2.7 Lichaamsverzorging en cosmetica
zich wassen
lavarse
baden, een bad nemen, gaan zwemmen
bañarse
zich douchen, een douche nemen
ducharse
de zeep
el jabón
schoon
limpio
limpia
vies, vuil
sucio
sucia
zich vuilmaken, vies worden
mancharse
zich verwaarlozen
dejarse
zich afdrogen, opdrogen
secarse
de handdoek
la toalla
nat
mojado
mojada
tandenpoetsen
limpiarse los dientes
lavarse los dientes
de tandenborstel
el cepillo de dientes
de tandpasta
la pasta dentífrica
haren wassen
lavarse el pelo
de shampoo
el champú
de kam
el peine
zich kammen
peinarse
de borstel
el cepillo
haar borstelen
cepillarse
de föhn
el secador
het kapsalon, de kapper
la peluquería
haar verven
teñirse el pelo
de verf, de kleuring
el tinte
de coupe, de haarsnit
el corte de pelo
de permanent
la permanente
het kapsel
el peinado
zich scheren
afeitarse
het scheerapparaat
la máquina de afeitar
het scheermes
la cuchilla de afeitar
de scheerkwast
la brocha
de crème
la crema
het pincet
las pinzas
de nagelvijl
la lima de uñas
zich opmaken
maquillarse
het parfum
el perfume
parfum gebruiken, parfum opdoen
perfumarse
zich schminken
pintarse
de oogschaduw
la sombra de ojos
de mascara
el rímel
de lippenstift
el lápiz de labios
de nagellak
la laca de uñas
de lichaamsverzorging
el aseo personal
hygiënisch
higiénico
higiénica
de drogisterij
la droguería
het wc-papier
el papel higiénico
het maandverband
la compresa higiénica
de tampon
el tampón