1.1: Personalia
de persoon, de mens
la persona
zijn
ser
estar
de voornaam
el nombre
de achternaam
el apellido
heten
llamarse
de man, de mens
el hombre
de vrouw
la mujer
de jongen
el muchacho
el chico
het meisje
la muchacha
la chicha
de heer
el señor
de dame
la señora
de juffrouw
la señorita
Don (+voornaam)
don
Doña (+voornaam)
doña
de persoonlijke gegevens
los datos personales
de geboorteplaats
el lugar de nacimiento
de geboortedatum
la fecha de nacimiento
de nationaliteit
la nationalidad
de geboortestad
la cuidad de origen
het geslacht
el sexo
het jaar
el año
de leeftijd
la edad
senioren, ouderen, de derde generatie
la tercera edad
het adres
la dirección
wonen, leven
vivir
de straat
la calle
de woonplaats
la residencia
de woonplaats, het huisadres
el domicilio
de regio, de streek
la región
het telefoonnummer
el número de teléfono
de burgerlijke staat
el estado civil
ongetrouwd, ongehuwd
soltero
soltera
getrouwd, gehuwd
casado
casada
gescheiden
divorciado
divorciada
het geregistreerd partnerschap
la pareja de hecho
de weduwnaar
el vuido
de weduwe
la vuida
uit elkaar
separado
separada
het beroep
la profesión
zich (beroepsmatig) bezighouden met, zich toeleggen op
dedicarse a
het identiteitsbewijs
el documento de identidad
het paspoort
la pasaporte
buitenlands, buitenlander, vreemdeling
extranjero
buitenlands, buitenlandse, vreemdelinge
extranjera
de emigrant
el emigrante
de emigrante
la emigrante
emigreren
emigrar
de immigrant
el inmigrante
de immigrante
la inmigrante
immigreren
inmigrar
de verblijfsvergunning
el permiso de residencia
geldig
válido
válida
het staatsburgerschap
la ciudadanía
genaturaliseerd worden, opgenomen worden als burger
naturalizarse