Ovido
Idioma
  • Inglés
  • Español
  • Francés
  • Portuguesa
  • Alemán
  • Italiana
  • Holandés
  • Sueco
Texto
  • Mayúsculas

Usuario

  • Iniciar sesión
  • Crear cuenta
  • Actualizar a Premium
Ovido
  • Inicio
  • Iniciar sesión
  • Crear cuenta

Filosofie begrippen module 3

ontologie

vragen over de werkelijkheid

metafysica

onderzoekt de basis principes van de werkelijkheid

zijn

bestaan in de werkelijkheid

schijn

niet bestaan, geen werkelijkheid (matrix)

bestaan

zijn

algemene ontologie

vragen over de werkelijkheid als geheel

toegepaste ontologie

vragen over de werkelijkheid op specifieke dingen (bestaan kleuren, God etc.)

mythos

1. oudste: helden epen
2. verklarende mythen

3. logos: verklaringen zonder goden / helden, theorieën

logos

verklaringen zonder goden of helden, geen mythen / verhalen maar theorieën, start filosofie

archè

1. begin (bijvoorbeeld de oerknal)
2a. materieel beginsel (oerstoffen)

2b. inmaterieel beginsel, principe dat het verloop van de werkelijkheid bepaalt

Phusis

natuur -> kosmos, het universum

de grotmythe

mensen zitten gevangen en kijken naar schaduwen denkend dat het echt is. Je kunt transcenderen naar de Ideeënwereld (echte realiteit) maar daarvoor heb je kennis nodig

ideeënleer

de theorie dat alle objecten in deze werkelijkheid een schaduw / afspiegeling zijn van ideeën (oervormen) in de echte werkelijkheid

transcendentie

na je dood overstijgen naar de Ideeënwereld

anamnese

na een tijdje in de Ideeënwereld word je opnieuw geboren (gevangengenomen) dan vergeet je alles (amnèse) je doel in het leven is de kennis te 'onvergeten' = denken (anamnesis)

dualisme

antropologisch: mensen bestaan uit twee soorten 'spul' namelijk lichaam en ziel
ontologisch: er zijn twee werkelijkheden namelijk deze en de Ideeënwereld of de hemel / hel

epistemologisch: de mens heeft twee bronnen van kennis namelijk de rede en de zintuigen

monisme

antropologisch: de mens bestaat alleen uit het lichaam
ontologisch: er is maar een werkelijkheid namelijk deze

epistemologisch: er is maar een bron van kennis: rede (denkvermogen) -> rationalisme of alleen zintuigen -> empirisme

immanent

volledig binnen deze werkelijkheid, afwijzen van de Ideeënwereld (Aristoteles is ontologisch en epistemologisch monist)

transcendent

gaat boven deze werkelijkheid uit (Plato)

hylemorfisme

alles bestaat uit losse stof begrensd door vorm (causa materialis + causa formalis)

causa materialis

stofoorzaak. Waarvan het gemaakt is ( 5-elementenleer)

causa formalis

vormoorzaak. Door welke vorm het begrensd is

causa efficiens

werkoorzaak. Wat heeft het tot stand gebracht / laten gebeuren / gemaakt?

causa finalis

doeloorzaak. Welk doel heeft het ding?

ousia

het zijnde. Wat je over de elementen kan zeggen

primaire ousia

substanties

secundaire ousia

eigenschappen

substantie

het element waar het van gemaakt is

categorieën

soorten predicaten worden ingedeeld in de 10 categorieën. je kunt alle uitspraken indelen in de categorieën

substantiële predicaten

uitspraken over de substantie waar iets van gemaakt is (stofoorzaak)

accidentele predicaten

uitspraken die gaan over de vorm / eigenschappen (causa formalis) van die substantie

teleologie

alles heeft een doel

onbewogen beweger

oplossing voor de oneindige regressie. Een wezen dat de eerste oorzaak kan produceren zonder zelf veroorzaakt te worden (God)

subject

het 'ik'

subjectfilosofie

vanuit het ik gefilosofeerd

methodische twijfel

stelselmatig aan alles twijfelen met als doel zekere kennis -> als je aan alles twijfelt blijven de feiten over (zekere kennis)

bedriegerargument

stel dat er een machtige en kwaadaardige bedrieger (soort duivel) is die mij verkeerde informatie vertelt (kan ik niet uitsluiten)

res extensa

het uitgebreide ding, het neemt ruimte in en is tastbaar. Ik weet dat ik een lichaam heb

res cogitans

denkend ding -> ziel

cogito ergo sum

ik denk, dus ik ben (wederopbouwniveau)

Descartes' godsbewijs

a. ik heb een idee van perfectie in mijn ziel
b. perfectie kan niet van mijzelf komen, en ook niet van de bedrieger, want wij zijn imperfect

c. bestaan is perfecter dan niet bestaan

d. er moet dus wel iets perfects bestaan dat oneindig groot is

e. en dat noem ik God

interactieprobleem

hoe kan een onstoffelijke ziel een stoffelijk lichaam besturen? Hoe kunnen lichamelijke problemen invloed hebben op de ziel? Waar zit de ziel dan?
Conclusie Spinoza: antropologisch dualisme is onmogelijk

substantie (Spinoza)

God is de substantie want de wereld is gemaakt van de Geest van God. Dus alles hangt met elkaar samen

monisme (Spinoza)

alles bestaat uit ziel

determinisme

de toekomst ligt al vast want God zou alle oorzaken en gevolgen al kunnen overzien

transcendentale subject

de dingen aan mij die mogelijkheidsvoorwaarden zijn voor ervaren

transcendentale voorwaarden

voorwaarden waaronder iets pas mogelijk wordt

vormen van de aanschouwing

structureren de waarneming. Mogelijkheidsvoorwaarde zintuigen

categorieën van het verstand

mogelijkheidsvoorwaarde verstand

causaliteit

oorzaak / gevolg

substantie

dat dingen / de wereld van 'spul' gemaakt zijn

subject

ik als persoon

Copernicaanse wending

iets verandert van passief naar actief. Wereldveranderende verandering

Ding an sich

Ding op zichzelf. Het ding dat ervaren wordt (onbekend)

Welt an sich

Alle Dinge an sich samen. De wereld op zichzelf

historische werkelijkheid (kritiek Hegel)

Bij het bepalen van mogelijkheidsvoorwaarden (transcendentaal subject) is Kant iets vergeten: de invloed van de geschiedenis op onze waarneming en verstand

talige wending

taal komt als onderwerp van onderzoek centraal te staan in de filosofie

Wittgenstein I

zie afbeeldingstheorie

Wittgenstein II

Betekenis komt voort uit het taalspel van de gebruiker, dat is ingebed in de levensvorm van die gebruiker

afbeeldingstheorie

een woord of zin heeft betekenis indien deze een correcte afbeelding vormt van de werkelijkheid

taalspel

de manier waarop je met taal omgaat zoals bepaald door je levensvorm

levensvorm

het geheel aan ervaringen, kennis, overtuigingen etc.

zijnswijze

manieren om te zijn (bestaan, zijnden)

dasein

een zijnde dat voortdurend verbindingen legt tussen andere zijnden, zowel onderling als met zichzelf

in-de-wereld-zijn

zie Dasein

voorhanden-zijn

geanalyseerd worden op zichzelf zonder de originele context

terhanden-zijn

gebruikt worden in de originele context

Cuestionario
lorem
Exámenes
random
Thema 5
Modelo de Sustitución de importaciones en México
Thema 4
Leptin
SCIENCE QUIZ
science terre et espace( pergélisol, ressources énergétiques , bassins versant, circulation océaniques, glaciers et banquise)
Arabisch Les 13 A
Funciones Matematicas
Conceptos de Costos
vocabulary or terms related with President
Général
bio paper 2
Infractions
code de couleurs
Code Chiffres
Code de communication
Engels vocabulairy 4.1 t/m 4.4
hochbahn
27 April 1949
Suiwer Wiskunde
Op sy brander plank
ww2 test
Tsunami - Kobus de Wet
Verbs
Gedige uitleg
thema 3
ORTODONCIA I
Ges
hge
Geschiedenis Tijdlijn
Espagnol
Unit 3: electricity
Bio AW 4
Verbos en pasado
Lo
Neuroanatomia y todo lo relacionado
fisiologia da nutrição
Pathologie ortho aandoeningen
Chapter 7
vocabulary 3.6
hematopoyesis, eritrocitos, hemoglobina
Spanish vocab
Civil War
hormonal biochemistry
stats
Spanish Vocab Test 5.2
Religions prov