nederlands woordenlijst 3/4
aandeel (het)
deel dat iemand bijdraagt
bijstaan
helpen, steunen
calamiteit (de)
grote ramp
dominant
overheersend
evalueren
achteraf bespreken om ervan te leren
floreren
bloeien, goed gaan
garneren
versieren (van eten)
hallucinatie (de)
het zien van iets dat er eigelijk niet is
introductie (de)
inleiding
laconiek
doodkalm
molesteren
geweld aandoen, mishandelen
noodzakelijk
dringend nodig
(zich) oriënteren
na gaan op welke plek je bent, zoveel mogelijk informatie verzamelen
overtollig
meer dan nodig
prioriteit
voorrang
quote (de)
citaat
regime
bestuur van een staat
roeping
gevoel van binnen om iets te doen
stuitend
ergeniswekkend, weerzinwekkend
tuimelen
draaiend neerstorten
twist
ruzie, onenigheid
wereldkundig
algemeen bekend
zodanig
zulk, op zo'n manier
jaargang
de afleveringen van een krant of tijdschrift in 1 jaar
kitisch
werk dat beweert kunst te zijn, maar dat van slechte smaak getuigt