1.6 (Nederlands naar Frans)
het eindpunt
le terminus
slapen
dormir
vermoeid
fatigué
fatiguée
fatiqué(e)
ga zitten!
assieds-toi!
de OV-chipkaart (rond Parijs)
la carte Navigo
haast hebben
être pressé
ik open
j'ouvre
openen
ouvrir
de reiziger
le voyageur
eenvoudig
simple
de roltrap
l'escalator
geen dank
de rien
te laat zijn
être en retard
de kaartjesautomaat
le distributeur
le distibuteur automatique
le distributeur (automatique)
de bankpas
la carte bancaire
zin hebben om
avoir envie de
ik ben het zat
j'en ai marre
het traject, de route
le trajet
de brug
le pont
het kruispunt
le carrefour
de rotonde
le rondpoint