organisatie : menselijke samenwerking die doelgericht is en blijvend.
bedrijf : organisatie die dingen wilt verkopen.
- Bedrijven zonder winstoogmerk (non-profit instelling) een ziekenhuis/gemeente.
-bedrijven met winstoogmerk (onderneming) de bedoeling is winst maken (volvo)
onderneming: organisatie die winst wil maken.
de mens
de samenwerking: synergie-effect ( in samenwerking resultaat groter dan losse projecten)
Doelgerichtheid: bedenk als organisatie altijd een doel dit zorgt voor structuur.
continuiteit: onderneming blijft inversteren en bestaan. Going-concern-gedachte: je gaat altijd uit van continuiteit.
MSDC
een bedrijf werkt via een transformatieproces, de input moet veranderen in outout. als er niets is aangeven hoe de input wordt = blackbox-benadering
houdt zich bezig met juiste manier van organiseren in elkaar zetten en regelen van bedrijven. het houdt zich bezig met organisatie en omgeving van bedrijven.
de omgeving is hierbij belangerijk het bedrijf past zich hierop aan of probeert omgeving te beinvloeden.
het is multidisciplinar (brengt veel vakgebieden bij elkaar) en interdisciplinair (voor het ene vak heb je het andere vak nodig)
efficientie is belangrijk: doelmatigheid
effectiviteit is belangrijk: doeltreffend
analytisch inzicht hebben, adviseren, samenwerken, communiceren, leidinggeven, stressbestendigheid. AASCLS
beschrijft kernactiviteiten van bedrijf. inkoop, productie (inclusief magazijn + bedrijfsbureua productie), commercie. voegen direct waarde toe aan product/dienst.
een kernactiviteit is waar het in een bedrijf om gaat, hiervoor zijn essentiele handelingen nodig -> primaire functies. deze samen vormen primair proces.
je hebt een input en outpunt. in het proces wordt waarde toegevoegd (halffabricaten worden geassembleerd). je kijkt of het proces gericht is op wat de klant wilt.
- continue proces : 24/7
- discontinue proces : onderdeel voor onderdeel
- natuurlijk proces: volgens natuur (roets)
- kunstmatig proces : door mens. hierbij output gewenst of ongewens.
hierbij is belangrijk: effectiviteit (doeltreffend, wordt het doel bereikt) en efficientie (doelmatigheid, met hoeveel middelen wordt het doel bereikt en kan dit sneller/goedkoper). en besturing (hoe kan het proces worden bestuurd)
de 1e stap in primaire proces waarmee waarde wordt toegevoegd voor klant bestaat uit zorgen dat grondstoffen halffabricaten productiemiddelen en personeel op de juiste tijd en plaats aanwezig zijn.
directe inkoopproces : inkoop van wat direct met product te maken heeft. (product related pr)
ondersteunende inkoopproces : alles wat ondersteuned, energie, kantoorartikelen, (non procuct related NPR
orientatie, opstellen programma eisen, selectie van leverancier, offertes aanvragen, onderhandelen offertes, opstellen contract, bestellen, ontvangst goederen/diensten, inboeken goederenadministratie, betaling aan leverancier, inboeken in financiele administratie.
Hiermee wordt het punt in het proces aangegeven vanaf waar het proces gestuurd wordt door individuele orders. Bij een standaard gitaar ligt KOOP verder achter in productieproces dan bij een customized
product. Een medicinale shampoo bevat stoffen die beperkt houdbaar zijn, alles wordt pas gemaakt als er een order is, het KOOP ligt dan meer vooraan dan bij en standaard Andrelon fles.
KOOP 1: lokale verkoop (drogist of ikea)
KOOP 2: maken voor centrale voorraad (webwinkel/groothandel)
KOOP 3: assemblage op order (auto, medicinale shampoo)
KOOP 4: produceren op order (meubels, medische aparatuur)
KOOP 5: inkopen en produceren op order (jacht, zeldzaam recept)
Factoren die bepalend zijn voor KOOP:
3.
Markt (levertijd, voorspelbaarheid vraag, prijs)
Product (specificiteit van assortiment, productvariaties)
Productieproces (doorlooptijd, flexibiliteit)
Inkoopmarkt (levertijd, inkoopwaarde)
4 grondvormen van productie:
Stukproductie: er wordt stuk voor stuk geproduceerd (bruggen, wegen, kerken). Het zijn vaak dingen die op bestelling worden gemaakt (trouwjurk). Vaak KOOP 3/4. Het kan ook een patiënt behandeling zijn. Voordeel: unieke specificaties. Nadeel: hoge prijs, arbeidsintensief,
vakmanschap vereist.
Serieproductie: producten worden in serie gemaakt (boten of huizen). In 1 keer veel producten. Het verloopt discontinue dus gaat per product voor product. Voordeel: kostprijs daalt. Nadeel: weinig ruimte klant specifieke wensen + grote voorraden hebben.
Massaproductie: productie grote hoeveelheid standaardproducten (paracetamol). Vaak KOOP 1 Gaat via lopende band, werknemers verplaatsen niet. Voordeel: veel product in een keer, lage prijs product. Nadeel: kapitaalintensief, dure machines (zorg dat er grote vraag is want machines zijn duur en anders geen winst).
Continue productie/flow productie: stopt niet, 24/7 door (bulkproducten zoals suiker). Fabrieken zijn gemaakt voor 1 product. Voordeel: Weinig werknemers, kostprijs laag. Er is een lijnopstelling. 4 productiesystemen:
Productie op order: serie en stuk productie
Productie op voorraad: massaproductie
Materialen voor elke order besteld: stukproductie
Materialen beschikbaar: massaproductie en continue productie
Houdt zich bezig met ontwerpen en besturen van systemen die goederen/diensten voortbrengen. Het gaat om alle managementactiviteiten die te maken hebben met totstandkoming product/dienst, Activiteiten die hiermee te maken hebben, heten samen materials management. Hieronder vallen:
Voorraadbeheer: kost geld en ruimte. Je wilt niet te veel voorraad want dat is duur maar ook niet te weinig.
Productieplanning: als er een order is moet je op tijd kunnen beginnen met produceren. Inkoop: koop in wat je nodig denkt te hebben zodat je optijd kan beginnen met een order. Materials handelingen: verplaatsen stoffen/producten.
Productiemanagement heeft 3 doelstellingen:
1. Klanttevredenheld
2. Kwaliteit
3. Optimalisatie van middelen
Effectiviteit: doet het bedrijf het goed
Efficiëntie: doet het bedrijf het met zo min mogelijk middelen
Er zijn 3 niveaus
1. Strategisch productiemanagement (bedenken bijv. outsourcing en zorgen dat bedrijf hen
kerncompentie/core buisness zelf doen. Uitbesteden bij NIKE productie, core buisness verhandelen schoenen)
2. Tactisch productiemanagement
3. Operationeel productiemanagement
Bij productiemanagement zijn de 5 m's belangrijk (gaat over productie)
Mensen
Machines
Methodes
Materialen
Money
Dit wordt op elkaar afgestemd door productieplanning d.m.v. planningssysteem (ERP, enterprice resource planning of MRP, materials requirements planning)
Logistiek
Aanvoer (inkomende logistiek): zijn nodig voor productie en komen via leverancier
Productie:
Opslag: beheer van magazijn en voorraad
Distributie (uitgaande logistiek): van magazijn tot consument
Transport: verbind stappen met elkaar
Informatiebeheer: welke order moet waarheen
(APODTI)
Niet te veel voorraad kost geld (diefstal, opslagkosten, schade, veroudering voorraad (economisch en technisch)
4 grondvormen: divergent, parallelle, serie en convergent.
Voorraad management eindproduct, orders prepareren, afhandeling orders, verzendklaar maken en verzenden (VOAVV).
Simulatie: complex proces naspelen
Just in time: inkoop en productie worden zo op elkaar afgestemd dat er bijna geen voorraden zijn. Er wordt voorraadsysteem gebruikt:
Speculatieve voorraad: wordt aangelegd als er verwacht wordt dat waarde grondstof gaat stijgen. Je hoeft het product dan later niet voor een hogere prijs in te kopen.
Buffervoorraad: ontstaat als aanvoer niet gelijk is aan afvoer, goederen wachten om verder bewerkt te worden.
Supply chain management/integraal ketenbeheer: optimale afstemming van voorraden (van meerdere bedrijven) en productie. Voor een eindproduct heb je meerdere deelbedrijven nodig, als voorraad en bestelsysteem op elkaar zijn afgesteld loopt dit gestroomlijnd.
Activiteiten die gerelateerd zijn aan verkopen product/dienst. Bijv. reclame.