toets 2
tri componenten
cognitieve, conatieve, affectieve component
cognitieve component
kennis (bestaat uit beliefs - overtuigingen)
affectieve component
gevoelens/emoties
conatieve component
gedragsgeneigdheid tav het object
eencomponentenmodel
attitude= effect
aangepast eencomponentenmodel
attitude = affect in samenhang met cognitie en conatie
multi-attribuutmodel
attituden zijn opgebouwd uit het totaal van beliefs en hun evaluatie
klassiek conditioneren
emoties/gevoelens, bepaalde stimilus, amstel en de hond en kwijlen
operant conditioneren
met positieve beloning (of negatief)
modeling
aantrekkelijk model gebruiken/ nadoen
elaboration likelihood model
uitgebreid -> centrale route (argumenten), beperkt perifere route (kleur)
shaping
geleidelijk vormen van gewenste gedrag door steeds een beloning toe te kennen (hoort bij operant/instrumentele)
continu schema
na elke keer, positief
partieel
na bepaald aantal keer, positief
variabel
staat niet vast na hoe veel keer, positief