Ovido
Language
  • English
  • Spanish
  • French
  • Portuguese
  • German
  • Italian
  • Dutch
  • Swedish
Text
  • Uppercase

User

  • Log in
  • Create account
  • Upgrade to Premium
Ovido
  • Home
  • Log in
  • Create account

Onderzoeksmethoden deel 2

Wat is een theorie?

Een samenhangend geheel van uitspraken, waarmee verschijnselen worden beschreven, verklaard of voorspelt.

Wat zijn hypothesen?

Specifieke uitspraen die logisch gezien volgen uit de wetmatigheden.

Wat is een syllogisme?

Een logische redenering waaruit je een conclusie afleidt.

Wat is een deductief-nomologisch model?

Een model waarbinnen specifieke uitspraken afgeleidt kunnen worden uit algemene uitspraken
Het komt overeen met de deductieve fase van de empirische cyclus.

Wat is verificationisme?

Het streven naar bevestiging van uitspraken.

Wat is falsificationisme?

Het streven naar weerlegging van uitspraken.

Wat is inductie?

Een algemene uitspraak welke wordt ondersteud door specifieke uitspraken.
Vanuit data tot een theorie komen.

Met als doel het ontwikkelen van een theorie.

Wat is onderdeterminatie?

Als een hypothese is gefasifieerd, moet er op zijn minst 1 van de uitspraken in de theorie onwaar zijn.

Wat zijn fasificatoren?

Het aantal mogelijke weerleggingen.

Wat is definiëren?

Het zo nauwkeurig mogelijk vastleggen van de betekenis van een begrip door middel van een omschrijving.

Wat is operationaliseren?

Heel precies aangeven hoe begrippen uit de vraagstelling en hypothese waarneembaar gemaakt worden.

Wat is een construct?

Een ingewikkeld kenmerk dat lastig met 1 vraag te meten is.

Wat zijn 'waarden'?

De antwoorden van de respondenten. Waarden zijn categorieën of scores die op de variabelen kunnen worden onderscheiden.

Wat zijn schalen?

Meetinstrumenten om eigenschappen of kenmerken van personen, groepen of organisaties te meten.

Wat zijn tests?

Voor de waarneming van abstracte constructen zijn meervoudige vragen ontwikkeld zoals testen.

Wat zijn items?

Afzonderlijk vragen of stellingen.

Wat zegt het nominale meetniveau?

Laagste meetniveau
Categorieën welke onderscheid maken, maar niet kunnen worden geordend.

Kwalitatief

Denk hierbij aan man/vrouw, rugnummers bij voetbal.

Wat zegt het ordinale meetniveau?

Categorieën welke geordend onderscheid maken.
Kwalitatief

Denk hierbij aan onvoldoende/voldoende/goed, vmbo/havo/vwo.

Wat zegt het interval meetniveau?

Geordende categorieën en daarbij gelijke afstanden tussen deze categorieën. Er is geen natuurlijk 0-punt.
Denk aan graden Celcius en IQ.

Wat zegt het ratio meetnivau?

Geordende categorieën met gelijke afstanden tussen de categorieën en er is sprake van een natuurlijk 0-punt.
Denk aan Kelvin en leeftijd.

Wat is intercodeurbetrouwbaarheid?

Hoe meer overeenstemming, hoe minder toevallige fouten en dus hoe hoger de betrouwbaarheid.
Dit wordt ook wel de interobservator-betrouwbaarheid genoemd.

Wat is inhoudsvaliditeit?

De mate waarin de aspecten van het te meten begrip volledig worden gemeten door een onderzoeksinstrument. Ook wel de dekking genoemd.

Wat is soortgenotenvaliditeit?

Een begrip heeft voor iedereen dezelfde betekenis en wordt op dezelfde manier geinterpreteerd.

Wat is convergente validiteit?

Twee instrumenten welke hetzelfde begrip meten. Dit gaat verder dan soortgenotenvaliditeit omdat de onderzoeker wil aantotnen dat er twee geheel verschillende manieren zijn om hetzelfde construct te meten.

Wat is constructvaliditeit?

De mate waarin de empirische waarnemingen de theoretische begrippen of constructen dekken. "In hoeverre dekt de test het bedoelde begrip?" Dit wordt ook wel begripsvaliditeit genoemd.

Wat is predictieve validiteit?

De mate waarin een testscore een criterium kan voorspellen (in de toekomst) en buiten een testsituatie. "In hoeverre kan de test daadwerkelijk een juiste voorspelling mogelijk maken?"

Wat is externe validiteit?

De mate waarin onderzoeksresultaten gegeneraliseerd kunnen worden naar de echte wereld.

Wat is populatievaliditeit?

De mate waarin de steekproef een goede afspiegeling is van de populatie.

Wat is ecologische validiteit?

De mate waarin resultaten van een onderzoek toepasbaar zijn in andere omgevingen.

Wat is conceptueel gebruik?

Gebruiken van de resultaten in een wetenschappelijke of maatschappelijke discussie voor nieuwe inzichten.

Wat is instrumenteel gebruik?

Nemen van beleids- of veranderingsbeslissingen.

Wat zijn wetmatigheden?

Bepaalde patronen welke steeds weer worden aangetrokken in de empirische werkelijkheid.

Een theorie vormt pas een deductief nomologisch model wannneer het aan vier voorwaarden voldoet, welk?

1. De uitspraken binnen de theorie zijn precies geformuleerd
2. De uitspraken kunnen worden georend naar algemeenheid

3. Er moet een logisch verband zijn tussen de verschillende uitspraken binnen een theorie

4. De hypothesen moeten in de empirie ofwel de sociale realiteit getoetst kunnen worden.

Wat is een inductieprobleem?

Het is onmogelij om aan de hand van specifieke uitspraken te concluderen dat een algemene uitspraak waar is. Daarom biedt falsificatie meer zekerheid.

Wat is een datamatrix?

De antwoorden op vragen van deelnemers worden op een overzichtelijke en voor statistische analyse geschikte wijze opgeslagen. Dit gebeurd in een datamatrix. Een tabel waar de rijen worden gevormd door de verschillende eenheden.
De kolommen bevatten de variabelen.

In iedere cel wordt de waarde van de betreffende eenheid op de betreffende variabele ingevuld.

Wat is validiteit?

Hierbij gaat het om de vraag of de onderzoeker daadwerkelijk meet wat hij moet meten.

Wat is betrouwbaarheid?

Hierbij gaat het om de vraag of de waarnemingen nauwkeurig zijn en of deze niet samenhangen met toevallige en onbedoelde invloeden. "De mate waarin toevallige fouten worden uitgesloten."

Wat is een test-hertest?

Hierbij wordt een test met een bepaalde tussenpose twee keer afgenomen bij dezelfde onderzoeksgroep. Dit is en manier om de betrouwbaarheid van een test mee te bepalen.

Wat is een test-paralleletest?

Hierbij worden twee varianten van een test tegelijkertijd afgenomen.

Wat is een split-half test?

Wanneer er maar 1 schaal beschikbaar is met een groot aantal items, kan de onderzoeker deze schaal in tweeën delen.

Wat is selection bias?

Vertekening van de ondezoeksresultaen doordat de selectie van de groepen niet gerandomiseerd gebeurd is.
Er is dan geen goede afspiegeling van een bepaald verschijnsel in de doelpopulatie.

Wat is een moderator?

Een variabele die de richting of sterkte van de relatie tussen een onafhankelijke- en afhankelijke variabele beïnvloedt.

Wat is een mediator?

Een variabele die de relatie tussen een onafhankelijke- en een afhankelijke variabele verklaart of er tussenin staat.

Wat zijn drie voorwaarden voor causaliteit?

De oorzaak gaat in tijd vooraf aan het gevolg.
De samenhang tussen oorzak en gevolgg is duidelijk empirisch waarneembaar.

De samenhang kan niet worden 'weg verklaard' door een derde verschijnsel dat bepald is voor zowel oorzaak als het gevolg.

Wat is een interventie effect?

Invullen

Wat zijn de voordelen van observeren?

Mogelijk met onbewust gedrag
Het doet geen beroep het geheugen van de deelnemer

Taalvaardigheid speelt geen rol

Minimale sociale wenselijkhei bij verborgen observeren

Wat zijn nadelen van observeren?

Soms lastig bij moeilijk observeerbaar gedrag
Er worden geen achterliggende motieven duidelijk

Er kunnen maar een beperkt aantal kenmerken worden geobserveerd

De uitwerking van observeren is arbeidsintensief

Er kan een reactie van de deelnemer zijn op de aanwezigheid van een observator/camera

Subjectiviteit van de onderzoeker

Toestemming vragen (privacy)

Wat zijn valkuilen van ongestructureerd observeren?

De interpretatie van de observator
Selectiviteit (heb je alles gezien?)

Subjectiviteit (feitelijk gedrag of interpretatie?)

Resultaten zijn moeilijker vergelijkbaar dan bij een gestructureerde observatie

Wat is een ongestructureerde observatie?

Hierbij is er van tevoren geen concreet observatiedoel. Tijdens de observatie wordt er gekeken naar wat volgens de observatoren 'opvallend' is.

Wat is een gestructureerde observatie?

Hierbij is er van tevoren vastgesteld waarop gelet wordt tijdens de observatie. Op bepaalde punten kan er bijv. gescoord worden.

Wat is het doel van structureren bij observeren?

Het valide en betrouwbaar meten van representatief gedrag in een representatieve situatie.

Wat is event sampling?

Kijken hoevaak 1 bepaald soort gedrag voorkomt.
De frequentie van een aantal 'events' binnen een tijdsperiode.

De meeteenheid is 'event'

Event is dan een bepaald soort gedrag.

Wat is intervalcodering?

Een 'event' of 'gedrag' wat heel vaak voorkomt, en waar de onderzoeker in geintereseerd is. De meeteenheid is tijd.
Het gaat erom hoeveel van de tijd het bepaalde event voorkomt, hoeveel procent van de tijd komt het voor.

Wat is een puntmeting?

De onderzoekers hebben hierbij een oortje in hun oor. Om de zoveel tijd krijgen zij een seintje en op dat moment moeten zij kijken of bepaald gedrag voorkomt. Wanneer bepaald gedrag voorkomt wordt dit aangevinkt. Het resultaat is de proportie van tijdseenheeden. Bijvoorbeeld 34/60 keer is het gedrag aanwezig. Seintje kan op verschillende tijden gegeven worden, om de 30 of 60 seconden. Of om de 2, 3 of 4 minuten.

Wat is time sampling?

In een bepaalde tijd norteren welk gedrag voorkomt.

Wat is Cohen's Kappa?

Cohen's Kappa is een overeenstemingsmaat. Deze maat wordt gebruikt om aan te geven in hoeverre twee beoordelaars overeenstemmen in hun waarnemingen.

Wat is intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid?

Hoe consequent een onderzoeker is in zijn beoordeling.

Wat is interbeoordelaarsbetrouwbaarheid?

In hoeverre een onderzoeker het eens is met ander onderzoekers.

Noem twee typen van bestaande gegevens met voorbeelden?

1. Ongestructureerde gegevens: krant, tijdschriften, social media, tweede kamerbrieven, jaarverslagen, wetteksten.
2. Gestructureerde gegevens: databestanden welke openbaar zijn CBS, DUO DANS maar ook schooladministraties als LVS Esis, ParnasSys

Wat zijn voordelen van werken met bestaande data?

Goedkoop
Snel beschikbaar

Non-reactieve dataverzameling (geen anticipatie van respondent op doel onderzoek en geen invloed van aanwezigheid van een onderzoeker op verzamelde data)

Grote omvang van data waardoor power van onderzoek groot is en kleine effecten aantoonbaar zijn.

Wat is een secundaire analyse?

Een her-analyse. Analyses met databestanden van eerder onderzoek, bijv. DAS (KNAW & NWO)

Wat is een systematische review?

Een systematische samenvatting van wetenschappelijke literatuur.

Wat is een meta-analyse?

Een analyse op gepubliceerde resultaten van eerdere onderzoeken over hetzelfde onderwerp --> 'overall' conclusies
- Overstijgend

Kwantitatieve procedure om het gemiddelde effect vast te stellen van een hypothese die getoetst is in een groot aantal verschillende studies.

Wat is een forest plot?

Een forest plot is een grafische weergave van de resultaten van verschillende studies die in een meta-analyse zijn geïncludeerd.

Wat is informed consent?

Toestemming van deelnemers om deel te nemen aan het onderzoek.

Wat is actieve informed consent?

De deelnemer moet actief toestemming geven voor deelname aan het onderzoek.

Wat is passieve informed consent?

De deelnemer moet zelf aangeven niet mee te willen doen aan een onderzoek. Bijvoorbeeld door een ruimte te verlaten.

Wat zijn de vier gedragscodes van een onderzoeker (NWO)?

- Eerlijkheid
- Zorgvuldigheid

- Transparantie

- Onafhankelijkheid

Wat is een grootschalig veldonderzoek?

Een onderzoeksontwerp waarin de onderzoeker voor het beschrijven en verklaren van sociale verschijnselen vragen stelt aan een groot aantal respondenten.
Dit wordt ook wel surveyonderzoek genoemd.

Wat is enkelvoudig aselect?

Volledig willekeurig

Wat is een steekproefplan?

In een steekproefplan legt de onderzoeker de beslissingen uit over de wijze van trekken en de grootte van de steekproef.

Wat is een steekproefkader?

Wanneer steekproeven getrokken worden uit een administratie van de populatie. Een dergelijke administratie kan gegevens bevatten welke helpen bij de selectie van de juiste steekproefeenheden.

Wat zijn kanssteekproeven?

Kanssteekproeven zijn steekproeven waarvoor geldt dat elke onderzoekseenheid in de populatie een berekenbare kans groter dan nul heeft om in de steekproef betrokken te worden.

Wat is een enkelvoudige aselecte steekproef?

Proefeenheden worden volledig willekeurig uit alle eenheden van de populatie getrokken. Ieder lid van de populatie heeft evenveel kans op in de steekproef terecht te komen.

Wat is een systematische steekproef?

Lijkt op de enkelvoudige aselecte steekproef. Maar hier wordt systematisch (bijvoorbeeld elk 10e) uit een bestand benaderd.

Wat is een gestratificeerde steekproef?

Populatie wordt verdeeld in homogene groepen/strata/ Uit ieder stratum wordt een aselecte steekproef getroknnen. Hierdoor is de steekproef representatief voor de populatie.

Wat is een clustersteekproef?

Bestaande groeperingen in de maatsschappij waarvan leden onderling contact hebben, en in bepaalde opzichten op elkaar lijken, worden gekozen als primaire eenheden waarvan alle leden van het cluster ondervraagt worden.
Onderoek met hele clusters/groepen.

Wat is een getrapte steekproef?

Hierbij wordt steeds verder ingezoomd op een cluster en daarna worden respondenten aselect geselecteerd.
Er wordt een steekproef getrokken uit een populatie, waarna uit die steekproef nog weer meerdere steekproeven getrokken worden. Dit met steeds kleinere eenheden in iedere fase.

Wat is een quotasteekproef?

De aantallen respondenten worden vooraf bepaald. De onderzoekers mogen zelf kiezen wie zij selecteren, als de gewenste quota (respondenten) maar gehaald worden.

Wat is een sneeuwbalsteekproef?

Via een respondent worden weer nieuwe respondenten geworven. 'Via via'.

Wat is een gemakssteekproef?

Geschikte respondenten worden geselecteerd welke eenvoudig te bereiken zijn, bijv. vriendenkring.

Wanneer interviewen?

Bij moeilijk te observeren gedrag (sporadisch, sociaal ongewenst/intiem, complex)
Bij niet-gedragingen (attitudes, meningen, gevoelens, gedachten, kennis, motieven voor gedrag)

Wat zijn de vier stapen van het ontwikkelen van interviewvragen?

1. Operationaliseren van onderzoekskenmerken:
2. Per construct eventuele dimensies onderscheiden

3. Per dimensie een of meer indicatoren zoeken

4. Indicatoren formuleren in concrete vragen (items)

Noem de zes kenmerken van een goede vraag?

1. Een ding tegelijk vragen
2. Geen dubbele interpretatie

3. Geen dubbele ontkenningen

4. Passend taalgebruik

5. Niet suggestief

6. Passend bij voorkennis respondenten

Wat kun je doen om een zo subjectief mogelijk beeld van een situatie te verkrijgen?

Zo dicht mogelijk bij de bron bevragen. Zo spelen interpretaties van (dierbare) ander geen rol.

Wat kun je doen bij vragen die maken hebben met het selectief geheugen?

Concrete vragen stellen in het nu of recent in het verleden

Hoe kun je de kans op sociaal wenselijke antwoorden verkleinen?

Controlevragen toevoegen
Directe en indirecte vragen stellen

Anonimiteit verhogen

Bezorgheid over taboe wegnemen

Belang van eerlijk antwoorden voor de wetenschap benadrukken

Wat zijn valkuilen bij interviews?

Beperkte standaardisatie vragenlijst en afnameprocedure
Algehele non-respong, uitval en item-non-respons

Wanneer maak je gebruik van open vragen?

Bij te veel antwoordcategorieën
Bij beperkte voorkennis

Je graag spontane associaties bij de respondent op wilt roepen

Bij een grote nuancering en erg informatieve antwoorden

Wat zijn nadelen van open vragen?

Tunnelvisie van de respondent
Interpretaties van de antwoorden

De verwerking ervan is tijdrovend

Ervaring en kennis met interviewen is belangrijk

Noem vier voorwaarden voor de formulering van antwoordcategorieën?

Antwoordcategorieën moeten:
- duidelijk interpreteerbaar zijn

- aansluiten bij de vraag

- uitputtend zijn

- wederzijds uitsluitend zijn

Noem de 7 richtlijnen voor de volgorde waarin vragen gesteld moeten worden?

1. Begin met aantrekkelijke en gemakkelijke vragen
2. De vragen moeten logisch op elkaar volgen + thematische afwisseling

3. In opbouw van algemene naar concrete vragen

4. Pas op voor referentiewisselingen (wisselingen van object of persoon waarover de vraag gaat)

5. Plaats vragen met dezelfde antwoordschalen achter of bij elkaar

6. Plaats gevoelige en bedreigende onderwerpen niet voorraan, maar in het tweede deel van de vragenlijst

7. Eindig met gemakkelijke vragen waarop de respondent eenvoudig antwoord kan geven

Wat is routing?

Routing is ook wel de bewegwijzering door een vragenlijst.

Wat is pre-testen?

Het vooraf uittesten van een vragenlijst.

Wat is de theoretische populatie?

De theoretische populatie verwijst naar alle eenheden waar je via onderzoek een uitspraak over zou willen doen. Echter is het vaak niet realistisch om al deze personen te selecteren voor je onderzoek.

Wat is de operationele populatie?

Een afbakening van de theoretische populatie in tijd en ruimte. Een steekproef van de theoretische populatie.

Wat is aanvankelijke respons?

Alle mensen welke deelnemen aan het onderzoek en ook daadwerkelijk respons geven.

Wat is bruikbare respons?

Niet alle respons die gegeven wordt is bruikbaar (soms worden er verkeerde antwoorden gegeven). De respons die 'goed' is wordt gebruik in onderzoek, en heet dus ook bruikbare respons.

Wat is representativiteit?

De mate waarin in relevante kenmerken van de populatie weerspiegelt worden. Waneer dit in hoge mate aanwezig is, dan is de representativiteit hoog.

Wat is onderdekking?

Wanneer sommige eenheden die wel behoren tot de populatie, niet voorkomen in het steekproefkader.

Quiz
Vocabulary LPIC
Extra Words from EX
Word Roots and Combining Forms Indicating Color
Spainish 🎀💵
human geo vocab 1 and 2
Important words (french)
What's your understanding of Software
Ne Pas
Kvantitativ och kvalitativ metod
Tort Law- defences to private nuisance
Vetenskaplig metod tenta 13/1-23
The orgin of life and evolution - Biodiversity
Spanish hw
FINANCE
abdomen the third section of an insect’s body adaptations special features, lik
https://docs.google.com/file/d/1wPxjVJXbH9_ScG8gmprdDmxy178BLyVK/edit?usp=docsli
french vocab
business finance formulae
recap of term one 2023
history quiz 1
buisiness
Duits h2 Werkwoorden 3e of 4e naamval
Bio- interactions of nanomaterials
History Test 2 Quiz 3
pe theory
history test two number 2
KNSS 307(Fundamental Concepts)
nobela
Phonetics
english
Thermodynamics - Chemistry of Life
nervsystemet
reductionism and holism
Onderzoeksmethoden deel 1
Jarentallen Duitserijk So
Cognition
Perception
what do you do in the summer
Spanish Preterite tense
한글
ruska avantgarda
ogl202
english reviewer (comparing and constrasting)
linux ogl202
Cell organelle and the cytoskeleton- Cell Biology
french language study
zguegou
Isomerism
Mocking with Moq
BidZ Termenlijst 2