Eco katern 1 scharrste en ruil
Schaarste
De behoeften die we hebben zijn oneindig, maar de middelen om deze behoeften te
bevredigen zijn beperkt. Daarom moeten we keuzes maken en moeten we als we iets willen
hebben iets anders opofferen.
Alternatief aanwendbaar?
De middelen die we hebben om onze behoeften te bevredigen kunnen we op verschillende
manieren aanwenden. Grond kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een huis op te zetten of
om er een mooi park van te maken. Als je er een huis op zet kun je er geen park meer van
maken. Je moet dus een park opofferen als je een huis wil bouwen.
Opofferingskosten?
Dat wat je moet opofferen als je iets wilt hebben. In het geval van het huis dat we gaan
bouwen is dat behalve de kosten voor het bouwen van het huis ook de kosten van het niet
hebben van een park (om deze kosten te berekenen moet je kijken wat we ervoor zouden
willen betalen om een park te krijgen).
Budget?
De bestedingsruimte die je hebt in een periode.
Budgetlijn?
Alle combinaties van twee goederen die gekocht kunnen worden voor een bepaald budget.
We nemen hier twee goederen omdat er op een blaadje maar twee dimensies zijn en je dus
nier meer kunt laten zien. We doen dus alsof je maar uit twee goederen kunt kiezen.
Indexcijfer?
Een verhoudingsgetal dat aangeeft hoeveel een bepaalde grootheid is veranderd ten opzichte
van het basisjaar. Een bekend indexcijfer is het cpi (consumentenprijsindexcijfer). Met dit
cijfer kun je zien hoe de kosten van levensonderhoud in de loop van de tijd zijn veranderd.
Het cpi is een samengesteld gewogen prijsindexcijfer. Met samengesteld bedoelen we dat het
cpi bestaat uit een gemiddelde van verschillende prijsindexcijfers. Zo wordt er bijvoorbeeld
gekeken naar de prijzen van voeding, kleding, huisvesting, recreatie etc. Met gewogen wordt
bedoeld dat niet alle prijsindexcijfers even zwaar meetellen. Huisvesting weegt bijvoorbeeld
zwaarder dan voeding. Hoe zwaar een prijsindexcijfer meetelt in het cpi wordt bepaald door
het percentage van het inkomen dat men gemiddeld uitgeeft aan de betreffende categorie.
Koopkracht?
De hoeveelheid goederen en diensten die je kunt kopen van je inkomen. Het betreft hier dus je
reële inkomen. Dit is je nominale inkomen gecorrigeerd voor prijsstijgingen. De stijging van
je reële inkomen kun je berekenen met de formule:
RIC = 𝑁IC/PIC × 100
Stel dat je nominale inkomen met 10% is gestegen en de prijzen zijn met 6% gestegen. De
stijging van je reële inkomen wordt dan als volgt berekend:
RIC = 110 / 106 × 100 = 103,8
Dit betekent dat je reële inkomen (je koopkracht) is gestegen met 3,8%.
Inflatie?
Het stijgen van de prijzen van goederen en diensten. Dit wordt gemeten met behulp van het
cpi. Stel dat in 2020 het cpi gelijk is aan 150 en in 2021 is het cpi gelijk aan 156, dan is de
inflatie: 156−150 / 150 × 100% = 4% (nieuw - oud / oud x 100%)
Deflatie?
Het dalen van de prijzen van goederen en diensten. Wordt ook gemeten met het cpi.
Nominaal inkomen?
Het inkomen uitgedrukt in euro’s. Als je weet met hoeveel procent je reële inkomen is gestegen en je weet ook met hoeveel de prijzen zijn gestegen, kun je de stijging van je
nominale inkomen berekenen. Je doet dat met de formule:
RIC = 𝑁IC / PIC × 100
Stel dat je reële inkomen is gestegen met 5% en de prijzen zijn gestegen met 6%. Invullen geeft:
105 =𝑁IC / 106 × 100
105 x 106 = NIC x 100
11025 = NIC x 100
NIC = 110,25
Productiefactoren?
De middelen die worden ingezet bij de productie. Het gaat om:
Natuur, Arbeid, Kapitaal en Ondernemerschap.
Investeren?
Het kopen van kapitaalgoederen. Wordt gedaan door producenten. Meer kapitaalgoederen
betekent vaak een hogere arbeidsproductiviteit. (de aanschaf van kapitaalgoederen met het doel hier geld mee te verdienen)
Arbeidsproductiviteit?
De Productie per arbeider per tijdseenheid in stuks of euro's.
Henry Ford was de eerste die gebruik maakte van de
lopende band in de auto-industrie. Hierdoor verhoogde hij de arbeidsproductiviteit enorm.
Arbeiders konden plotseling tientallen auto’s per dag produceren. De bekendste auto in die
tijd (rond 1930) was de T-Ford. Henry Ford kon zijn arbeiders vanwege de hogere arbeidsproductiviteit een twee keer zo hoog loon betalen. Doordat Henry Ford investeerde
(lopende band aanschafte) gingen zijn arbeiders meer verdienen en gingen ze ook meer auto’s
kopen.
Beleggen?
Dit is het sparen van geld. Je kunt bijvoorbeeld je spaargeld gebruiken om staatsobligaties te kopen. Maar je kunt het ook gebruiken om aandelen te kopen van een bedrijf. Dat bedrijf gaat dat geld dan gebruiken om te investeren. Beleggen en investeren horen dus bij elkaar, maar
het is niet hetzelfde. Beleggingen worden gebruikt om te investeren.
Kapitaalintensieve productie?
Productie waarbij in verhouding tot arbeid veel kapitaal wordt gebruikt. Denk aan Tata-Steel in IJmuiden (die foto van industie in de les)
Arbeidsintensieve productie?
Productie waarbij in verhouding tot kapitaal veel arbeid wordt gebruikt. Denk aan bijvoorbeeld de zorg en het onderwijs.
Arbeidsproductiviteit?
Productie per arbeider per tijdseenheid. Formule arbeidsproductiviteit = de productie in
een bepaalde periode/ het aantal arbeiders in diezelfde periode. Je kunt op die manier de arbeidsproductiviteit per uur, per dag, per week etc. meten. Als een bedrijf kapitaalintensiever wordt neemt de arbeidsproductiviteit toe (denk aan de fabrieken van Henry Ford).
Comparatieve kostenverschillen?
We spreken van comparatieve kostenverschillen als er twee bedrijven of twee landen zijn en het ene bedrijf of het ene land het ene product tegen lagere opofferingskosten kan maken en
het andere bedrijf of het andere land het andere product.
In de onderstaande grafiek wordt dat verduidelijkt. De rode lijn geeft de productiemogelijkheden van Portugal aan. De opofferingskosten van 1 wijn is 1 wol. Dit betekent dat voor iedere eenheid wijn die Portugal produceert een eenheid wol moet worden opgegeven. In Engeland zijn de opofferingskosten voor wijn echter veel hoger voor 1 wijn
moet 2,5 wol worden opgegeven. Wijn is in Portugal dus goedkoper en daarom zal Portugal wijn produceren en Engeland wol.
Transactiekosten?
De kosten die gepaard gaan met het vinden van iemand waarmee je kunt ruilen, het afsluiten van een overeenkomst en het naleven van de overeenkomst. In het economisch verkeer
ontstaan instituties die deze transactiekosten verminderen. Denk hier bijvoorbeeld aan de consumentenbond, marktplaats, PayPal, Mollie etc.
Directe ruil?
Ruilen van goederen zonder dat daar geld aan te pas komt. Zeer inefficiënte manier van ruilen. Kost heel veel moeite en tijd (= transactiekosten) om een ruilpartner te vinden. Daarom
is het instituut geld ontstaan.
Indirecte ruil?
Ruilen met als tussenstap het gebruik van geld. Het ontstaan van geld heeft de ruil veel en veel makkelijker gemaakt. Geld ontwikkelt zich nog steeds door. Denk aan digitale vormen
van betalen.
Rechtspersoon?
Een organisatie die juridisch rechten en plichten heeft. Een dergelijke organisatie wordt voor het recht op dezelfde manier behandeld als een persoon. Voorbeelden zijn de NV en de BV.
Als een NV failliet gaat, gaan niet de eigenaren, maar gaat de NV zelf failliet. Schuldeisers
moeten dus niet bij de eigenaren aankloppen, maar bij de NV.
berekening CPI
CPI = som van (wegingsfactor per artieklgroep x indexcijfer per artikelgroep) / som van de wegingsfactoren
welke verandering vindt plaats op de budgetlijn als het budget verandert?
Bij een verandering van het budget verschuift de budgetlijn evenwijdig.
welke verandering vindt plaats op de budgetlijn als de prijs van een product verandert?
Bij een verandering van een prijs verandert de helling van de budgetlijn.
Quiz |
---|
Geography GCSE paper1 |
F1 namn |
3rd Grade Biome |
Muscles Attachments |
JROTC |
Leadership Test |
Freddy Fazbear |
Private Mortgage Exam |
PSYCH 333: Toddlerhood/Early childhoodExam November 9 |
Science-Metals,Acids and AlkalisRevison for test. |
economics |
nederlands poezie |
maf |
ma se2 |
LATN 110 vocab |
Metabollic Test Part 2 |
SES |
sports |
mr kuilenburg |
mrs kalverda |
Lecture 1: Vector structure and DB theory |
mr dieleman |
mr tol |
mr dieleman |
mrs johannes |
Gwen de winter |
tristan |
ALEXANDER TONK |
quinten |
Juliette Tonk |
gwen |
Engelsto be, description, classroom objects, every day activities, place to go in town, prepositons of place, present continuous , rooms in the house, adverbs of frequency |
engels |
Amalgam - c |
Amalgam |
A |
socials |
amendments for part 2 |
Major and minor chords also # major and # minor |
Driving Test Questions |
grade 9 vollyball test |
science-heating and cooling |
computer test |
History unit 3 |
Bio 111 Lecture 14 |
definition of a cell |
testtoets |
biologybiology cells living things microbes imunne system etc |
mains electricity |
ecoyuhh |
phl245 rules |
Chase ch 17 vocab |
Crim Midterm |
Physics equation |
AK rep 2 |
chapter 3 vocab quizThe Great Gatsby |
Mock USA test |
bezittelijke vnw |
German Esttenten (basis) |
German -D en-T |
German Ettenten |
German haben |
German sein |
WW1 and Versailles |
vouge 1995 |
key concepts in biology |
Byggnadsmaterial_1 |
Give examples of political, economic, and social globalization? (such as source |
La seconde guerre mondiale |
Law |
Van Mens tot Cel |
constitution test part 2 |
black mirror |
shapes of molecules - chem |
Latin OCR GCSE VocabHelping GCSE Latin students |
Begrippen syllabus || Oudheid |
conference interviewjhvmghj |
juliette |
frans |
mthv |
Earth phase final 2 |
Biology 20 Biochemistry |
SLYG test #2Going over the topics of Reigion, Gender and Families |
Traffic Bowl |
bible |
Advanced English II Unit 4 Vocabulary Test Preperation |
chapter 1 test grade 10 - copy 1 |
History Exam 2 |
chapter 1 test grade 10 |
Islam terms |
words science |
scince study |
Science |
L'encéphale Chapitre 4encéphale |
RS (term 1a) |
Popular computer games |
Chapter 6 vocabThe great gatsby |
Privity |
Chapter 5 vocab |
ITCLR |
Frans |
Anthropology Test |
Consideration (LAW) |
it-grabs GDA |
Anatomy Test 2 |
accounting |
new regional political parties of the 1930s |
history 2 definitions to know |
infectiepreventie |
Frans P1aramsamsam |
Economie H6 begrippen |
Arresten bpre |
fiqh |
social studies termssocail studies terms |
ekonomilära mig alla begrepp |
Thermodynamique |
biologyRemember key words |
Reagents and Shapes |
baroque |
physics quiz 1 |
Cell FunctionsCell Functons 10 cohort IB |
Socialpsykologi |
Responses audience feels in each key scene by lang used |
Romeo&Juliet - how each key event in each act engages the audience |
♡ verbe commun |
Block 1 Introduction to Ecology lesson LIFE |
Real Estate Formulas |
enzymes |
1st Year Sociology - Families and Households |
IMS jaar 1flashcards |
Cell recognition and the immune system (Chapter 5) |
REVIEW GA EXAM |
Russian RevolutionRussian revolution cards |
chapter 5 bio |
elizabethan revision: key individuals |
Tenta nöt |
geography Rocks and Minerals |
Biologi |
Spanish Past Participles |
språkhistoria |
Introduction to Psychological TheoriesFlashcards for Introduction to Psychological Theories |
Introduction to management Chapter 3 |
Introduction to management chapter 2 |
burgelijk procesrecht |
auto |
Verplichte jaartallen HC2 duitsland |
Introduction to management chapter 1 |
History |
Finance riskseh |
Health and social care |
Biomolekylär strukturanalysBiomolekylär strukturanalys |
Maths |
IT level 3 UNIT 1 |
50 vragen |
Real Estate Section5 |
Real Estate Section 4 |
Real Estate Section 3 |
Emma |
testhihb |
Real Estate Section 2 |
Real Estate Section 1 |
constitution test part 1 |
beat 18 |
beat 16 + 17 |
beat 13 |
AP Biology Test - Organic Molecules (Chapter 5) |
Bio |
beat 12 |
beat 11 |
beat 9 + 10 |
test bio 2 |
beat 5 |
DNA |
beat 4 |
Histoire de l'architecturecours 5 à 8 - examen 2 |
beat 3 |
beat 2first scene |
Psychologie exam semaine 8Questions sur la mémoire, stress, l'intelligence et les états de conscience :) |
spanish |
Physical and Cultural Anthropology |
elements of a story |
Earth Phase Final |
Elements of art revisionArt elements revision for yearly exam 2023 |
speech |
Morse Code- LettersLearning the individual letters of morse code |
level of organisation |
Bio 111 Lecture 13 |
atoms |
Romeo&Juliet - Themes of the play |
Romeo&Juliet - Language devices |
해리퍼터해리퍼터와 마법사의 돌 |
Romeo&Juliet - setting |
Romeo&Juliet - scene overviews of act 4 |
Romeo&Juliet - scene overviews of act 3 |
Romeo&Juliet - scene overviews of act 2 |
Romeo&Juliet - scene overviews of act 1 |
FREN 2F03 Quiz 1 Flashcards |
Mid module 3 |
FREN 2F00 Questions |
Sports |
ImperialismImperialism cards |
microbiology week 6 |
musculo |
resistant materials y11 mocks |
ww1,m/km/lm |
P6 stadgars mening |
OPTA 204(Visual Perception, Agnosia, Apraxia, Acalculia) |
OPTA 215 ( Motor Speech Disorders: Dysarthria and Apraxia of Speech) |
gs |
UE6: droit partie 2 |
Jonctions communicantes |
Duits Flashcards |
germes |
Jonctions d'ancrage |
Jonctions serrées |
Vocabulary |
Généralités cellules |
Basic Music 1Music theory |
French speakingFocusing on the question and answer |
P6 stadgar |
Marketing Research |
Chapter 35 Questions |
verbe irrégulier |
Chapter 35 Vocab |
Révolution Française |
Beco |
Style on Q |
Regulations and Manuals |
The Aviation Workplace |
history migration through time |
cell organellesabout cells |
HDD: Social action |
HHD: Types of aid |
HHD: Who work areas |
HHD: SDG'S |
substance-related disorders |
Chapter 16 Questions |
Theory of flight |
Bio 105 Lecture 7 |
Digestive System |
Introduction to AviationIntroduction to specific aviation terms and identify the main features of an aircraft. |
Chapter 16 Vocab |
dissociative disorders |
Physiology of FlightEffects that Altitude, Pressure Changes and Lack of Oxygen have on the body. We will also look at what happens during aircraft decompressions. |
Hus InteriörHus, inredning och interiör. |
historyQuestions en géneral sur la révolte scientifique et celle des Lumières (17e-18e siècles) |
Thermo Chem |
Organic Chem |
HHD: Sustainablity |
KonstMålningar, teckningar, färger. |
science |
science |
HHD: Global trends |
Unit 9: Key Terms |
Africanna Studies: Medieval Ghana , Mali 🇲🇱, and Songhai Empires III |
It-grabbarna CCNA1 |
kemiska och fysikaliska mätemetoder |
History WW1 Revision |
AP Lang: Vocab Quiz |
german flashcards theme 2 |
history 2 some people to know |
Epithelial Cells |
Première semaine - Embryo |
Chapter 4 VocabThe great gastby vocab def |
Chapter 6 VocabGreat Gatsby Vocab def |
Animals |
German wordsToets 1 |
specialised cell |
disorders of childhood |
body image & eating disorders |
Protéines associées aux microfilaments d'actine |
clubpremière experience club libertin |
Project management mid term |
HHD: how are countries classified |
bysbysbysbysybs |
development therory and applications thas 104 |
Chapter 10 Vocab |
Chapter 10 Questions |
schizophrenia |
HHD: Aus dietary guildlines and health eating pyramid |
HHD: funding, sustainabilty, access, equity of medicare, PBS, NDIS, PHI |
Interview questions |
BIOLOGIE-CHAPITRE 4 |
Chemistry 2.4 |
personality disorders |
Chemistry 2.3 |
math |
Chemistry 2.2 |
Ord. |
pharmaceutical microbiology week 5 |
Chapter 6 |
AK 2.6 Samenhang: ontwikkeling en migratie |
AK 2.5 Samenhang: ontwikkeling en demografie |
Chapter 5 |
Filosofie begrippen module 1 |