veel
meer
(de) meeste, zeer vele
al, reeds
niet meer
1 van(af)
2 over, aangaande
immers, want
dezelfde, hetzelfde
niets
wij, ons
geen
koning
mijn, van mij
jouw, uw
1 tussen
2 tijdens
onderling, elkaar
plaats
zelfs
niet alleen ... maar ook
god
1 die, dat
2 (datgene) wat
3 (het feit) dat
4 omdat
één
1 dragen, brengen
2 verdragen
pf van fero
ppp van fero
1 deel
2 kant
dag
toch
willen