frans
une habitude
een gewoonte
le mépris
de minachting
la haine
de haat
une attitude
een houding
avoir honte
zich schamen
apposer
verzetten
la pitié
medelijden
sensible
gevoelig
approuver
goedkeuren
outre
behalve
exemplaire
voorbeeldig
se moquer de
spotten met
bouleversé
die getroffen
la tendresse
de tederheid
la decéption
de teleurstelling
méfiant
wantrouwend
indigné
verontwaardigd
fâché
kwaad
la fureur
de woede
ennuyé
bezorgd
avoir horreur de
verafschuwen
consoler
troosten
craindre
vrezen
souffrir
lijden
le destin
het lot
convenir
schikken
avoir tort de
ongelijk hebben
la foi
het geloof
soupirer
zuchten
se résigner à
berusten in
génereux
vrije dag
tenter de
proberen
la gaieté
de vrolijkheid
modeste
bescheiden
se réconcillier
zich met elkaar verzoenen
un hommage
een eer
trembler
trillen
envier
jaloers zijn op
un atout
voordeel
l'âme
de ziel