoogde lichaamstemperatuur die de ontwikkeling van ziektewekkers tegengaat

kunstmatige immuniteit

immuniteit door vaccinatie

lichaamsvreemde stoffen

stoffen die niet in je lichaam thuishoren

natuurlijke immuniteit

immuniteit door een ziekteverwekker na eerst hiervan ziekt te zijn geweest

passieve immuniteit

tijdelijk immuun worden door ingespoten antistoffen

serum

bloedplasma zonder stollingseiwitten; bevat antistoffen tegen lichaamsvreemde stoffen

tuberculose

ziekte veroorzaakt door een bacterie; komt door gebruik van antibiotica nauwlijks meer voor in NL

vaccinatie

inenting met een verzwakte ziekteverwekker waardoor je immuun wordt

afstotingsfactor

reactie waardoor het lichaam donorweefsel of een orgaandonor afstoot

anti-A

antistof tegen bloedfactor A

anti-B

antistof tegen bloedfactor B

antiresus

antistof tegen de resusfactor; wordt ingespoten bij zwangere Rh- moeder van een rh+ kind

auto-immuunziekte

ziekte waarbij het afweersysteem antistoffen maakt tegen een lichaamseigen eiwit

bloedfactor

stof op het celmembraan van rode bloedcellen die bij een ander als antigeen kan werken

bloedfactor A

stof op het celmembraan van rode bloedcellen van iemand met bloedgroep A

bloedfactor B

stof die op het celmembraan van rode bloedcellen van iemand met bloedgroep B

bloedgroep

type bloed met of zonder bepaalde bloedfactoren

bloedtransfusie

toediening van bloed van een donor aan iemand die veel bloed heeft verloren

donor

iemand die een of meer weefsels of organen afstaat aan een ander

resusfactor

bloedfactor van iemand met resuspositief bloed

transplantatie

vervanging van een aangetast weefsel of orgaan door een ander weefsel of orgaan

inwendig milieu

het bloedplasma en de weefselvloeistof samen

uitwendig milieu

omgeving buiten het bloedplasma en de weefselvloeistof

haar

groeit vanuit een haarzakje in de kiemlaag van de opperhuid

haarspiertje

spiertje in de lederhuid dat haar in de huid rechtop kan laten staan

haarzakje

uitstulping van de kiemlaag in de lederhuid waaruit een haar groeit

hoornlaag

buitenste laag van de opperhuid die bestaat uit dode, verhoornde celresten

kiemlaag

onderste laag van de opperhuid die bestaat uit levende, zich delende cellen

lederhuid

huidlaag die bloedvaten, haarspiertjes, zweetklieren, zweetkanaaltjes, zenuwen en zintuigen bevat

onderhuids bindweefsel

hierin is vet opgeslagen in de vetcellen; het vet werkt warmte-isolerend

opperhuid

deel van de huid dat bestaat uit de hoornlaag en kiemlaag en geen bloedvaten bevat

pigment

donkere kleurstof die de delende cellen in de kiemlaag beschermt tegen zonlicht

talg

vettige stof die het haar en de hoornlaag soepel houdt en aantasting van de opperhuid door ziekteverwekkers tegengaat

talgklier

klier in de haarzakjes die talg afscheiden

zweet

wordt geproduceerd door zweetklieren en kan door verdamping het lichaam afkoelen

zweetklieren

klieren in de lederhuid die zweet produceert

bronchien

vertakking van de luchtpijp

gaswisseling

opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide

huig

sluit de neusholte at tijdens slikken

keelholte

holte waarin bij inademing lucht uit de neus- of mondholte komt voordat deze naar de luchtpijp gaat

kraakbeenringen

zorgen ervoor dat de luchtpijp en bronchien altijd openstaan

longblaasjes

deel van de longen waarin de gaswisseling plaatsvindt

longhaarvaten

vormen een netwerk van kleine bloedvaatjes om de longblaasjes

luchtpijp

hierdoor gaat de lucht van de keelholte naar de longen

luchtpijptakjes

kleinste vertakkingen van de bronchien

neusharen

houden in de neusholte grote stofdeeltjes tegen

neusholte

holte waarin lucht komt bij de neusademhaling

neusslijmvlies

slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt

strotklepje

sluit de luchtpijp af tijdens het slikken

trilharen

haren op cellen in het slijmvlies van de luchtwegen; door een golvende beweging hiervan gaat slijm naar de keelholte

borstademhaling

ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen

buikademhaling

ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buiskpieren

middenrifspieren

spieren die bij samentrekking omlaag bewegen, waardoor je gaat inademen

tussenribspieren

spieren tussen ribben waarmee ribben en het borstbeen kunnen bewegen

ventilatie

verversing van lucht in de longen (door ademhaling)

astma

ontsteking van de bronchiën; bij prikkeling van de luchtwegen treedt plotselinge benauwdheid op

chronischwe bronchitis

blijvende ontsteking van de bronchiën; hierdoor gaat ademhalen moeilijker

COPD

verzamelnaam voor chronische bronchitis en logemfyseem

longemfyseem

beschadiging van de longbl;aasjes; hierdoor wordt minder zuurstof opgenomen in het bloed

trachee

luchtbuis in het lichaam van een insect

glycogeen

stof waarin glucose in de lever wordt omgezet en die wordt opgeslagen in de lever

hepatitis

virusziekte waarbij de lever ontstoken is

nier

orgaan dat bloed zuivert en dat overtollige en schadelijke sotffen uitscheid

nieraders

hierdoor stroomt het gezuiverde bloed weg uit de nieren

nierbekken

deel van de nier waarin urine wordt verzameld en afgevoerd naar de urineleiders

niermerg

deel van de nier waarin uitscheiding plaatsvindt en urine wordt gevormt

nierschors

deel van de nier waarin uitscheiding plaatsvind en urine wordt gevormt

nierslagader

hierdoor stroomt zuurstofrijk bloed naar de nieren

ureum

giftige stof die ontstaat bij afbraak van overtollige eiwitten in de lever

urine

overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen die door de nieren zijn uitgescheiden

urineblaas

tijdelijke opslagplaats van urine

urinebuis

hierdoor wordt urine vanuit de urineblaas buiten het lichaam gebracht

urineleiders

vervoeren urine van de nierbekkens naar de urineblaas

ademcentrum

deel van de hersenstam dat de ademfrequentie regelt

hyperventilatie

te snel en te diep ademen

donorregister

hierin wordt bijgehouden of iemand wel of niet zijn organen wil doneren na overlijden

Cuestionario
final micro
Presentation 3
German
Week 9 flashcards-
vocabulary
begrippen geschiedenis
frans Babetinternet en veiligheid klopt niet
Kapitel Dfrågor till provet
HKK - VT åk8
Computer Science1.3.3
Immune System - Cell Biology Semester 2
Buddhism test
Cardiac cycle part of the test
Heart anatomy part of test
Remember An Inspector Calls quotes
Nationalekonomiska teorier
nederlandswoorden lijst 1,2,3 woordenshat
Autores romanticos
français
Unit 3 Gov't Exam (Part 2)
AFKafk analgesic flashcards are here
Unit 3 Exam (Part 1)
german 20
Dugga
snt web
airport codes
Brunst och Födsel
s
hkk
BokstaveringalfabetBokstaveringeifalfabetpet
2 Look OLL After Cross
Aws S3
plant ID week 3
American West
practical lab 3 part 3phylum anthropoda
FRANS ÊTREEEE
FRANS DAGEN VAN DE WEEK
FRANS FFFF
TP revision key words
Biologi Prov
HKK prov
religon judendom
Law Midterm - copy
My Mandarin
FRANS EEEEE
FRANS BBBBB
PhysicsPhysics[Quantum]
AS ECONOMICS ⏐ Units 1n2 exam revision
engelska glosor unit 1
Functionalist
Filosofie begrippen module 2begrippenlijst sociale filosofie klas 4 module 2
PT most used verbs (35)
Ions polyatomiques
ions monoatomiques
sc.hum
WHF 3
Chapter 6/9 - copy
law
social.
conflict and peace
Health conditonsweek 8 & 9
Franse woordjes voorwerpen beschrijvenDécrire un produit ou objet
spanish assessment
FRANS AAAA
Most used words in English
Unit 3 Part 2
Analytisk kemi
Classics test 1test
Unit 3 Part 1
Bunding enertgy
Bio 112L Respiratory System
bättre jakt - dovvilt - nya
religion
CREE phrases
Proof Reading/EditingAcademic Writing Quiz 5
CREE NOUNS
CREE BODY PARTS
CREE FOODS
CREE ANIMALS
biologia hormonasdenso
Psychology 100 Final (Chapters 9-14)
Law Midterm
History of the Atom Model
FAR Revenue Recognition
Science topic 9my flashcwrds of the topic 9 science test
1-10th Amendments
Estilo indirecto
tyska 1
tranlate
English 2
nouns pt1
Buddhism reading quiz #2
latn 7
Cold War Questions - copy
cree prepositions pt2
cree prepositions
spainish 💵🤪💅👰‍♂️
Zenuwstelsel Y1-KT
Chapter 6 - copy
Axial/Appendicular Skeleton 4/5 - copy
plant id week 2plant ID flashcards
earth science vocab
2do parcial EO
Pansements et Soins de plaies
Cold War Questions
PTP léky
Linguistic terminologyEnglish
Symbole des contreintes
Les contreintes
history #8
bättre jakt - dovvilt
Hkk instuderings frågor
ouyegfuqydgv wgdfvu gwsfv uadfvcyadfuv qadfkc qdofhub iouq
Presentation 4
Soins et Méthodes 2Glycémie capillaire
Plate tectonics, Volcanoes, San andreas fault,
Plate Tectonics
sound test
sound vocab quiz
Soins et Méthodes 2Asepsie chirurgicale et Prélèvement de liquides ou de matières biologiques
gestion le + important
canada
new zealand and pacific
australia
europe beachs
Europe cities
S.ASIA
N.Asia
S.E asia
FAR Conceptual Framework
gestion.2
diversité
kap 16
Gestion.1
FAR Institutional background
cca
cca stewardexam cca
french module 3
f
Anthro weeks 7-8
Computer Science1.2.4
spanish
Computer Science1.2.3
cheri
Arpan
Computer Science1.2.2
bättre jakt
german 19
cyber security chapter 8
cyber security chapter 7 flash cards
b
prep for midterm 2 (CELLS)
s
La fuerza armada nacional bolivariana
NASK dichtheid
ingör sp prov v.10svåra ord
history 7
Bill of Rights Quiz
Poderes Publicos de Venezuela
experiments
separation and purification
Pathologie
polymers
Sv prov
Latijn 10
why EESG important?
Astronomy201 - Midterm
En el restaurante
Geography Year 8
Personen en begrippen HC 2 Nieuwe tijd 1
instuderingsfrågor magtarm
Personen en begrippen HC 1 nieuwe tijd 1
CSCMP Supply Chain Foundations: Procurement Professional
Test
it management 1-6 rest (midterm)
Chapter 6/9
Prefix
birthstonesfor work memorization
Snabba Cash2
english test
Weimar germany
History n stuff
Duits allen woordenallerlei duits woorden
organic chemistry
respitory system
NKSE misären
Mn153 20' January
chemistry of environment
week 6 spanish vocab
So religion jämförande test
Latin
sharps and flats
triads
Vocabularyvocabulaire
scientific notation
Fench quiz 1
structures and forces - copy
vin
Pharmaco
structures and forces
history
Vocab
africa safari parks
cape town
UNIT 1 Family stuides - copy
african safaris
south africa
ai airport codes
airline codes
airline codes
north america
south and central america
codes for caribbean
codes for africa and middle east
Maths - sharing ratios
Science - Chemical BondingChemical bonding Chemical Bonding. Atoms and molecules join together through ionic and covalent bonding. Related topics include electronegativity, oxidation numbers, and
Glassbilen
Duits
Buddhism reading quiz #1
Joselyn
No provno prov
Léana
friskvård och hälsa
Family tree
Frans mail
frans 4
HP verbal
Spiritualiteit les 1
frans 3
frans 2
french words
FRENCH
Internationaal 1
1FE155 Management Control and Financechapter 9 - lecture 3
traitement pour les maladies cardiovasculaires
système cardiovasculaire
french cinquante-deux A,B and E
sociale psychologie
Kinjo tempura
Tahitien - verbe
Latin Endings
UNIT 1 Family stuides
What is what
bcehs
interaction juridique
Pharmacologie
Gen Bio Long Quiz
Anatomie Hart
shakespeare guilt
bio unit1
Axial/Appendicular Skeleton 4/5
Snabba cash
TKM
Englisch Vokabelquiz
Basiswoorden oefenen bijvoegelijk naamwoordenMet deze flashcards kan jij de bijvoegelijk naamwoorden van onze taal leren.
greography
neuro
Families Unit 1
TW2les 1/2/3/4/5/6/7 af
Duits
AS BUSINESS | Unit 1 exam revision
Human Geography: Case studies
marknasföring
derivative rules
analyses linéaires
Psychologie H1
frans chaptire 3
frans chaptire 3flashkaarten A
Begrepp, religion prov begrepp
metal extraction
behaviour of metals
anglais vacances de fevriertheme et version multiple
Theorists
Ak Hoofdstuk 3
magtarm
connecteur logique
practical lab 3 part 2phylum annelida
practical lab 3 part 1body plans and phylum nematoda
chapter 27rise of animal diversity
Weekly Spelling Test
plant cellhi gang
chemistrystates of matter
religonculture,religon, 7 traits
reproduction
science chp.8les caractéristiques de la terre
Animal cellhi gang
periodic table
periodic table
waves physics
biologiebassistof 12345
PhysicsPhysics[Electricity]
racines grecques
anna
svår
acid bases and salts
UE7- histoire illustrée de l'anatomie: une science et un art
skeletal muscles are stimulated to contract by nerves and act as effectors
Viollet le Duc
Anatomie Ademhaling
Matte 3C Regler
Unit 6 del 3
Strategie H3
hydrocarbures