vragen over de werkelijkheid
onderzoekt de basis principes van de werkelijkheid
bestaan in de werkelijkheid
niet bestaan, geen werkelijkheid (matrix)
zijn
vragen over de werkelijkheid als geheel
vragen over de werkelijkheid op specifieke dingen (bestaan kleuren, God etc.)
1. oudste: helden epen
2. verklarende mythen
3. logos: verklaringen zonder goden / helden, theorieën
verklaringen zonder goden of helden, geen mythen / verhalen maar theorieën, start filosofie
1. begin (bijvoorbeeld de oerknal)
2a. materieel beginsel (oerstoffen)
2b. inmaterieel beginsel, principe dat het verloop van de werkelijkheid bepaalt
natuur -> kosmos, het universum
mensen zitten gevangen en kijken naar schaduwen denkend dat het echt is. Je kunt transcenderen naar de Ideeënwereld (echte realiteit) maar daarvoor heb je kennis nodig
de theorie dat alle objecten in deze werkelijkheid een schaduw / afspiegeling zijn van ideeën (oervormen) in de echte werkelijkheid
na je dood overstijgen naar de Ideeënwereld
na een tijdje in de Ideeënwereld word je opnieuw geboren (gevangengenomen) dan vergeet je alles (amnèse) je doel in het leven is de kennis te 'onvergeten' = denken (anamnesis)
antropologisch: mensen bestaan uit twee soorten 'spul' namelijk lichaam en ziel
ontologisch: er zijn twee werkelijkheden namelijk deze en de Ideeënwereld of de hemel / hel
epistemologisch: de mens heeft twee bronnen van kennis namelijk de rede en de zintuigen
antropologisch: de mens bestaat alleen uit het lichaam
ontologisch: er is maar een werkelijkheid namelijk deze
epistemologisch: er is maar een bron van kennis: rede (denkvermogen) -> rationalisme of alleen zintuigen -> empirisme
volledig binnen deze werkelijkheid, afwijzen van de Ideeënwereld (Aristoteles is ontologisch en epistemologisch monist)
gaat boven deze werkelijkheid uit (Plato)
alles bestaat uit losse stof begrensd door vorm (causa materialis + causa formalis)
stofoorzaak. Waarvan het gemaakt is ( 5-elementenleer)
vormoorzaak. Door welke vorm het begrensd is
werkoorzaak. Wat heeft het tot stand gebracht / laten gebeuren / gemaakt?
doeloorzaak. Welk doel heeft het ding?
het zijnde. Wat je over de elementen kan zeggen
substanties
eigenschappen
het element waar het van gemaakt is
soorten predicaten worden ingedeeld in de 10 categorieën. je kunt alle uitspraken indelen in de categorieën
uitspraken over de substantie waar iets van gemaakt is (stofoorzaak)
uitspraken die gaan over de vorm / eigenschappen (causa formalis) van die substantie
alles heeft een doel
oplossing voor de oneindige regressie. Een wezen dat de eerste oorzaak kan produceren zonder zelf veroorzaakt te worden (God)
het 'ik'
vanuit het ik gefilosofeerd
stelselmatig aan alles twijfelen met als doel zekere kennis -> als je aan alles twijfelt blijven de feiten over (zekere kennis)
stel dat er een machtige en kwaadaardige bedrieger (soort duivel) is die mij verkeerde informatie vertelt (kan ik niet uitsluiten)
het uitgebreide ding, het neemt ruimte in en is tastbaar. Ik weet dat ik een lichaam heb
denkend ding -> ziel
ik denk, dus ik ben (wederopbouwniveau)
a. ik heb een idee van perfectie in mijn ziel
b. perfectie kan niet van mijzelf komen, en ook niet van de bedrieger, want wij zijn imperfect
c. bestaan is perfecter dan niet bestaan
d. er moet dus wel iets perfects bestaan dat oneindig groot is
e. en dat noem ik God
hoe kan een onstoffelijke ziel een stoffelijk lichaam besturen? Hoe kunnen lichamelijke problemen invloed hebben op de ziel? Waar zit de ziel dan?
Conclusie Spinoza: antropologisch dualisme is onmogelijk
God is de substantie want de wereld is gemaakt van de Geest van God. Dus alles hangt met elkaar samen
alles bestaat uit ziel
de toekomst ligt al vast want God zou alle oorzaken en gevolgen al kunnen overzien
de dingen aan mij die mogelijkheidsvoorwaarden zijn voor ervaren
voorwaarden waaronder iets pas mogelijk wordt
structureren de waarneming. Mogelijkheidsvoorwaarde zintuigen
mogelijkheidsvoorwaarde verstand
oorzaak / gevolg
dat dingen / de wereld van 'spul' gemaakt zijn
ik als persoon
iets verandert van passief naar actief. Wereldveranderende verandering
Ding op zichzelf. Het ding dat ervaren wordt (onbekend)
Alle Dinge an sich samen. De wereld op zichzelf
Bij het bepalen van mogelijkheidsvoorwaarden (transcendentaal subject) is Kant iets vergeten: de invloed van de geschiedenis op onze waarneming en verstand
taal komt als onderwerp van onderzoek centraal te staan in de filosofie
zie afbeeldingstheorie
Betekenis komt voort uit het taalspel van de gebruiker, dat is ingebed in de levensvorm van die gebruiker
een woord of zin heeft betekenis indien deze een correcte afbeelding vormt van de werkelijkheid
de manier waarop je met taal omgaat zoals bepaald door je levensvorm
het geheel aan ervaringen, kennis, overtuigingen etc.
manieren om te zijn (bestaan, zijnden)
een zijnde dat voortdurend verbindingen legt tussen andere zijnden, zowel onderling als met zichzelf
zie Dasein
geanalyseerd worden op zichzelf zonder de originele context
gebruikt worden in de originele context