Ovido
Idioma
  • Inglés
  • Español
  • Francés
  • Portuguesa
  • Alemán
  • Italiana
  • Holandés
  • Sueco
Texto
  • Mayúsculas

Usuario

  • Iniciar sesión
  • Crear cuenta
  • Actualizar a Premium
Ovido
  • Inicio
  • Iniciar sesión
  • Crear cuenta

2.5 Activiteit, beweging en toestand

de activiteit

la actividad

de handeling, de daad

la acción

de gelaatsuitdrukking, het gebaar

el gesto

aaien, strelen

acariciar

zich krabben

rascasre

de inspanning

el esfuerzo

glimlachen

sonreír

de glimlach

la sonrisa

lachen

reírse

de lach

la risa

zich bewegen

moverse

bewegen, verplaatsen

mover

blijven

quedarse

gaan, reizen

ir

weggaan, vertrekken

irse

komen

venir

aankomen

llegar

teruggaan, terugkeren

regresar

terugkomen

volver

zich omdraaien

volverse

voorgaan, verderkomen, binnenkomen

pasar

de stap, de pas

el paso

betreden, stappen op

pisar

binnenkomen

entrar

naar buiten gaan, uitgaan

salir

blijven staan

pararse

bevestigen, vastmaken, vastleggen

fijar

vastbinden, samenbinden

atar

losmaken

soltar

lopen, wandelen

andar

lopen, rennen

correr

zich haasten, opschieten

darse prisa

de haast

la prisa

haast hebben

tener prisa

rustig

quieto

quieta

vallen

caerse

de val

la caída

steunen, leunen

apoyarse

opstaan

levantarse

wakker

despierto

despierta

wakker maken

despertar

wakker worden

despertarse

vroeg opstaan

madrugar

gaan zitten

sentarse

zitten

estar sentado

estar sentada

zich ontspannen

relajarse

zich bukken

agacharse

moe

cansado

cansada

uitrusten, rustig

descansar

de vermoeidheid

el cansancio

vermoeien

cansar

vermoeid raken, moe worden, zich vermoeien

cansarse

gaan slapen, naar bed gaan

acostarse

gaan liggen, gaan rusten

echarse

gapen

bostezar

slapen

dormir

inslapen, in slaap vallen, slapen van een lichaamsdeel

dormirse

de siësta, het middagslaapje

la siesta

dromen

soñar

de droom, de slaap

el sueño

de nachtmerrie

la pesadilla

trillen, beven

temblar

nemen, pakken

tomar

pakken, nemen, grijpen

coger

opheffen, optillen

levantar

geven

dar

zetten, leggen

poner

hangen, ophangen

colgar

plaatsen

colocar

gebruiken

usar

gebruiken, besteden

emplear

toepassen

aplicar

het gebruik, de toepassing

el uso

overhandigen, geven

entregar

openen

abrir

sluiten, dichtdoen

cerrar

trekken, weggooien

tirar

duwen, dringen

empujar

stoppen in, steken in

meter

gooien, werpen

echar

zoeken

buscar

opmerken, aanwijzen

señalar

halen uit, trekken uit

sacar

vinden

hallar

encontrar

verstoppen

esconder

bewaren

guardar

opruimen, ophalen, verzamelen, plukken, oogsten

recoger

inhouden

retener

meebrengen, brengen

traer

wegbrengen, brengen, bij zich hebben

llevar

meenemen

llevarse

laten, achterlaten

dejar

wegnemen, weghalen

quitar

zuigen, likken

chupar

slikken

tragar

prikken, steken

pinchar

aandoen, aansteken

encender

uitdoen, doven

apagar

kapotmaken, breken

romper

indrukken

apretar

Cuestionario
Engelska glosor
2.4 Zintuigen en lichamelijke reacties
Spanska glosor
Tema 5 curvas
Biología UNAM (3)
2.3 Geboorte, levensloop, dood
2.2 Seksualiteit en voortplanting
Geographie Afrika
mesa
2.1 Lichaamsdelen en organen
geographie
Histoire de france du 20e au 21e
quiz 1
Forskningsmetod
Suffix
Defi 2 M2 et M3
Traduce_semana_8
Examen 1 (2° parte)
Food and drinks
Spanish
Componisten
Lektion 1
Gudarna
Lexical Language Features
Phonological Language Features
Diritto Costituzionale
Grammatical Features of English
All Quize Data o Nätt
vocabulario libro ingles
ethik
gui,yuiyi,u
Week 8- Skin Care2: Treating Hyperpigmentation - copy
vocab book
omprov spanska
Inglés
Webinarium 2
parasiter
Unite 4 Volet 1
virus
Suite racines latines
FLOORINGS TLE
Développements limités
unite 3 volet 3
Polisen i samhället - kopia
biologia
Arbetsgivaravgifter och intyg
PY2505.5 ~ {Concept Development and Critical Evaluation Workshop}
Italienisch
99 noms d'Allah
Biología UNAM (2)