Ovido
Språk
  • Engelska
  • Spanska
  • Franska
  • Portugisiska
  • Tyska
  • Italienska
  • Nederländska
  • Svenska
Text
  • Stora bokstäver

Användare

  • Logga in
  • Skapa konto
  • Uppgradera till Premium
Ovido
  • Hem
  • Logga in
  • Skapa konto

BEGRIPPEN ECONOMIE DOMEIN A.MARKT

Individuele/Collectieve Vraag

Het verband tussen het aantal producten dat je voor een bepaalde prijs wilt kopen en de prijs van een product. Het is zo dat als de prijs daalt de gevraagde hoeveelheid stijgt. Dit wordt weergegeven in een (collectieve) vraaglijn.

Verschuiving langs de (collectieve) vraaglijn

Dit is (voornamelijk) als er een verandering is van de prijs

Verschuiving van de (collectieve) vraaglijn

- Als er een verandering ontsaat van de behoefte van de vragers - Als er een verandering ontsaat in het inkomen van de vragers
- Als er een verandering ontsaat in de prijs van substitutie- en complementaire goederen

- Als er een verandering ontsaat in het aantal vragers

Individuele/Collectieve aanbod

Het verband tussen het aantal producten men wil produceren en de prijs van een product. Meestal is het zo dat als de prijs stijgt, de aangeboden hoeveelheid ook stijgt. Dit wordt weergegeven in een collectieve aanbodlijn.

Verschuiving langs de (collectieve) aanodlijn

Als er een veranderin in de prijs ontstaat

Verschuiving van de (collectieve) vraaglijn

Dit heeft altijd te maken met het aanbod. Als er meer/minder anbod is schuift de lijn naar rechts/links.
Andere factoren:

- Verandering van aantal aanbieders

- Als de kostprijs verandert

- Als er technologische verbeteringen onstaat

- Door natuurlijke omstandigheden kunnen grondstoffen duurder of goedkoper worden

Marktevenwicht

Vraag en aanbod staan aan elkaar gelijk

Evenwichtshoeveelheid

De hoeveelheid goederen die wordt afgenomen bij het marktevenwicht

Aanbodoverschot

Wanneer het aanbod groter is dan de vraag, niet alle geproduceerde producten worden gekocht/geconsumeerd door consumenten

Vraagoverschot

Wanneer de vraag groter is dan het aanbod, de vraag van producten zijn groder dan de capaciteit van het maken van die producten

Volkomen concurrentie

Alle kenmerken:
- Veel aanbieders

- Veel vragers

- Homogeen producten

- Goede transparantie van de markt

- Makkelijke mogelijkheid tot toetreding

- Er is geen prijszetter


Denk aan de markt voor graan en suiker

Monopolistische concurrentie

Alle kenmerken:
- Veel aanbieders

- Veel vragers

- Heterogeen producten

- Slechte transparantie van de markt

- Makkelijke mogelijkheid tot toetreding

- Er zijn weinig prijszetters


Denk aan keldingwinkels of restaurants

Oligopolie

Alle kenmerken:
- Weinig aanbieders

- Veel vragers

- Hetero- en homogeen producten

- Slechte transparantie van de markt

- Moelijke mogelijkheid tot toetreding

- Er zijn redelijk veel prijszetters


Denk aan benzine maatschappijen

Monopolie

Alle kenmerken:
- 1 aanbieders

- Veel vragers

- Homogeen producten

- Slechte transparantie van de markt

- Moelijke mogelijkheid tot toetreding

- Er is 1 prijszetter


Denk aan NS trein bedrijf in nederland

Homogeen product

In dit product zit er geen verschil in de ogen van de consument, zoals fruit, groente en elektriciteit.

Heterogeen product

Als er in de ogen van de consument weldegelijk een verschil is zoals cola en pepsi, smartpones en sneakers

Afzet/omzet

Afzet is het aantal verkochte eenheden van een product en omzet is de totale opbrengsten daarvan

Vaste/constante en variabele kosten

Constante kostenzijn kosten die niet afhangen van de productie, zoals bijvoorbeeld de huur.
Variabele kosten zijn kosten die wel daarvan afhangen zoals de inkoopprijs van grondtsoffen

Proportioneel/progressief/degressief variabele kosten

Proportioneel variabele kosten zijn gelijk aan marginale kosten.
Progressief variabele kosten zijn hoger en stijgen schuin mee met afzet.

Degressief variabele kosten zijn lager en dalen schuin mee met afzet.

TK totale kosten

Alle kosten van een bedrijf/product

TO Totale omzet/opbrengsten

Alles wat je terugkrijt van het verkopen van je producten (dit is geen winst)

TW Totale winst

Zodra je je omzet hebt moet je de winst nog bereken om te zien wat je werkelijk hebt verdiend

MO marginale kosten

De kosten als je 1 extra product zou produceren, oftewel de kosten van 1 product

MO marginale opbrengsten

De opbrengsten als je 1 extra product zou produceren, oftewel de opbrengsten van 1 product

Betalingsbereidheid en de factoren

Betalingsbereidheid is hoeveel iemand bereid is te betalen voor een product als conan gray een album verkoopt dat hangt het per persoon af hoeveel iemand daarvoor wilt betalen, het hangt ook af van deze factoren

- Individuele voorkeuren

- Beschikbaar budget oftewel inkomen

- Aanwezigheid en pijs van substitutie- complementairegoederen

- Exogene factoren

(In)Elastische vraag

Als een sprake is van een elastische vraag heeft de prijs een grote invloed op de afzet van het product. Wanneer de prijs stijgt zal de omzet dalen. De elastische vraag zijn vrijwel altijd luxe goederen. Inelastisch is het tegenovergestelde, en is vrijwel altijd noodzakelijke goederen.

Inferieur goederen

Dit is een goed waarvan je wanneer je inkomen stijgt minder gaat kopen. Bijvoorbeeld huismerkproducten. De uitkomst van de inkomenselasticiteit van de vraag is bij inferieure goederen altijd lager dan 0.

Noodzakelijke goederen

Een primair goed, ook wel 'noodzakelijk goed', is een goed dat voorziet in de eerste levensbehoefte van de consument. Zo zijn water, voedsel en lucht primaire goederen. De uitkomst van de inkomenselasticiteit van de vraag is bij inferieure goederen altijd tussen 0 en 1.

Luxe goederen

Wanneer je inkomen stijgt ga je in verhouding tot je inkomen meer van deze producten kopen. Bijvoorbeeld zalm of luxe vakanties. De uitkomst van de inkomenselasticiteit van de vraag is bij inferieure goederen altijd hoger dan 1.

Consumentensurplus

Het consumentensurplus is gelijk aan het verschil tussen de betalingsbereidheid en de te betalen prijs.

Kostedekkend/Break-even

Zodra de winst 0 is verdient de producent genoeg om zijn kosten te dekken, dat noemen we kostdekend. Dit punt noemen we ook wel het break-even punt, hier wordt geen winst of verlies gemaakt.

Prijsdiscriminatie

Prijsdiscriminatie is het vragen van verschillende prijzen voor hetzelfde product of dienst bij verschillende afnemersgroepen. Bijvoorbeeld wanneer ouderen goedkoper met het openbaar vervoer mogen reizen. De dienst is hetzelfde, maar de prijs is anders voor een bepaalde groep mensen.

Prijsdifferentiatie

Prijsdifferentiatie is het vragen van een andere prijs voor verschillende groepen afnemers, omdat de kosten om het product te maken (of de dienst te leveren) daardoor verschilt.

Externe effecten

Externe effecten zijn effecten die niet neerslaan in markten, maar wel ingrijpen op de welvaart van burgers. Positieve externe effecten vergroten de welvaart. Zo heeft onderwijs bijvoorbeeld positieve externe effecten. Voorbeelden van negatieve externe effecten van zijn geluidsoverlast en luchtvervuiling.

Collectieve goederen

Een collectief goed is een goed waarvan mensen die er niet voor betalen niet kunnen worden uitgesloten, en waarbij consumptie door de een niet ten koste gaat van consumptie door de ander.

Quasi-collectieve goederen

Quasi-collectieve goederen zijn goederen die wel uitsluitbaar zijn, maar alsnog door de overheid worden geleverd. Zij zouden in principe door bedrijven kunnen worden geleverd, maar er wordt voor gekozen om dit door de overheid te laten doen. Dan moet je denken aan het reizen per trein (OV) en het aanvragen van een rijbewijs of een paspoort.

Minimumprijs

Een minimumprijs is de laagste toegelaten prijs voor een goed of dienst en ligt meestal boven de marktprijs.

Maximumprijs

Een maximumprijs is de hoogste toegelaten prijs voor een goed of dienst en ligt meestal beneden de marktprijs. Deze wordt opgelegd door de overheid.

Heffingen

We spreken van een heffing bij een bedrag dat door de overheid wordt vastgesteld en dat aan de overheid moet worden afgedragen. Bijvoorbeeld rioolheffing, een kaartje voor het gemeentelijke zwembad of de kosten voor een paspoort.

Subsidies

Een subsidie is een financiële bijdrage die je kunt krijgen van een overheids- of een particuliere organisatie. Deze organisaties geven geld aan bepaalde doelgroepen of projecten. Zij doen dit omdat zij groepen mensen willen helpen, bepaalde problemen willen oplossen of innovaties willen stimuleren.

Quiz
aparato reproductor femenino
Arabisch les 3
Arabisch les 2
Arabisch les 1
Arabisch les 4
Propiedades de la Suma
Clasificación de los Números en Matemáticas
aparato reproductor masculino
Week 7 (MUSCLE RELAXANT, OSTEOPOROSIS, GOUT, GLAUCOMA)
part 2
levnader
SPECIAL PROVISIONS RELATING TO FEMALE PLAYERS
Chemie
hira(m)
hira(h)
so historia prov
tyska
Ejes Articuladores de la NEM
anglais irish
TRAINING COMPENSATION AND SOLIDARITY MECHANISM
gloassaryzzz
fyq
opo h 2,4 4 7,4
kap 6 ny
hira(n)
hira(t)
Chapter 4
hira(s)
k(hira)
cyber
oral
k (hiragana)
hiragana
japanese hiragana
Musical 2
RAWS
edna lagrimas - copy
edna lagrimas
Historia Universal
Historia clínica
Vocabulario 6
Vocabulario 5
Anatomie muscle du bras
indigenous
FABM
states of matter
states of matter, fluids and water cycle
Definitions
Histoire
Nom Polymères