Ovido
Sprache
  • Englisch
  • Spanisch
  • Französisch
  • Portugiesisch
  • Deutsch
  • Italienisch
  • Niederländisch
  • Schwedisch
Text
  • Großbuchstaben

Benutzer

  • Anmelden
  • Konto erstellen
  • Auf Premium upgraden
Ovido
  • Startseite
  • Einloggen
  • Konto erstellen

Cardio

Factoren die optreden bij Sympatische activiteit. En het gevolg voor: MAP = CO x SVR = HR x (EDV - ESV) x SVR

->Release (nor)epinephrine,->Stimulatie SL beta-receptors,->Stimulatie cAMP productie,->proteïne kinase A,->verlagen firing rate baroreceptors,->HR omhoog en inotropie omhoog->CO omhoog,->arteriële vasoconstrictie omhoog->SVR omhoog,->venoconstrictie omhoog->CVP omhoog->SV omhoog; dus MAP blijft gelijk! (EDV omhoog, ESV omlaag).

Een bloedcel die door een vernauwing beweegt heeft een _________ snelheid?

hogere snelheid: de flow blijft gelijk, de doorsnee oppervlak is kleiner dus de snelheid moet hoger zijn. Volgens: Q = A(doorsnede bloedvat) x v (x rho, dichtheid van bloed).

Vloeistof is _______ samendrukbaar?

niet, een vloeistof kun je niet samendrukken zoals een gas. Bij een vernauwd bloedvat is het volume in doorsnede 1 dus gelijk als het volume bij doorsnede 2 (vernauwd, D2<D1 -> dus v2>v2) Volgens "Flow (cm^3/s) = snelheid (cm/s) x doorsnede oppervlak (cm^2)"

Benoem de kleppen, atria en ventrikels van het hart vanaf het veneuze systeem naar het arteriële systeem.

vena cava inferior + vena cava superior --> rechter atrium --> tricuspidalisklep --> rechter ventrikel --> pulmonalisklep --> pulmonale systeem --> linker atrium --> mitralisklep --> linker ventrikel --> aortaklep --> aorta superior + aorta inferior.

Wat voor een type hartkleppen bestaan er? Hoe noem je deze en wat is de naam van de klep?

-De tricuspidalisklep en de mitralisklep, hebben respectievelijk drie en twee klepbladen. Tricuspidalisklep (3), mitralisklep (2).| -De aortaklep en de pulmonale klep worden ook wel halvemaanvormige kleppen of semilunaire kleppen genoemd, vanwege de vorm van hun klepbladen. Vanuit de aortaklep komen de RCA en LCA LCA: linker sinus van Valsalva, RCA rechter sinus van Valsalva.

Wat zijn Intercalated disks?

koppeling tussen de myocardcellen, zowel mechanisch als elektrisch

Cross-bridge cycling (met aanwezigheid van Ca2+)?

Gekoppelde status (blijvend=rigor mortis)-> 1: ATP bindt aan myosinekop -> loslaten verbinding -> 2: ATP hydrolyse (->ADP+P) -> geprepareerde status myosine-eiwit -> 3: Cross bridge vorming (zwak) -> 4: P release (->sterke cross-bridge) -> 5: aantrekken, lopen myosine-eiwit -> 6: ADP release -> gefixeerde/ gekoppelde status.

Termen van cross-bridge systeem?

Troponine: reguleert/blokkeert actine-myosine interactie.| Ca2+: maakt de bindingsplaats vrij voor myosine aan actine, door aan TnC te binden->TnT,Tnl,TnC-complex verandert.| ATP: ontkoppeld actine-myosine (bij rigor mortis is dit afwezig).| P- release: energie vrij maken, voor de krachtlevering van myosine tijdens spiercontractie.

Is er een verband tussen Ca2+ en kracht? Leg uit.

Ja: hoe meer calcium influx er optreedt bij spiervezels, hoe meer kracht er ontwikkeld kan worden in de spier. Ontwikkelde kracht is dus afhankelijk van hoeveelheid vrij-calcium. (Meer calcium->meer binding sites beschikbaar->meer cross bridges->meer kracht.

Benoem alle coronairarteriën rondom het hart. Ga vanaf de aorta, van links naar rechts.

Aorta -> LCA -> LCx: LCx, LMA (obtuseMA) & LAD. | Aorta -> RCA -> RMA (acuteMA), -> PDA

Hoe zijn hartspiercellen aan elkaar 'connected'?

Via intercalated disks: zorgt ervoor dat het hart kan samenwerken als functionele eenheid, belangrijk voor de samentrekking van het hart. Dit zijn desmosomen en gab junctions (verbinding en geleiding).

Wat is de verhouding in een celvolume in hartspierweefsel?

~50% sarcomeer (contracterende eenheid). ~30-40% mitochondria (voor energie). Rest: ER, GA, cytoskelet en vloeistoffen.

Wat is congestief hartfalen? (congestive HF)

Congestief hartfalen is het fenomeen dat het hart niet voldoende bloed kan pompen en vocht ophoopt in verschillende plaatsen in het lichaam. Met symptomen als kortademigheid, vermoeidheid en gezwollen enkels.

Wat is CRT? (cardiac resynchronisation therapy)

Cardiale Resynchronisatie Therapie is een veelgebruikte behandeling voor congestief hartfalen (voornamelijk voor mensen met verminderde ejectiefractie). pacemaker op de ventrikels

Wat zijn de standaardwaarden van een ECG?

HR: 60-100, PR-interval: 120-200ms, RR-interval: 600-1200ms PQ-interval: <120ms, QRS-breedte: 60-100ms, 390-450ms, QTc: 390-450

wat is Bradycardie? (ritmestoornis)

Een hartslag lager daj 60sl/min, bij lager dan 50sl/min pas belangrijk.

wat is Tachycardie? (hartritmestoornis)

Een te snel of onregelmatig hartritme, meer dan 100sl/min-400sl/min. Wat zorgt voor inefficiëntie van het hart.

wat is Ventrikelfibrillatie?

Bestaan van veel kleine elektrische stroompjes naast elkaar, wat het verloop van de prikkel over de kamers verstoord. Wat leidt tot ineffectief samentrekken van ventrikels, geen bloed wordt rondgepompt.

wat is een Geleidingsstoornis?

Het elektrische geleidingssysteem vh hart werkt niet meer of minder goed. De elektische prikkels worden nu langzaam of slechts gedeeltelijk doorgegeven, met als gevolg een traag hartritme -> niet goed samenknijpen hart.

PM (pacemaker) en ICD (implanteerbare cardioverter-defibrillator) en CRT (cardiac resynchronization therapy), CRT-P (CRT+PM) en CRT-D (CRT+ICD)?

|-Corrigeren hartritmes zoals bradycardie->elektrische pulsen af ​​geven, |-levensbedreigende hartritmestoornissen, ventriculaire tachycardie en ventrikelfibrillatie. , |-Coördineert de samentrekking van de ventrikels , |-zowel een verstoorde ventriculaire samentrekking als abnormale hartritmes , |-hartfalen die ook een hoog risico hebben op levensbedreigende hartritmestoornissen

Hoe gaat cross bridge cycling? (in de aanwezigheid van Ca2+)

1: ATP binding to myosin head, 2: ATP hydrolysis (->ADP+P), 3: Cross-bredge formation, 4: P release, 5: power stroke, 6: ADP release. |1:released state,2:cocked state,3:weak cross-bridge state,4:strong cross-bridge state,5:post power stroke state,6:attached state

Spiercontractie wordt gecontroleerd door de actine-myosine binding te reguleren. Welk complex en welke eiwitten zijn hierbij betrokken?

Het troponine complex reguleert de actine-myosine bindingsplaats, TnT koppelt aan tropomyosine, TnI blokt de bindingsplaats, binding van Ca2+ aan TnC maakt het myosinebindingsplaats aan actine bereikbaar. Myosinekop kan dus hechten aan actine als er voldoende Ca2+ is.

Ca2+ en ATP?

Ca2+ om de bindingsplaats vrij te maken, ATP om de cyclus te laten lopen.

Ca2+ komt beschikbaar en wordt weggevangen?

Ca2+ gaat in fase 2 binnen, als er een actiepotentiaal is, K+ gaat er uit. Ca2+ wordt via pompen weer uit de cel gewerkt.

Ionenconcentratie herstellen en depolariseren voor actiepotentiaal spieractivatie? Noem de fasen in de grafiek.

0: upstroke (depolarisatie: Ca2+ en Na+ de cel in, K+ de cel uit), 1: early repolarization (Inactivatie van Na+ en Ca2+, de cel in, en K+ de cel uit stromend), 2: plateau fase (Ca2+ en Na+ gelijk in als K+ de cel uit), 3: repolarization (K+ de cel in, Ca2+ de cel uit), 4: diastolisch potentieel wordt hier gevormd (K+ de cel in en Na+ en Ca2+ de cel uit.

Op welke twee manieren kunnen we een actiepotentiaal sneller laten verplaatsen door de 'chain of cells'? In de hartspier.

1: meer ionkanalen openen in het actieve regio van het hart, zodat de depolarisatie stroom groter is. 2: we zouden de drempel kunnen verlagen voor de regeneratieve actiepotentiaal, zodat een lagere stroom al voor activatie zorgt.

Op welke manier wordt een actiepotentiaal extra gestimuleerd?

klein deel van Ca2+ komt de cel binnen, de rest komt vanuit het Sarcoplasmatisch Reticulum 80%: dit wordt vrijgemaakt om de spier te laten activeren. Het weer relaxeren van de spier komt door het Ca2+ terug in SR te vangen (Dit gebeurt door de SARCA-pump, SR Ca-ATPase, phospholamban inhibeert SERCA, phosphorylation verwijdert dit. Calsequestrin is een SR Ca-binding proteïn in SR.)en Ca2+ de cel uit te werken.

De drie type processen die zorgen voor het samentrekken van de sarcomeren in het hart?

Elektrisch proces -> chemisch proces -> mechanisch proces

Hoe meer Ca2+ concentratie hoe _____ de kracht?

hoger, regulerende werking van calcium voor de sterkte van de kracht of de verkorting van de kracht. Dit gaat via de vrije intracellaire calciumconcentratie.

Inotropie (1) en lusitropie (2)?

1: stimuleerd contractie, de kracht waarmee het ahrt samentrekt tijdens elke hartslag. 2: stimuleerd relaxatie, de snelheid waarmee het hart zich ontspant na elke samentrekking.

Wat doet fosforylering van (1) L-type Ca-kanalen en (2) phospholamban (PLB) en Troponine-I (TnI)?

1: zorgt voor een positieve inotropie (stimuleerd contractie), 2: zorgt voor een positieve lusitropie (verbeterd relaxatie).

Alle verschillende type receptoren?

Beta-1: stimuleerd hartslag en stimuleert vasoconstrictie, Beta-2: stimuleert hartslag en stimuleerd vasodillatatie, Alfa-1: stimuleert hartslag en stimuleert vasoconstrictie, M-2 inhibeert hartslag en stimuleerd vasodillatatie, ACh stimuleerd M-2 vanuit parasympatische zenuwstelsel. Alleen beta-2 stimuleerd norepinephrine, de rest inhibeert het norepinephrine vanuit het sympatische zenuwstelsel.

Alfa-receptoren zorgen voor _________ van de bloedvaten? beta-2 en M-2 zorgen voor _________ van de bloedvaten? In hart en longen heb je veel _______ ?

-vasoconstrictie
-vasodillatatie

-Beta-receptoren, want hier wil je dat de bloedvaten verwijden op het moment van meer activiteit.

formule voor compliantie en toepassing?

C=(delta)V/(delta)P =Volumeverandering/drukverandering. Compliantie, mate van uitrekking en vervolgens weer terug kunnen keren naar oorspronkelijke vorm en grootte. Mate van elasticiteit. (delta)V = EDS-ESV. (delta)P = Psystolisch-Pdiastolisch

Name the 4 fases of thepressure-volume loop? And how can you calculate the 'slagvolume'?

1: the inflow fase, includes segments AB and BC. 2: isovolumetric contraction, includes segment CD. 3: the outflow fase, includes segments DE and EF. 4: isovolumetric relaxation, includes segment FA. C-A: eind diastolisch volume - eind systolisch volume.

Een kracht ontwikkeld, omdat een spier _______ wordt?

-Stijver, een spier wordt stijver. Als een spier korter wordt kan hij minder kracht genereren. Het kost dan dus nog meer kracht om de spier te activeren.

Om het slagvolume groter te maken kun je twee dingen doen, welke?

-Je kunt het hart verder vullen, groter EDV. -Je kunt ervoor zorgen dat het hart verder leeg kan knijpen, kleiner ESV. Volume pressure loop: naar rechts of naar links.

Een paar eigenschappen van het hart en de volume-pressure loop: ESV, EDV, preload, afterload.

ESV: inotropie+afterload, EDV: lusitropie+preload. Lusitropie: sneller ontpannen hartspier, inotropie: meer kracht hartspier. Preload: arteriele druk en nodige kracht voor ejectie, Afterload: sarcomeerlengte en EDV.

Welke cellen van het hart kunnen spontaan depolariseren? (automaticiteit)

pacemakercellen in de sinusknoop, AV-knoop, en purkinjevezels kunnen zelf spontaan depolariseren.

Hoe wordt de snelheid van pacemakercellen gereguleerd?

De snelheid wordt gereguleerd door het autonome zenuwstelsel, door verandering in helling, drempelpotentiaal en maximale diastolische potentiaal.

Wat is een depolarisatiefront?

De richting waarin de depolarisatie door de cellen en hun gab-junctions reizen. Deze purkinje vezels kunnen een actiepotentiaal enorm snel verplaatsen.

In de Sinusknoop (en AV-knoop) gaat depolarisatie iets anders, hoe anders?

In deze pacemakers treedt een actiepotentiaal op door instroom van Ca2+ (en dus niet door Na+, zoals normaal).

Noem alle ECG-richtingen op?

Lead-I: rechterarm->linkerarm, Lead-II: rechterarm->enkel, Lead-III: linkerarm->enkel, aVR: centrumhart->rechterarm, aVL: centrumhart->linkerarm, aVF: centrumhart->enkel. V1: rechts vh sternum, V2: links vh sternum, V3: tussen V2enV4 in, V4: midclaviculairlijn, V5: tussen V4enV6 in, V6: midaxillary lijn (recht lateraal).

Waar staan de P, QRS, T en U voor? bij een ECG?

P: depolarisatie van beide atria. QRS: depolarisatie beide ventrikels. T: repolarisatie ventrikels. U: repolarisatie van de papillary muscle (zeer zeldzaam).

Wat is sinus tachycardie (1), sinus aritmie (2), atriumfibrilleren (3), ventrikelfibrilleren (4), atrium bradycardie (5), ventrikel bradycardie (6).

1: versneld hartritme. 2: kleine veranderingen in de timing vh hartritme. 3: elektrische chaos, re-entry loop in het atria. 4: levensbedreigend, CO gevaarlijk laag door afwezigheid gecoordineerde depolarisatie. 5: langzaam hartritme, 6: langzaam hartritme (vaak door een blok).

Noem de normaalwaarde van de ECG op: HR, hartas, P top, PR-interval, QRS, ST-segment, QT-tijd, richting T-golf

HR: 50<->100bpm, hartas: -30grd <-> 90grd, P top: <120ms, <250microV. PR-interval: 120<PR<200ms. QRS niet te lang: <110ms. ST-segment: <100microV. QT-tijd: bij 60bpm: <460ms. T-golf: 0grd<->90grd

Bij hoge longdruk zal er _____________ optreden? Bij hoge bloeddruk zal er ____________ optreden?

-rechterventrikelhypertrofie (RVH), hoge QRS in V1 en V2
-linkerventrikelhypertrofie (LVH), hoge QRS in I, II, V4-V6

Wat gebeurt er bij een Ischemie/ infarct?

zuurstoftekort hart door afgesloten coronairvat, ST-elevatie te zien in meerdere alfeidingen ECG (II, III, aVF of Q-golf vorming), reflecteerd waar ischemie in het hart is. -> dotteren of bypass.

Geleidingsstoornissen: (1) eerste graads AV-blok. (2) intermitterend blok = tweedegraads AV-blok : Mobitz type I and Mobitz type II. (3) derdegraads AV-blok. (4) bundeltakblok: LBTB en RBTB. (5) atriumfibrilleren, (6) ventrikelfibrilleren. (7) lang QT-syndroom.

1: vertraagde geleiding, langer PR-interval. 2: sommige impulsen worden geblokt, M-I: uitrekkende PR tot geen R(1/4), M-II: soms geen R(1/2). 3: geen impulsen komen door AV-knoop heen, zorgt voor AV-dissociatie (geen relatie P-golven en QRT- of T-golven) -> PM. 4: wijd QRS-complex (>120ms), contractie verliest efficientie, LBTB: kameelvorming. 5: re-entry loop in atria, irregulair QRS, geen P-golven. 6: niet levensvatbaar, geen gecoordineerde depolarisatie vd ventrikels. 7: verlengde QT-segment, lange ventriculaire activatie, veranderende amplitudes.

wat is hartfalen?

tekort schieten van de pompwerking van het hart -> onvoldoende oxygenatie/perfusie van de weefsels.

Noem klachten en verschijnselen van hartfalen?

-kortademigheid, -opgezwollen voeten en benen, -chronische vermoeidheid, -slaapproblemen 's nachts (kussens), -hoest met schuimachtig slijm, -opgezwollen of gevoelige buik en gebrek aan eetlust, -'s nachts vaker moeten plassen, -verwarring en/of verslechterd geheugen.

Ejectie fracite (EF) uitleg en formule?

Belangrijke maatstaf voor de pompfunctie vh hart. Percentage bloed dat wordt gepompt uit de linker ventrikel. EF=SV/EDV(x100%), (SV=EDV-ESV). tussen 50-70%. Bij systolisch hartfalen is EF laag, bij Diastolisch hartfalen lijkt EF normaal, zowel SV als EDV is dan laag.

Ischemische cardiomyopathie (1) en nonn-ischemische cardiomyopathie (2)?

1: coronairlijden/myocardinfarct -> percutane coronaire interventie. 2: hypertensie, primary: zonder duidelijke oorzaak of orgaanfalen, secondary: identificeerbare oorzaak, renale stenose/vernauwing. 2: kelplijden, volume overload fo pressure overload, bvb (1) aortaklepinsufficientie of (2) mitralisklepinsufficientie (primair: abnormale klepbladen, secundair: gevolg van LV remodeling), (3) Aortaklepstenose. 2: dilaterende cardiomyopathie, spectrum van heterogene myocardiale ziekten, LV dilatatie en verminderde myocardiale contractiliteit, afwezigheid van abnormale "loading conditions" (bv hypertensie of kleplijden).

Wat doe je bij de diagnostiek van hartfalen?

Anamnese (klachten identificeren: class-I: niks merken, class-II: bij sporten klachten, class-III: klein beetje bewgen zorgt voor klachten, class-IV: zelfs in rust klachten), lichamelijk onderzoek (rechtszijdig harfalen: congestief perifeer, of linkszijdig hartfalen: verminderde CO, hypotensie en dyspnoe, pulmonale congestie), ECG, Echo, Laboratoriumonderzoek, eventueel X-thoraxfoto. Aanvullend onderzoek: fietstest, hartkatheterisatie, holter onderzoek, MRI, genetisch onderzoek, nucleaire beeldvorming, CT-scan.

Behandeling van hartfalen? Leefregels (1), medicatie (2), interventie (3).

(1) leefregels: Na+ beperken, dagelijks wegen, niet roken/alcohol, bewegen, vaccineren influenza, regulatie hypertensie, diabetes, hypoercholesterolemie. (2) Medicamenteus: diuretica (tegen congestie), betablokker (effectief minder mortaliteit, langere diastole, bloeddrukverlagend), Ace-remmer (zoutbalans), angiotensine recepter blokker (ARB), aldosteronblokker, ivabradine, digoxine, ARNI (angiotensin receptor-neprilysin inhibitor), SGLT-2 remmers (afname inflammatie en oxidatieve stress). NSAID's afgeraden. (3) Interventie: revascularisatie (bypass), PM/CRT/ICD, ablatie, chirurgie (klep, ventrikel), harttransplantatie/ LVAD.

Noem alle type pacemaker (PM) op, er is een tabel waarmee deze eenvoudig te maken zijn. Noem de variaties op?

Eerste letter: Waar pacen? tweede letter: waar sensen? derde letter: type pacen/trigger. VVI: ventriculair pacen, ventriculair sensen, I van inhibitie. OOO: zelden gebruikt, beperkte functionaliteit. VVI: ventrikel, ventrikel, inhibitie: bij patiënten met problemen in het AV-knoop, zoals atrioventriculaire blokkades. AAI: atriale stimulatie, atriale sensoring, inhibitie: waarbij het atrium niet betrouwbaar depolariseert. DDD: alles, vaak bij complex AV-blok. VDD: atriale aritmieën. DDI: atriale stimulatie biedt. atriale aritmieën en normale ventriculaire geleiding. DVI: Dit wordt gebruikt bij patiënten met atriale aritmieën en AV-blok.

Wanneer PM (1), ICD (2) of CRT (3)?

1: PM pacing voor bradycardie. 2: ICD voor ventriculaire aritmiën. CRT voor hartfalen met dyssynchronische contractie.

Wat kun je met een conducantie katheter?

real-time druk en volume metingen doen -> pressure-volume loops.

CRT zorgt voor een verbeterde chronotropische respons, wat betekent dit?

Dit verbeterd het vermogen om de hartslag aan te passen in reactie op verschillende stimuli, zoals fysieke activiteit of veranderingen in de bloeddruk.

Betekenis van percutane interventies?

'door de huid' via kleine incisies een chirurgische ingreep uitvoeren. Bvb laparoscopisch of dotteren. Met voordelen: minder invasief, sneller herstel. Een voorbeeld is dotteren (PCI: percutane coronaire interventie)

Noem de chirurgische wegen naar het hart op?

-mediane sternotomie, -laterale thoracotomie (links/rechts), -subxyphoidaal (onder sternum door), -transapicaal (links tussen ribben door).

De weg naar het hart percutaan? via welke bloedvaten?

-vena femoralis, vena brachialis, vena jugularis, -arteria femoralis, arteria radialis/ brachialis/ subclivia (axillaris), arteria carotis, -veneus naar RA, dan transseptale punctie.

LAA closure device (1), ASD closure device (2), MitraClip (3), E-sheath (4), ECPR (5)

1: holte in linker atrium dichten, door hier een parapluutje in te zetten. 2: atrium-septum defecten af te dichten. 3: Bij insufficiente mitralisklepsluiting -> klep wordt aan elkaar gezet om lekkage te verminderen. 4: met deze sheath, waarmee je devices door bloedvaten kan geleiden kun je uitzetten en kleiner maken. 5: Extracorporeal CardioPulmonary Resuscitation, patiënt op ECMO: longfunctie buiten het lichaam met apparaat.

Een verminderde Ejectie Fractie wordt vaak in verband gebracht met ______?

hartfalen, het lichaam/ hart is niet in staat voldoende bloed rond te pompen door een verminderde functie van het hart.

De opties bij vergevorderde hartfalen patiënten?

1: optimale medische behandeling -> 2: resynchronisatie therapie -> 3: ablatie -> 4: chirurgische behandelingen -> 5: Is deze persoon een transplantatiekandidaat? -> 6: LVAD (laatste mogelijke therapie), left ventricular assist device. NYHA IIIb en IV. CRT is niet voldoende/ mogelijk, kan niet bij mensen met brandwonden of cardiale shock. Enkel bij chronisch hartfalen.

Het belangrijkste bij LVAD is de balans tussen: ____ en ____ ? Geef ook voorbeelden.

Bloedingen: von Willebrand, plaatjes disfunctie, congestie. Trombose: infecties, plaatjesactivering, atriaal fibrilleren.

Wat is gentherapie? Vormen van gentherapie? Hoe gaat het van virus tot medicament?

1: genetisch materiaal naar target cells brengen om ziekte te voorkomen of genezen. 2: genadditie, gencorrectie. EN transient (adenovirus) en permanent (lentivirus, HIV) 3: -eerst wordt genome amplifficatie gedaan, -dan genome packaging, -vervolgens wordt de DNA sequence of RNA sequence erin gezet, -nu missen er bepaalde plasmide, die worden los toegevoegd.

Noem de verschillende manieren van targeting op bij gentherapie?

(1) transductional targeting: virus direct aan doelreceptor, neemt direct de cel over/ doet een aanpassing. (2) transcriptional targeting: virus direct aan doelreceptro, via transcriptiefactoren wordt de cel aangepast. (3) post-transcriptional targeting: met behulp van micro-RNA.

Een mesenchymale stamcel is _____? totipotent, pluripotent, multipotent, oligopotent, bipotent, unipotent.

multipotent

IPSCs (induced pluripotent stem cells) en CPCs (cardiac progenitor cells) om ______ te maken?

cardiomyocyten te maken (hartspierweefsel).

Wanneer ga je over op een chirurgische behandeling?

1: bij functionele Mitraalklepinsufficiëntie, anders kom je in een vicieuze cirkel terecht, opereren is dan dus beter. 2: op het moment dat de Ejectiefractie erg slecht wordt bvb < 30%.

Wat zijn de doelen van Surgical ventricular reconstroction (SVR)?

Ontstaan LV-afwijking na aneurysma -postinfarct remodeling verandert LV vorm en functie, -van elliptische naar sferische vorm, -LV dilatatie treedt op, -afname functie "remote myocardium". Doelen van SVR: -normaliseren LV dimensie, -herstel elliptische vorm LV, -"reverse remodeling"

De nadelen van een HTX (harttransplantatie)?

-imunosuppressieve therapie, -chronisch graft afstoting, -transplantaat atherosclerosis, -gebrek aan donoren (donorharten).

Waarom moet de LVAD technologie verbeteren?

Er worden in de toekomst meer patiënten verwacht die een harttransplantatie nodig zouden hebben. Met een duurzamere en betrouwbaardere LVAD zou dit de standaard behandeling kunnen worden. Ook zou het goed zijn om de batterij draadloos te kunnen opladen en het gebruiksgemak en mobiliteit zouden moeten verbeteren.

De uitdagingen van LVAD: pomptrombose (1), driveline infectie (2), telemonitoring (3), dynamische in-bloodstream sensoring (4)?

1: medicamenteus, chirurgisch of aanpassing in de pomp. 2: volledig implanteerbaar systeem als oplossing. 3: nog niet mogelijk. 4: dynamische in-bloodstream sensoring (pomp-flow adaptatie).

pH normaalwaarde bloed?

7,35<pH<7,45 - zuurder noem je het bloed acidose, basischer noem je het bloed alkalose.

Acidose kan leiden tot? Alkalose kan leiden tot? Welke symptomen?

-hoofdpijn, verwarring, vermoeidheid, tremors, slaperigheid, cerebrale dysfunctie, coma. -spierzwakte, spierpijn, kramp, spasme, tetanie.

Koolstofdioxide wordt in het bloed voornamelijk vervoerd als bicarbonaat. Een klein percentage is gebonden aan aminozuren. Een klein deel los CO2. Hoe gaat de henderson-hasselbach vergelijking?

pH = pK + log([HCO3-]/(0,03*p[CO2]))

Bloed en zijn buffers: hoe noem je de vier buffermethode (voor als de zuurtegraad niet normaal is)?

(1) respiratoire acidose, (2) respiratoire alkalose, (3) metabole acidose, (4) metabole alkalose.

Wat zijn SIADH en DI?

SIADH: syndroom van inappropriate secretion of antidiuretic hormone => als de ADH afgifte onafhankelijk is van de plasma osmolariteit. Deze verandert dus niet mee. ID: diabtes insipidus => geen ADH.

Wat is de 'zone of apposition'? Wat zegt de caudale verplaatsing van het diafragma?

-De zone waar de diafragma spier aanhecht aan de ribbenkast. -caudale verplaatsing kan beperkingen in kaart brengen als het gaat om het diafragma.

Quiz
philosophy
CHAPTER 4: THEORIES OF GLOBAL STRATIFICATION (CONTEMPOPARY WORLD)
vetenskapliga perspektivinför tenta
spagnolo
Computer
Analise de documentos
saldaçoes
fisiologia
Entre os estudos iniciais em Psicologia do Esporte encontra-se o de Fitz (1897),
Religion
CHAPTER 3: MARKET INTEGRATION (CONTEMPOPARY WORLD)
swedish hjälp verbndnxnx
JobsRevise jobs studied
german 21
Art B1 Midterm Study
PathologieLa douleur
introduction
metabolismo
Quiz 2 (Lessons 7-12)
celler
Vocabulaire de la semaine 11
Presentation 6
Economie H14/15/16 Formules
försvarsmekanismer
kommunikation
GI Drugs
primeira guerra
Preposotions of PlacePrepositions of place describe the location of people or objects in relation to other things.
m tecnique
biomi e biosfera
FAR Provisions and Contingent Liabilities
verbi deponenti
maatschappijleer 2ja
date
physic
personnelest-ce que je m'appelle nadjima ?
10 vocabulaire de théâtre
células
Aardrijkskunde 3.2 t/m 3.4
historia
schizophrenia
schiz - reliability and validity
FAR PPE
Chapter 5
Svåra ord
subjonctif vs indicatif
Anthro week 9-10 cards
geschiedenis se4
Privatjuridik arbetsrätt
Tree ident 2 latin to english
Tree ident 2
Vocabulary 2
spanish 3
'Feel Me'
s
aardrijkskundehfd 2 & 3
maatschapijleer toetsweek 3
FRANS ZINNENNNN
Initial kurs
Franska kap 11 glosor
wallpaper M
The yellow wallpaper
AardrijskundeAardrijkskunde paragraaf 2,3,4,5,7
TTM
Hispanic Artists Quotes
Quiz personalizzati 7
spanish 2
Tarea para
latijn 3
latijn 2
latijn 1
economie
economie
ljud o vibrationer
circulation
ccna3 - kopia
ccna3
week 15
LATEN WE WAT KLIMATEN NOEMENNNN
Marjan
prov europeiska unionen
PLL 2 Look
priv ideologier och parier
prov svenskt stadskick
prov demokrati och diktatur
prov hinduism
Business Marketing Aim B - copy
Business Marketing Aim A - copy
india city codes
8 prinicperna
prov islam
Socialpsykologi föreläsning 2 (Kapitel 3 och 4)
Socialpsykologi Föreläsning 1 (Kapitel 1)
reactiepatronen anorganische stoffen
Spells, Potions, and Other Magic (purple)
Hogwarts, Other Locations, and Transportation (blue)
Witches, Wizards, Ghosts, and Muggles (pink)
Animals, Magical Creatures, and Magical Beings (orange)
Objects & Artifacts (yellow)
zoutennaamgeving
kapitel 17
Module 1
oxidennaamgeving + OG
hydroxidesnaamgeving
zurennaamgeving + OG
Slytherin House, Death Eaters, and the Dark Arts (green)
lessico francese sui viaggi
Mikro tenta
prov kristendom
spanish words and frases
Zuurrrestennaamgeving + Oxidatiegetal
les résaux
bloc A
Business market share 1.1.1
vragen gs babet
Heart test: heart structures and vessels and their function
französich vokabeln
Mini unit 7 Math test
Duggan rätt i socarb
biologie se4thema 12, 13 en 14
final micro
Presentation 3
German
Week 9 flashcards-
vocabulary
begrippen geschiedenis
frans Babetinternet en veiligheid klopt niet
Kapitel Dfrågor till provet
HKK - VT åk8
Computer Science1.3.3
Immune System - Cell Biology Semester 2
Buddhism test
Cardiac cycle part of the test
Heart anatomy part of test
Remember An Inspector Calls quotes
Nationalekonomiska teorier
nederlandswoorden lijst 1,2,3 woordenshat
Autores romanticos
français
Unit 3 Gov't Exam (Part 2)
AFKafk analgesic flashcards are here
Unit 3 Exam (Part 1)
german 20
Dugga
snt web
airport codes
Brunst och Födsel
s
hkk
BokstaveringalfabetBokstaveringeifalfabetpet
2 Look OLL After Cross
Aws S3
plant ID week 3
American West
practical lab 3 part 3phylum anthropoda
FRANS ÊTREEEE
FRANS DAGEN VAN DE WEEK
FRANS FFFF
TP revision key words
Biologi Prov
HKK prov
religon judendom
Law Midterm - copy
My Mandarin
FRANS EEEEE
FRANS BBBBB
PhysicsPhysics[Quantum]
AS ECONOMICS ⏐ Units 1n2 exam revision
engelska glosor unit 1
Functionalist
Filosofie begrippen module 2begrippenlijst sociale filosofie klas 4 module 2
PT most used verbs (35)
Ions polyatomiques
ions monoatomiques
sc.hum
WHF 3
Chapter 6/9 - copy
law
social.
conflict and peace
Health conditonsweek 8 & 9
Franse woordjes voorwerpen beschrijvenDécrire un produit ou objet
spanish assessment
FRANS AAAA
Most used words in English
Unit 3 Part 2
Analytisk kemi
Classics test 1test
Unit 3 Part 1
Bunding enertgy
Bio 112L Respiratory System
bättre jakt - dovvilt - nya
religion
CREE phrases
Proof Reading/EditingAcademic Writing Quiz 5
CREE NOUNS
CREE BODY PARTS
CREE FOODS
CREE ANIMALS
biologia hormonasdenso
Psychology 100 Final (Chapters 9-14)
Law Midterm
History of the Atom Model
FAR Revenue Recognition
Science topic 9my flashcwrds of the topic 9 science test
1-10th Amendments
Estilo indirecto
tyska 1
tranlate
English 2
nouns pt1
Buddhism reading quiz #2
latn 7
Cold War Questions - copy
cree prepositions pt2
cree prepositions
spainish 💵🤪💅👰‍♂️
Zenuwstelsel Y1-KT
Chapter 6 - copy
Axial/Appendicular Skeleton 4/5 - copy
plant id week 2plant ID flashcards
earth science vocab
2do parcial EO
Pansements et Soins de plaies
Cold War Questions
PTP léky
Linguistic terminologyEnglish
Symbole des contreintes
Les contreintes
history #8
bättre jakt - dovvilt
Hkk instuderings frågor
ouyegfuqydgv wgdfvu gwsfv uadfvcyadfuv qadfkc qdofhub iouq
Presentation 4
Soins et Méthodes 2Glycémie capillaire
Plate tectonics, Volcanoes, San andreas fault,
Plate Tectonics
sound test
sound vocab quiz
Soins et Méthodes 2Asepsie chirurgicale et Prélèvement de liquides ou de matières biologiques
gestion le + important
canada
new zealand and pacific
australia
europe beachs
Europe cities
S.ASIA
N.Asia
S.E asia
FAR Conceptual Framework
gestion.2
diversité
kap 16
Gestion.1
FAR Institutional background
cca
cca stewardexam cca
french module 3
f
Anthro weeks 7-8
Computer Science1.2.4
spanish
Computer Science1.2.3
cheri
Arpan
Computer Science1.2.2
bättre jakt
german 19
cyber security chapter 8
cyber security chapter 7 flash cards
b
prep for midterm 2 (CELLS)
s
La fuerza armada nacional bolivariana
NASK dichtheid
ingör sp prov v.10svåra ord
history 7
Bill of Rights Quiz
Poderes Publicos de Venezuela
experiments
separation and purification
Pathologie
polymers
Sv prov
Latijn 10
why EESG important?
Astronomy201 - Midterm
En el restaurante
Geography Year 8
Personen en begrippen HC 2 Nieuwe tijd 1
instuderingsfrågor magtarm
Personen en begrippen HC 1 nieuwe tijd 1
CSCMP Supply Chain Foundations: Procurement Professional
Test
it management 1-6 rest (midterm)
Chapter 6/9
Prefix
birthstonesfor work memorization
Snabba Cash2
english test
Weimar germany
History n stuff
Duits allen woordenallerlei duits woorden
organic chemistry
respitory system
NKSE misären
Mn153 20' January
chemistry of environment
week 6 spanish vocab
So religion jämförande test
Latin
sharps and flats
triads
Vocabularyvocabulaire
scientific notation
Fench quiz 1