Ovido
Språk
  • Engelska
  • Spanska
  • Franska
  • Portugisiska
  • Tyska
  • Italienska
  • Nederländska
  • Svenska
Text
  • Stora bokstäver

Användare

  • Logga in
  • Skapa konto
  • Uppgradera till Premium
Ovido
  • Hem
  • Logga in
  • Skapa konto

Organisatiekunde hoofdstuk 9

Wat is een manager

een persoon die het handelen van andere mensen in een organisatie op gang brengt en stuurt. en is verantwoordleijk voor resultaat van een afdeling en geeft leiding

Wat is de betekenis van het management?

de organisatieleiding die de taak heeft de ondernemng te besturen. Ook wel het managementteam genoemd

Wat zijn managementlagen?

hiërarische niveaus waarop managers leidinggeven aan medewerkers.

wat is het topmanagement?

verantwoordlijk voor de algehele leiding van de organisatie.

Wat is het middenmanagement?

dit stuurt de activiteiten aan van uitvoerende medewerkers (kan bestaan uit meerdere niveaus)

Wat is het lager management?

afdelingschefs, deze ziten tussen de uitvoerende werknemers en het middenmanagement in

Wat zijn beleidsformulerende taken?

taken die op het terrein liggen van vooruitzien, voorspellen, plannen en organiseren

wat is een functionele manager?

manager die verantwoordelijk is voor een activiteit die binnen een organisatie verricht moeten worden

Wat is een algemene manager?

verantwoordelijk voor alle activiteiten binnen het organisatorische gedeelte (directeur)

Wat is afplatting?

minder managementniveaus binnen een organisatie

Wat is een interpersoonlijke rol?

de manager geeft leiding aan medewerkers en is verantwoordelijk voor de voortgang van het resultaat

Wat is een informationele rol?

informatie is nodig voor het te kunnen besturen van de onderneming. daarom zou de mananger hele tijd op de hoogte gehouden moeten worden.

Wat is een besluitvormende rol?

aan de hand van informatie en persoonlijke contacten zal de manager de SWOT vertalen in beslissingen

Waar moet je een bestuurspolitieke factor hebben?

Als je een manager bent voor de overheid

Wat is de ambtelijke top?

verantwoordelijk voor de uitvoering die ze krijgen van het bestuur

Wat is een besluitvormingsproces?

een keuzeproces en een menselijke activiteit

Wat is een routineprobleem?

een probleem dat een geprogrammeerde besluitvorming nodig heeft

Welke 4 voorspelbaarheden zijn er?

1. Volkomen zekerheid (laten drukken van studieboeken)
2. Beperkte zekerheid (doelstelling is duidelijk, maar exacte uitkomst nog niet (verkoopcijfers uit het verleden gebruiken)

3. beperkte onzekerheid (situatie waarbij de alternatieven nauwelijks voorspeld kunnen worden)

4. Volkomen onzekerheid (onduidelijke doelstellingen en onvoorspelbaarheid)

Wat is een goed gestructureerd probleem?

Een bekend propbleem, bijvoorbeeld een ziekmelding, medewerker heeft hiervoor een routineaanpak (voorgeprogrammeerd systeem)

Wat is een slecht gestructureerd probleem?

Nieuwe problemen En worden opgelost door hogere niveaus van een organisatie (voorbeeld ontwikelingen van een nieuw product)

Wat is het rationele besluitvormingsproces?

hierbij komt als eerste het probleem naar voren en eindigt met het kiezen van een alternatief

Wat is een probleem?

als er een afwijking onstaat tussen de gewenste situatie en de werkelijke situatie

Wat is belangrijk bij het kiezen van een alternatief?

Het opstellen van criteria en het bestuderen van de gevolgen van de verschillende alternatieven

Welke 2 aspecten kijk je naar bij het niet rationele besluitvormingsproces?

centralisatie en formaliteit

Wat is een neorationeel besluitvormingsproces?

er is sprake van een informele en gecentraliseerde besluitvorming. 1 persoon neemt de beslissingen

Wat is een bureaucratisch besluitvormingsproces?

beslissingen komen voort uit de regelgeving en niet het gevolg zijn van bewust gemaakte keuzes. en is geformaliseerd. (staat vernieuwingen in de weg

Wat is een politiekbesluitvormingsproces?

dit is geformaliseerd en gedecentraliseerd.

Wat is openeindbesluitvormingsproces?

dit is gedcentraliseerd en heeft een informeel karakter. geen duidelijk begin/eindpunt. Voordeel is flexabiliteit. nadeel effectiviteit

Welke 6 aspecten van besluitvorming zijn er?

1. Creativiteit (brainstorming)
2. Medezeggenschap

3. Ondernemingsraden/vergadertechnieken.

4. Onderhandelen

5. Macht

6. Stijl van besluit nemen

Wat is de volgorde van design thinking?

1. Empathize
2. Define

3. Ideate

4. Prototype

5. Test

Wat is de antennerol?

Antennerol ( zoveel mogelijk informatie uit de externe, maar oook interne omgeving probeert te halen.

Hoeveel informatierollen zijn er?

4

Wat is de rol van de informatieverspreider?

informatie analyseren en interpreten en deze weer door distribueren aan andere organisatieleden

Wat is de rol van de spreekbuis?

Als een manager informatie vertrekt aan de belangroepen buiten de organisatie. zoals klanten of de pers

Wat is de rol van strategiemaker?

bepalen van de strategie aan de hand van de organisatie aan de hand van het totaalbeeld van de organisatie

Hoeveel soorten informatie zijn er?

3 namelijk strategische informatie tactische en organisatorische informatie en operationele informatie

Wat is strategische informatie?

informatie waarin de relatie met de omgeving tot uitdrukking komt. wat gaaat over beslissingen van de middelange termijn. (informatie over concurrenten)

Wat is tactische informatie?

informatie waarbij de relatie wordt gelegd met de besturing van de interne organisatie. (bedrijfskosten of productinformatie)

Wat is operationele informatie?

hierbij wordt de relatie gelegd met de primaire processen in de organisatie. zoals productie of transport of verkoop

Wat is een informatiesysteem?

een samenstel van componenten zoals mensen, machines en activiteiten

Welke machtsbronnen zijn er? 5

1. Beloningsmacht
2. Afgedwongen macht ( straffen)

3. Legitieme macht (erkent de macht van manager)

4. expertisemacht (via kennis)

5. Referentiemacht (charisma)

Welke 12 leiderschapstijlen zijn er?

1. Leiderschapindeling op basis van inspraak en besissingsbevoegdheid van de medewerer
2. X-Y-theorie

3. Leiderschapsdiagram

4. Driedimensionaal leiderschap?

5. Situationeel-afhankelijk leiderschap

6. Situationeel leiderscahp

7. transformationeel leiderschap

8. zelfleiderschap

9. agile leiderschap

10 nieuw relatiegericht leiderschap

11 adaptief leiderschap

12. Dialogisch leiderschap

Wat is leiderschap op basis van inspraak en beslissingsbevoegdheid van de medewerker?

3 basisstijlen Autoritair, participair en democratisch

Wat is de X-Y-theorie?

X is ondergeschikt en eenrichtingsverkeer
Y is meer kenmerken van inspraak en zeggenschap

Wat is het leiderschapsdiagram?

twee dimensies: zorg voor mensen (relatiegerichtheid)
zorg voor productie (taakgerichtheid)

Wat is driedimensionaal leiderschap?

Aandacht voor product
Aandacht voor de mens

Effectiviteit

Wat is een agile leiderschap kenmerken?

Tolereert fouten
stuurt en coacht

goede communicatieve en emphatische vaardigheden

Wat is adaptief leiderschap?

aanpassen

Dialogisch leiderschap wat is dat?

bewust zijn waar het gesprek over gaat en of dit overeen komt met de bedoeling

Wat is het mañanasyndroom?

dat morgen alles anders zou zijn (jonge managers)

Wat is entrepreneurial management?

ondernemend management

Wat is mindfulness?

op een bepaalde manier aandacht geven, doelbewust

Quiz
french
Character Profiles
emergency drill
Crickets
Examain final sciences
HT (dystopian themes and examples)
Words & Phrases 2
Semaine 4
Santé motricité physio cardio vasculaire
Exam
Myndigheter
cosmetology
Engelska 2
Biology
OKO
kwalitatief onderzoek OKO pb1612
kwalitatief onderzoek
anatomie 2
j-ljudet
english exam
Biology
physics
social studies
SHS - Transformation des organisations et impact sur le travail
SHS - Psychologie
SHS - Sociologie générale
SHS - epistemologie
TKAM final vocab
Spanish Irregular Preterite Verbs
Pathologie orthopedie onderste extremiteit
driving test
Koine Greek Prepositions
Organisatiekunde hoofdstuk 8
nask
WHITECHAPLE
LT - Natural law (CHAPTER 1)
Bio Exam
LT - The legal order (CHAPTER 0)
LT - Law as a rational system (CHAPTER 1)
5 glosor
koine greek ειμί
FL 2 Kommunikationssystem
maatschappijleer
SO
English Literature
kemi 1 syror & baser begrepp
Ethiek periode 2
Drug tables
general science
Chemistry